Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Benjamin Ricketson Tucker (17 april 1854 South Dartmouths - 22 juni 1939 Monaco) was een anarchist uit de Verenigde Staten en een voorvechter van het individualistisch anarchisme. Hij was o.a. redacteur en uitgever van het individualistische tijdschrift Liberty.
Benjamin Tucker werd op 17 april 1854 geboren in South Dartmouth, Massachusetts. Hij maakte zijn debuut binnen anarchistische kringen in 1876 toen zijn Engelse vertaling van het boek “Wat is eigendom” van Pierre-Joseph Proudhon verscheen. Dit boek werd uitgegeven door Ezra Heywood, een individualistisch anarchist die zich o.a. inzette voor de afschaffing van de slavernij en voor gelijke rechten voor vrouwen.
In 1877 publiceerde Tucker zijn eerste periodiek, genaamd Radical Review. Er zouden slechts vier uitgaven van het blad verschijnen. Van 1881 tot 1908 gaf Tucker vervolgens het blad Liberty uit, dat gezien wordt als één van de beste individualistisch-anarchistische bladen die ooit in het Engels zijn uitgegeven.[1] Het blad was fundamenteel in de ontwikkeling van de individualistische-anarchistische filosofie en diende als een belangrijk publicatie- en debatteerplatform. Naast Tucker had het blad o.a. bijdragen van mensen als Lysander Spooner, Gertrude Kelly, Auberon Herbert, Dyer Lum, Joshua K. Ingalls en John Henry Mackay. Als ondertitel had het blad een citaat van Proudhon waarin gesteld wordt dat vrijheid “Niet de dochter maar de moeder van de orde is.” De redactie van het blad verhuist in 1891 van Boston naar New York.
In 1906 opent in Benjamin Tucker zijn Unique Book Shop onder het motto “Egoïsme in de filosofie, anarchisme in de politiek, iconoclasme in de kunst.” In 1908 verwoest een brand Tuckers onverzekerde drukkerij en een collectie boeken en pamfletten die hij in de afgelopen 30 jaar heeft verzameld.
Niet veel later krijgt Tucker, samen met zijn partner Pearl Johnson, die 25 jaar lang zijn medewerker was, een dochter, Oriole Tucker. Zes weken na de geboorte besluit Tucker het blad Liberty en zijn boekwinkel te sluiten en verhuist samen met zijn familie naar Frankrijk. In 1913 schrijft hij twee jaar artikelen en brieven voor The New Freewoman – een individualistisch literair blad. Tucker noemde dit “de meest belangrijke publicatie tot op heden.”
Later werd Tucker pessimistische over de kansen voor het anarchisme. In 1926 publiceerde Vanguard Press een sectie van zijn tekst genaamd Individual Liberty (vert. Individuele vrijheid). Daarin schreef Tucker ook een nawoord voor zijn tekst Staatssocialisme en anarchisme waarin hij de kansen voor een niet gewelddadige oplossing voor de groeiende ongelijkheid steeds verder als een onmogelijkheid zag.[2]
In 1930 kwam Tucker tot de conclusie dat de anarchie als de beschaving door de vergaande centralisatie en de voortschrijdende technologische ontwikkelingen verdoemd waren:
“De betekenis van mijn zo bekend geworden ‘nawoord’ is nu irrelevant geworden; het onoverkomelijke obstakel voor de verwerkelijking van de anarchie is niet langer de macht van de trusts, maar het onbetwistbare feit dat onze beschaving haar doodsstrijd voert. We kunnen het misschien nog een paar eeuwen volhouden; maar aan de andere kant kan het in de komende tien jaar ook tot een abrupt einde komen. […] Het zijn zeker duistere tijden. Het monster, de mechanisatie, vreet de mensheid op.”[3]
Tucker stierf in 1939 in het bijzijn van zijn familie in Monaco. Zijn dochter schreef:
“Vaders houding ten opzichte van communisme is geen zier veranderd, evenals die over religie. […] In zijn laatste maanden riep hij de Franse huishoudelijke hulp erbij. Hij zei ‘Ik wil dat zij er getuige van is dat ik niet tot inkeer ben gekomen. Ik geloof niet in god!’”
Tucker stond in de Noord-Amerikaanse traditie dicht bij vrijheidsdenkers als Thomas Jefferson, Josiah Warren, Lysander Spooner, Ralph Waldo Emerson en Henry David Thoreau. Al snel kwam daar de invloeFegod van verschillende Europese anarchisten bij als Pierre-Joseph Proudhon en Michael Bakoenin, van wie hij hun belangrijkste werken naar het Engels vertaalde.
Tucker was één van de grondleggers van het individualistisch anarchisme. In het begin baseerde hij zich daarbij veel op de ideeën van Emanuel Kant. Het hoofdprincipe van zijn anarchisme was ‘gelijke vrijheid voor allen’. Later refereerde hij hoofdzakelijk aan Max Stirners boek De enige en zijn eigendom (1845), welke hij tevens vertaalde naar het Engels en uit gaf als The Ego and His Own.
Zoals veel anarchisten was Tucker een fel tegenstander van het autoritaire communisme en het staatssocialisme. Omdat Tucker consequent de staat afwees, weigerde hij jarenlang belasting te betalen en kreeg daarvoor zelfs gevangenisstraffen. Tucker wordt vaak aangehaald door zogenaamde ‘anarcho-kapitalisten’, maar in feite was hij eerder een vrije-markt socialist dan dat hij het kapitalisme verdedigde.
Volgens Frank Brooks, een historicus die zich veel bezig heeft gehouden met het Amerikaanse individualistische anarchisme, is het makkelijk om Tuckers definitie van socialisme verkeerd te begrijpen. Voordat de Marxisten overheersende invloed hadden op de definitie het begrip ‘socialisme’ was het een breed begrip. Tucker en veel van de andere schrijvers en lezers van het blad Liberty begrepen socialisme als een referentie naar verschillende theorieën over het arbeidsvraagstuk door een radicale wijziging in de kapitalistische economie. De omschrijving van het probleem, de oorsprong ervan en de voorgestelde oplossingen (de afschaffing van privébezit, het ondersteunen van coöperatieven en publiek eigendom) verschilde onder de verschillende socialistische filosofieën.[4] Hier was ook het mutualisme van Proudhon invloedrijk op de ideeën van Tucker. Volgens Tucker betekende socialisme dat “arbeid ter beschikking van zichzelf zou moeten worden gesteld.”[5]
Waar veel sociaal-anarchisten voor de afbraak van de economische macht het gemeenschappelijke eigendom en het beroep op sociale solidariteit zagen, voorstond Tuckers individualistische anarchisme de distributie van eigendom in een pure, natuurlijke vrije markt[6]:
“Het feit dat een klasse van mensen voor hun leven afhankelijk is van het verkopen van hun arbeid, terwijl een andere klasse van mensen ontzien worden om te moeten werken doordat zij via de wet geprivilegieerd zijn iets te verkopen dat geen arbeid is. […] En tegen zo een staat der dingen sta ik afwijzend, net als iedereen. Maar op het moment dat het privilege wordt opgeheven, […] zal ieder mens een arbeider zijn en in uitwisseling staan met zijn mede-arbeiders. […] Wat anarchistisch-socialisme tot doel heeft, is om de woeker af te schaffen. […] Het wil het kapitaal haar beloning ontnemen.“[7]
Voor Tucker waren er vier belangrijke monopolies die de Amerikaanse arbeiders in de ellende dreven en beschermd worden door de staatsautoriteit:
Hij zag rente en winst als vormen van uitbuiting die werden gefaciliteerd door de bank en door de staat fysiek beschermd. Tucker noemde al dergelijke soorten rente en winst woeker, en zag daarin de basis van de uitbuiting van de arbeider. In zijn woorden: “rente is diefstal, huur overval, winst slechts een andere naam voor plunderen.”[8]