Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:de_nederlandse_anarchisten_en_de_spaanse_burgeroorlog

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Laatste revisie Beide kanten volgende revisie
namespace:de_nederlandse_anarchisten_en_de_spaanse_burgeroorlog [16/09/20 13:10]
defiance
namespace:de_nederlandse_anarchisten_en_de_spaanse_burgeroorlog [16/09/20 14:12]
defiance oude revisie hersteld (16/09/20 14:02)
Regel 171: Regel 171:
 Terwijl in het noordwesten van Europa het anarchisme altijd een vrij marginale stroming is gebleven, is Nederland in dit gebied min of meer een uitzondering geweest. Het anarchisme heeft hier wel degelijk een rol van betekenis gespeeld. De eerste leiders van de opkomende arbeidersbeweging hier te lande waren tijdens de Eerste Internationale veel meer geporteerd voor de anarchistische richting, dan voor de centralistische marxistische lijn. Een afzonderlijke libertaire stroming binnen de Nederlandse arbeidersbeweging ontstaat er echter pas vanaf het moment, dat de SDAP in 1894 werd gesticht, waardoor de scheidslijn tussen sociaaldemocratie en anarchisme officieel werd. Het was vooral het sociaalanarchisme - dat zijn wortels bij Proudhon en Bakoenin vindt - , dat hier furore maakte. Hoewel deze tak van het anarchisme organisatie een warm hart toedraagt, is de Nederlandse libertaire beweging organisatorisch nooit sterk ontwikkeld geweest. Zij dreef vooral op enkele sterke persoonlijkheden,​ van wie Ferdinand Domela Nieuwenhuis welhaast zeker het meest tot de verbeelding spreekt. Terwijl in het noordwesten van Europa het anarchisme altijd een vrij marginale stroming is gebleven, is Nederland in dit gebied min of meer een uitzondering geweest. Het anarchisme heeft hier wel degelijk een rol van betekenis gespeeld. De eerste leiders van de opkomende arbeidersbeweging hier te lande waren tijdens de Eerste Internationale veel meer geporteerd voor de anarchistische richting, dan voor de centralistische marxistische lijn. Een afzonderlijke libertaire stroming binnen de Nederlandse arbeidersbeweging ontstaat er echter pas vanaf het moment, dat de SDAP in 1894 werd gesticht, waardoor de scheidslijn tussen sociaaldemocratie en anarchisme officieel werd. Het was vooral het sociaalanarchisme - dat zijn wortels bij Proudhon en Bakoenin vindt - , dat hier furore maakte. Hoewel deze tak van het anarchisme organisatie een warm hart toedraagt, is de Nederlandse libertaire beweging organisatorisch nooit sterk ontwikkeld geweest. Zij dreef vooral op enkele sterke persoonlijkheden,​ van wie Ferdinand Domela Nieuwenhuis welhaast zeker het meest tot de verbeelding spreekt.
  
-De schuld voor het ontbreken van organisatorische verbanden moet grotendeels bij Domela worden gezocht. Hij heeft zich steeds consequent afgezet tegen de vorming van sociaalanarchistische oftewel ​vrijsocialistische ​verenigingen,​ waartoe toch nog wel eens - zij het zwakke - pogingen zijn gedaan. Een organisatie mocht er naar Domela’s opvatting slechts zijn voor concrete, korte termijn doeleinden. Zo tolereerde hij een economische organisatie als het NAS wel, maar dan slechts als een belangenvereniging en niet als een leerschool voor een nieuwe maatschappij,​ zoals de syndicalisten het zelf zagen.[36] Deze houding van Domela - maar ook andere factoren speelden een rol, zoals het verzet van regionale groeperingen tegen een algemeen samenwerkingsverband[37] heeft de vrijsocialisten ​geen goed gedaan en hen feitelijk in een isolement gedreven.[38]+De schuld voor het ontbreken van organisatorische verbanden moet grotendeels bij Domela worden gezocht. Hij heeft zich steeds consequent afgezet tegen de vorming van sociaalanarchistische oftewel ​vrij-socialistische ​verenigingen,​ waartoe toch nog wel eens - zij het zwakke - pogingen zijn gedaan. Een organisatie mocht er naar Domela’s opvatting slechts zijn voor concrete, korte termijn doeleinden. Zo tolereerde hij een economische organisatie als het NAS wel, maar dan slechts als een belangenvereniging en niet als een leerschool voor een nieuwe maatschappij,​ zoals de syndicalisten het zelf zagen.[36] Deze houding van Domela - maar ook andere factoren speelden een rol, zoals het verzet van regionale groeperingen tegen een algemeen samenwerkingsverband[37] heeft de vrij-socialisten ​geen goed gedaan en hen feitelijk in een isolement gedreven.[38]
  
 Het Nederlands anarchisme, dat zijn aanhang voornamelijk in de drie noordelijke provincies plus Noord- en Zuid-Holland vond, kan dus onmogelijk gezien worden als een coherente beweging. Bovendien was het van een theoretisch grote diversiteit,​ waarbinnen, globaal genomen, in de eerste vier decennia van de 20e eeuw vier stromingen te onderkennen vielen. Het Nederlands anarchisme, dat zijn aanhang voornamelijk in de drie noordelijke provincies plus Noord- en Zuid-Holland vond, kan dus onmogelijk gezien worden als een coherente beweging. Bovendien was het van een theoretisch grote diversiteit,​ waarbinnen, globaal genomen, in de eerste vier decennia van de 20e eeuw vier stromingen te onderkennen vielen.
Regel 191: Regel 191:
 Een eigenlijke beginselverklaring kreeg de IAMV pas in 1919, maar haar standpunt is toch duidelijk te destilleren uit de drie leuzen, die zij van begin af aan hoog in haar vaandel voerde: “Geen man en geen cent voor het militarisme”,​ “Indië los van Holland” en “Wij strijden voor een maatschappij,​ waarin voor ruw geweld geen plaats meer is”.[51] Tot 1914 waren de activiteiten der IAMV uitsluitend agitatorisch-propagandistisch van aard, waarbij de arbeiders, georganiseerd in vakverenigingen,​ de soldaten en de vrouwen, als moeders van potentiële militairen, de voornaamste doelgroepen vormden.[52] De IAMV besefte, dat de militaire macht van een staat eigenlijk berustte op de medewerking van de arbeiders zelf, van de “broeders in wapenrok”. Maar zij was zich er tevens van bewust, dat de arbeiders vanwege hun economische afhankelijkheid wel gedwongen waren deel te nemen aan oorlogsarbeid of dienst te nemen in het leger. “Zij verlangde daarom geen individuele daden, die boven de zedelijke kracht liggen van het gros der individuen, maar wel: `klassesolidariteit’ bij voorbeeld bij werkstakingen,​ waarin de militairen de zijde der arbeiders behoorden te kiezen”.[53] In haar propaganda beval de IAMV dan ook als belangrijkste strijdmiddelen tegen oorlog en militarisme de directe economische actie van de arbeiders aan, in de vorm van bij voorbeeld de massale dienstweigering (hiermee wordt de dienstweigering van de arbeid bedoeld in geval van oorlog, belangstelling voor de militaire dienstweigering kwam pas later) en de algemene werkstaking. Het doel was uiteindelijk de sociale revolutie, waarbij zij zich realiseerde,​ dat op de weg ernaar toe geweld niet altijd vermeden zou kunnen worden. Ook zag zij in, dat de kans op het noodgedwongen hanteren van gewelddadige middelen groot was, als de revolutie, eenmaal doorgevoerd,​ tegen reactionaire krachten verdedigd zou moeten worden. Het zou dan ook irreëel zijn geweldpleging te verwerpen, waartoe het stichtingscongres van 1904 daarom niet besloot.[54] Een eigenlijke beginselverklaring kreeg de IAMV pas in 1919, maar haar standpunt is toch duidelijk te destilleren uit de drie leuzen, die zij van begin af aan hoog in haar vaandel voerde: “Geen man en geen cent voor het militarisme”,​ “Indië los van Holland” en “Wij strijden voor een maatschappij,​ waarin voor ruw geweld geen plaats meer is”.[51] Tot 1914 waren de activiteiten der IAMV uitsluitend agitatorisch-propagandistisch van aard, waarbij de arbeiders, georganiseerd in vakverenigingen,​ de soldaten en de vrouwen, als moeders van potentiële militairen, de voornaamste doelgroepen vormden.[52] De IAMV besefte, dat de militaire macht van een staat eigenlijk berustte op de medewerking van de arbeiders zelf, van de “broeders in wapenrok”. Maar zij was zich er tevens van bewust, dat de arbeiders vanwege hun economische afhankelijkheid wel gedwongen waren deel te nemen aan oorlogsarbeid of dienst te nemen in het leger. “Zij verlangde daarom geen individuele daden, die boven de zedelijke kracht liggen van het gros der individuen, maar wel: `klassesolidariteit’ bij voorbeeld bij werkstakingen,​ waarin de militairen de zijde der arbeiders behoorden te kiezen”.[53] In haar propaganda beval de IAMV dan ook als belangrijkste strijdmiddelen tegen oorlog en militarisme de directe economische actie van de arbeiders aan, in de vorm van bij voorbeeld de massale dienstweigering (hiermee wordt de dienstweigering van de arbeid bedoeld in geval van oorlog, belangstelling voor de militaire dienstweigering kwam pas later) en de algemene werkstaking. Het doel was uiteindelijk de sociale revolutie, waarbij zij zich realiseerde,​ dat op de weg ernaar toe geweld niet altijd vermeden zou kunnen worden. Ook zag zij in, dat de kans op het noodgedwongen hanteren van gewelddadige middelen groot was, als de revolutie, eenmaal doorgevoerd,​ tegen reactionaire krachten verdedigd zou moeten worden. Het zou dan ook irreëel zijn geweldpleging te verwerpen, waartoe het stichtingscongres van 1904 daarom niet besloot.[54]
  
-Diepgaand is de invloed van de IAMV op het dagelijks leven in Nederland tot 1914 niet geweest. Haar ledental (± 1000 in 1908) ging zelfs gestaag achteruit. Desalniettemin voerde zij voortdurend propaganda middels haar blad De Wapens Neder, dat tot de oorlog een gemiddelde oplage van 2500 à 3000 had, en middels periodiek verschijnende manifesten, die een aantal van 10.000 tot soms wel 100.000 exemplaren bereikten.[55]+Diepgaand is de invloed van de IAMV op het dagelijks leven in Nederland tot 1914 niet geweest. Haar ledental (± 1000 in 1908) ging zelfs gestaag achteruit. Desalniettemin voerde zij voortdurend propaganda middels haar blad //De Wapens Neder//, dat tot de oorlog een gemiddelde oplage van 2500 à 3000 had, en middels periodiek verschijnende manifesten, die een aantal van 10.000 tot soms wel 100.000 exemplaren bereikten.[55]
  
 ==== 2.3 Invloeden op de IAMV ==== ==== 2.3 Invloeden op de IAMV ====
Regel 205: Regel 205:
 Het Nederlandse christenanarchisme,​ dat in de historie vooral bekendheid heeft gekregen door zijn kolonie-experimenten,​ was een door voornamelijk sociaal-bewogen predikanten gedragen intellectuele aangelegenheid. Verstrekkende invloed op de arbeidersbeweging heeft het niet gehad.[59] Het tolstojaanse beginsel van absolute geweldloosheid,​ dat naar het inzicht der christenanarchisten vooral in de individuele dienstweigering[60] een concrete uitingsvorm vond, zou echter in de revolutionaire antimilitaristische kringen de nodige geesten beïnvloeden. Het Nederlandse christenanarchisme,​ dat in de historie vooral bekendheid heeft gekregen door zijn kolonie-experimenten,​ was een door voornamelijk sociaal-bewogen predikanten gedragen intellectuele aangelegenheid. Verstrekkende invloed op de arbeidersbeweging heeft het niet gehad.[59] Het tolstojaanse beginsel van absolute geweldloosheid,​ dat naar het inzicht der christenanarchisten vooral in de individuele dienstweigering[60] een concrete uitingsvorm vond, zou echter in de revolutionaire antimilitaristische kringen de nodige geesten beïnvloeden.
  
-Praktische invloed zou echter even op zich laten wachten. Rond de eeuwwisseling hadden anarchistische groepen in Nederland nogal wat antimilitaristische activiteiten ontwikkeld, waarbij de samenwerking met de christenanarchisten doorgaans eendrachtig was, maar binnen de IAMV kwam het niet dadelijk tot samenwerking. De christenanarchisten hadden aan het internationale stichtingscongres in 1904 wel deelgenomen,​ maar de heftige bestrijding van hun motie ten gunste van de individuele dienstweigering was voor hen reden zich van het congres terug te trekken. Op zich was het congres niet zozeer afkerig van individuele dienstweigering,​ maar wel van “elke christelijke motivering en van geweldloosheid,​ die het beide in strijd achtte met het revolutionaire karakter van het congres en de te stichten internationale”.[61] Door deze uittreding van de christenanarchisten werd de IAMV een overwegend proletarische organisatie van atheïstische anarchisten met een syndicalistische of vrijsocialistische ​achtergrond.+Praktische invloed zou echter even op zich laten wachten. Rond de eeuwwisseling hadden anarchistische groepen in Nederland nogal wat antimilitaristische activiteiten ontwikkeld, waarbij de samenwerking met de christenanarchisten doorgaans eendrachtig was, maar binnen de IAMV kwam het niet dadelijk tot samenwerking. De christenanarchisten hadden aan het internationale stichtingscongres in 1904 wel deelgenomen,​ maar de heftige bestrijding van hun motie ten gunste van de individuele dienstweigering was voor hen reden zich van het congres terug te trekken. Op zich was het congres niet zozeer afkerig van individuele dienstweigering,​ maar wel van “elke christelijke motivering en van geweldloosheid,​ die het beide in strijd achtte met het revolutionaire karakter van het congres en de te stichten internationale”.[61] Door deze uittreding van de christenanarchisten werd de IAMV een overwegend proletarische organisatie van atheïstische anarchisten met een syndicalistische of vrij-socialistische ​achtergrond.
  
 Maar de breuk was niet definitief. Er was integendeel sprake van een voortdurende samenwerking,​ die onder meer zijn neerslag vond in regelmatige christenanarchistische bijdragen aan het IAMV-lijfblad //De Wapens Neder//​.[62] Maar de breuk was niet definitief. Er was integendeel sprake van een voortdurende samenwerking,​ die onder meer zijn neerslag vond in regelmatige christenanarchistische bijdragen aan het IAMV-lijfblad //De Wapens Neder//​.[62]
Regel 213: Regel 213:
 De anarchisten reageerden fel op het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog,​ die voor het revolutionair antimilitarisme van ingrijpende betekenis zou zijn. Alle motieven tot deelname aan deze oorlog werden door de libertairen verworpen, waarbij het idee, dat slechts de vernietiging van het kapitalisme en de vestiging van een socialistische maatschappij de oorlog uiteindelijk definitief uit konden bannen, steeds uitdrukkelijker op de voorgrond trad.[63] Het leek er aanvankelijk op, dat zij alleen stonden in hun verzet. In 1915 verscheen er echter een [[Dienstweigeringsmanifest]],​[64] in een oplage van maar liefst 100.000 exemplaren, dat de publieke opinie niet onaangetast liet. Verscheidene malen werd het herdrukt en uiteindelijk kwamen er zo'n 1200 handtekeningen onder te staan, waarvan er aardig wat, naast anarchisten en syndicalisten,​ aan Tolstojanen en christensocialisten toebehoorden,​[65] “.. .zodat duidelijk werd, dat zowel anarchisten en syndicalisten als christelijke antimilitaristen elkaar gevonden hadden in `oorlog aan den oorlog’”.[66] De anarchisten reageerden fel op het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog,​ die voor het revolutionair antimilitarisme van ingrijpende betekenis zou zijn. Alle motieven tot deelname aan deze oorlog werden door de libertairen verworpen, waarbij het idee, dat slechts de vernietiging van het kapitalisme en de vestiging van een socialistische maatschappij de oorlog uiteindelijk definitief uit konden bannen, steeds uitdrukkelijker op de voorgrond trad.[63] Het leek er aanvankelijk op, dat zij alleen stonden in hun verzet. In 1915 verscheen er echter een [[Dienstweigeringsmanifest]],​[64] in een oplage van maar liefst 100.000 exemplaren, dat de publieke opinie niet onaangetast liet. Verscheidene malen werd het herdrukt en uiteindelijk kwamen er zo'n 1200 handtekeningen onder te staan, waarvan er aardig wat, naast anarchisten en syndicalisten,​ aan Tolstojanen en christensocialisten toebehoorden,​[65] “.. .zodat duidelijk werd, dat zowel anarchisten en syndicalisten als christelijke antimilitaristen elkaar gevonden hadden in `oorlog aan den oorlog’”.[66]
  
-De oorlog had voor de IAMV grote gevolgen. Telde zij in 1914 nog maar enkele honderden leden, nu kwam zij tot bloei: eind 1918 bezat zij meer dan 80 afdelingen met 3200 leden. Ook De Wapens Neder deelde in de groei: hoewel het aantal abonnementen in deze jaren nooit hoger kwam dan 6000, steeg de maandelijkse oplage van 6000 in 1913 tot maar liefst 33000 in 1917.[67] Maar niet alleen numeriek veranderde de IAMV; haar inhoudelijk karakter werd zozeer gewijzigd, dat men kon gaan spreken van de `oude IAMV’, zoals deze er vóór 1914 was en de `nieuwe IAMV’, zoals die na 1918 ontstond. Het accent van haar activiteiten kwam meer dan ooit op de bestrijding van de oorlog te liggen, waardoor propaganda voor de individuele dienstweigering steeds hogere prioriteit kreeg.+De oorlog had voor de IAMV grote gevolgen. Telde zij in 1914 nog maar enkele honderden leden, nu kwam zij tot bloei: eind 1918 bezat zij meer dan 80 afdelingen met 3200 leden. Ook //De Wapens Neder// deelde in de groei: hoewel het aantal abonnementen in deze jaren nooit hoger kwam dan 6000, steeg de maandelijkse oplage van 6000 in 1913 tot maar liefst 33000 in 1917.[67] Maar niet alleen numeriek veranderde de IAMV; haar inhoudelijk karakter werd zozeer gewijzigd, dat men kon gaan spreken van de `oude IAMV’, zoals deze er vóór 1914 was en de `nieuwe IAMV’, zoals die na 1918 ontstond. Het accent van haar activiteiten kwam meer dan ooit op de bestrijding van de oorlog te liggen, waardoor propaganda voor de individuele dienstweigering steeds hogere prioriteit kreeg.
  
 Bovendien werd de aandacht voor de persoonlijke dienstweigering nog aanzienlijk versterkt door de samenwerking met en de toetreding vanaf 1918 van christenanarchistische antimilitaristen,​ bij wie dit strijdmiddel,​ gekoppeld aan het beginsel van de absolute geweldloosheid,​ altijd al een voorname rol had gespeeld. De actiegerichtheid t.a.v. soldaten en arbeiders kwam steeds meer op de achtergrond te staan, nu de voorkeur verschoof van massale acties, die de arbeiders in een geest van klassensolidariteit moesten voeren, naar individuele acties. Haar zuiver proletarisch karakter raakte de IAMV hierdoor en vanwege de toetreding der christenanarchisten na de Eerste Wereldoorlog kwijt. Niet alleen vanwege haar belangstelling voor de dienstweigering,​ maar ook omdat zij onder invloed van de Eerste Wereldoorlog haar standpunt veranderde ten aanzien van het geweld, was de IAMV een aantrekkelijke vereniging geworden voor de anarchisten van religieuze huize. Hoewel de IAMV het geweld als middel niet verwierp, wat verstrekkende consequenties zou hebben met betrekking tot de gebeurtenissen tussen 1936-1939, gingen ook haar `geweldaanvaardende’ leden, geschrokken van het in de oorlog vertoonde materieel, steeds minder waarde hechten aan de vruchtbaarheid van geweld voor de sociale bevrijdingsstrijd. De techniek had zo’n hoge vlucht genomen, dat de toepassing van gewelddadige middelen - ongeacht welk doel - een bedreiging op zichzelf vormde. Bovendien was het hanteren van de wapens zo ingewikkeld geworden, dat de arbeiders hiertoe niet meer zonder gedegen instructie in staat waren, met andere woorden geweld was als middel veel meer onbereikbaar geworden. Om deze redenen zagen alle antimilitaristen zich wel gedwongen hun heil in geweldloze tactieken te zoeken om de vijanden der arbeidersklasse te kunnen overwinnen en de sociale revolutie te verdedigen. Bovendien werd de aandacht voor de persoonlijke dienstweigering nog aanzienlijk versterkt door de samenwerking met en de toetreding vanaf 1918 van christenanarchistische antimilitaristen,​ bij wie dit strijdmiddel,​ gekoppeld aan het beginsel van de absolute geweldloosheid,​ altijd al een voorname rol had gespeeld. De actiegerichtheid t.a.v. soldaten en arbeiders kwam steeds meer op de achtergrond te staan, nu de voorkeur verschoof van massale acties, die de arbeiders in een geest van klassensolidariteit moesten voeren, naar individuele acties. Haar zuiver proletarisch karakter raakte de IAMV hierdoor en vanwege de toetreding der christenanarchisten na de Eerste Wereldoorlog kwijt. Niet alleen vanwege haar belangstelling voor de dienstweigering,​ maar ook omdat zij onder invloed van de Eerste Wereldoorlog haar standpunt veranderde ten aanzien van het geweld, was de IAMV een aantrekkelijke vereniging geworden voor de anarchisten van religieuze huize. Hoewel de IAMV het geweld als middel niet verwierp, wat verstrekkende consequenties zou hebben met betrekking tot de gebeurtenissen tussen 1936-1939, gingen ook haar `geweldaanvaardende’ leden, geschrokken van het in de oorlog vertoonde materieel, steeds minder waarde hechten aan de vruchtbaarheid van geweld voor de sociale bevrijdingsstrijd. De techniek had zo’n hoge vlucht genomen, dat de toepassing van gewelddadige middelen - ongeacht welk doel - een bedreiging op zichzelf vormde. Bovendien was het hanteren van de wapens zo ingewikkeld geworden, dat de arbeiders hiertoe niet meer zonder gedegen instructie in staat waren, met andere woorden geweld was als middel veel meer onbereikbaar geworden. Om deze redenen zagen alle antimilitaristen zich wel gedwongen hun heil in geweldloze tactieken te zoeken om de vijanden der arbeidersklasse te kunnen overwinnen en de sociale revolutie te verdedigen.
Regel 221: Regel 221:
 ==== 2.5 De Russische Revolutie ==== ==== 2.5 De Russische Revolutie ====
  
-Nog een andere wereldschokkende gebeurtenis veranderde de revolutionair antimilitaristische opvattingen ten aanzien van geweld, namelijk de Russische Revolutie. Voor wat de verwerkelijking van de socialistische idealen had geleken luwde het enthousiasme al vrij snel. Al enkele weken na de oktoberrevolutie schreef Domela in De Vrije Socialist: “Zodra het volk de zaak uit handen geeft (...) is de zaak verloren. Het bevalt ons niet dat de (Sovjet)regering haar toevlucht neemt tot dezelfde methode als iedere regering”.[69] Toch voelden de anarchisten zich in eerste instantie solidair ten aanzien van hun Russische revolutionaire kameraden. Ook al zagen zij in dat de bolsjewieken het gebruik van militair geweld allerminst schuwden, het militarisme werd op het kerstcongres van de IAMV in 1919 nog onverkort als onvermijdelijk onderdeel van het kapitalisme beschouwd. Wel ging hun al een motie van de inmiddels tot de CPH toegetreden Johan Brommert te ver, die een onderscheid bepleitte tussen het kapitalistische en Sovjet-militarisme,​ waarbij alleen het eerste zou worden afgekeurd. Met grote meerderheid werd deze motie verworpen.[70]+Nog een andere wereldschokkende gebeurtenis veranderde de revolutionair antimilitaristische opvattingen ten aanzien van geweld, namelijk de Russische Revolutie. Voor wat de verwerkelijking van de socialistische idealen had geleken luwde het enthousiasme al vrij snel. Al enkele weken na de oktoberrevolutie schreef Domela in //De Vrije Socialist//: “Zodra het volk de zaak uit handen geeft (...) is de zaak verloren. Het bevalt ons niet dat de (Sovjet)regering haar toevlucht neemt tot dezelfde methode als iedere regering”.[69] Toch voelden de anarchisten zich in eerste instantie solidair ten aanzien van hun Russische revolutionaire kameraden. Ook al zagen zij in dat de bolsjewieken het gebruik van militair geweld allerminst schuwden, het militarisme werd op het kerstcongres van de IAMV in 1919 nog onverkort als onvermijdelijk onderdeel van het kapitalisme beschouwd. Wel ging hun al een motie van de inmiddels tot de CPH toegetreden Johan Brommert te ver, die een onderscheid bepleitte tussen het kapitalistische en Sovjet-militarisme,​ waarbij alleen het eerste zou worden afgekeurd. Met grote meerderheid werd deze motie verworpen.[70]
  
 Nog op het IAMV-congres van 1921 werd benadrukt, dat de bolsjewieken in een noodsituatie verkeerden en dat het West-Europese proletariaat wel erg onverschillig bleef tegenover de gebeurtenissen in Rusland en slechts in hoge uitzondering de interventielegers door bijvoorbeeld werkweigering probeerde te verzwakken.[71] Geleidelijk aan kreeg echter het onbehagen over het verloop van het Russische experiment de overhand. Was het niet duidelijk, dat de Russische maatschappij weer als staat werd georganiseerd en militaire instituties weer opgericht werden? In deze “nationalisatie van de revolutie” zagen de anarchisten “einen generellen Sündenfall der Revolution, der allerdings grundsätzlich angelegt war in der Auslegung des Marxismus zu einer Lehre `zur Eroberung der Staatsmacht durch das Proletariat’”.[72] In de beginselverklaring van de IAMV van 1921 lieten de leden het militarisme nu als volgt omschrijven:​ “Wij verstaan onder militarisme het streven naar en toepassen van geweld en moord op mensen, hetwelk door staten of naar staatsmacht strevende groepen is georganiseerd”.[73] De vingerwijzing naar de bolsjewieken is duidelijk. Maar revolutionair geweld werd nog steeds niet als militaristisch en dus verwerpelijk beschouwd. Want tevens nam de IAMV hierover op, dat zij het deelnemen aan een revolutionair leger, voor zover men dit individueel vrijwillig wil doen, niet in strijd met de beginselen van de IAMV acht. Van gemonopoliseerd geweld moest de vereniging dus niets hebben, maar vrijwillig revolutionair geweld werd goedgekeurd. Nog op het IAMV-congres van 1921 werd benadrukt, dat de bolsjewieken in een noodsituatie verkeerden en dat het West-Europese proletariaat wel erg onverschillig bleef tegenover de gebeurtenissen in Rusland en slechts in hoge uitzondering de interventielegers door bijvoorbeeld werkweigering probeerde te verzwakken.[71] Geleidelijk aan kreeg echter het onbehagen over het verloop van het Russische experiment de overhand. Was het niet duidelijk, dat de Russische maatschappij weer als staat werd georganiseerd en militaire instituties weer opgericht werden? In deze “nationalisatie van de revolutie” zagen de anarchisten “einen generellen Sündenfall der Revolution, der allerdings grundsätzlich angelegt war in der Auslegung des Marxismus zu einer Lehre `zur Eroberung der Staatsmacht durch das Proletariat’”.[72] In de beginselverklaring van de IAMV van 1921 lieten de leden het militarisme nu als volgt omschrijven:​ “Wij verstaan onder militarisme het streven naar en toepassen van geweld en moord op mensen, hetwelk door staten of naar staatsmacht strevende groepen is georganiseerd”.[73] De vingerwijzing naar de bolsjewieken is duidelijk. Maar revolutionair geweld werd nog steeds niet als militaristisch en dus verwerpelijk beschouwd. Want tevens nam de IAMV hierover op, dat zij het deelnemen aan een revolutionair leger, voor zover men dit individueel vrijwillig wil doen, niet in strijd met de beginselen van de IAMV acht. Van gemonopoliseerd geweld moest de vereniging dus niets hebben, maar vrijwillig revolutionair geweld werd goedgekeurd.
Regel 251: Regel 251:
 Deze Bond behoorde in het IAMB tot de geweldverwerpende vleugel, hoe wel zij niet zo dogmatisch was als de beweging rond Kees Boeke. Haar leden waren in 1920 uit hun toenmalig politiek tehuis, de Bond van Christen-Socialisten getreden, aangezien daar het beginsel der geweldloosheid naar hun zin niet voldoende tot uiting kwam. Op instigatie van Felix Ortt, Lodewijk van Mierop - christenanarchisten van het eerste uur - en van Bart de Ligt hadden zij de BRAC gesticht,​[84] die zich op de grondslag stelde van verwerping van alle wapengeweld als politiek middel.[85] Zoals het Nederlands christenanarchisme altijd een intellectuele aangelegenheid was geweest, waren van deze bond ook overwegend, ethisch zeer bewogen, intellectuelen lid, die in tegenstelling tot voor de oorlog “wel hun christelijk geloof, maar niet hun religieus bezield idealisme verloren hadden”.[86] Het was voor hen daarom niet zo'n grote stap om de aanduiding religieus uiteindelijk te schrappen, waardoor de BRAC in 1931 tot BAS (Bond van Anarcho-Socialisten) werd. Vanaf dat tijdstip moet men dit groepje dus anarchosocialistisch noemen en niet meer christenanarchistisch. ​ Deze Bond behoorde in het IAMB tot de geweldverwerpende vleugel, hoe wel zij niet zo dogmatisch was als de beweging rond Kees Boeke. Haar leden waren in 1920 uit hun toenmalig politiek tehuis, de Bond van Christen-Socialisten getreden, aangezien daar het beginsel der geweldloosheid naar hun zin niet voldoende tot uiting kwam. Op instigatie van Felix Ortt, Lodewijk van Mierop - christenanarchisten van het eerste uur - en van Bart de Ligt hadden zij de BRAC gesticht,​[84] die zich op de grondslag stelde van verwerping van alle wapengeweld als politiek middel.[85] Zoals het Nederlands christenanarchisme altijd een intellectuele aangelegenheid was geweest, waren van deze bond ook overwegend, ethisch zeer bewogen, intellectuelen lid, die in tegenstelling tot voor de oorlog “wel hun christelijk geloof, maar niet hun religieus bezield idealisme verloren hadden”.[86] Het was voor hen daarom niet zo'n grote stap om de aanduiding religieus uiteindelijk te schrappen, waardoor de BRAC in 1931 tot BAS (Bond van Anarcho-Socialisten) werd. Vanaf dat tijdstip moet men dit groepje dus anarchosocialistisch noemen en niet meer christenanarchistisch. ​
  
-In de jaren '20 en '30 waren de leden van de BRAC/BAS voortdurend vooraan te vinden in de rijen der antimilitaristische debaters en kwamen zij met belangrijke vernieuwende ideeën, die zij onder andere in hun eigen orgaan De Vrije Communist (later Bevrijding geheten) publiceerden,​ welk blad een zeer hoog niveau kende.+In de jaren '20 en '30 waren de leden van de BRAC/BAS voortdurend vooraan te vinden in de rijen der antimilitaristische debaters en kwamen zij met belangrijke vernieuwende ideeën, die zij onder andere in hun eigen orgaan ​//De Vrije Communist// (later ​//Bevrijding// geheten) publiceerden,​ welk blad een zeer hoog niveau kende.
  
 ==== 2.9 De Herman Groenendaal-zomer ==== ==== 2.9 De Herman Groenendaal-zomer ====
Regel 261: Regel 261:
 ==== 2.10 De Jeugdbeweging ==== ==== 2.10 De Jeugdbeweging ====
  
-Deze jeugdbeweging,​ die thuishoort in de stroming van het Domeliaanse vrijsocialisme,​ kenmerkte zich door een opvallende strijdbaarheid,​ wat door de namen van de bladen, waar zij zich omheen schaarde, duidelijk wordt geïllustreerd:​ Alarm (door Anton Constandse geredigeerd),​ De Moker, Opstand, Branding. Jongeren, die in grote onvree leefden met hun omgeving, werden door deze strijdbaarheid aangetrokken. Zij verzetten zich tegen elke vorm van gezag, tegen elke organisatie en tegen elk syndicalisme. Van de syndicalistische strijdmethoden moesten zij niets hebben: vakorganisaties werkten immers binnen het kapitalistische systeem en konden zodoende nooit als revolutionair middel dienen.[87] Hun standpunt luidde, dat er in de kapitalistische bedrijven - exponenten als deze waren van een verderfelijk systeem - überhaupt niet gewerkt moest worden, maar dat deze bedrijven juist mikpunt moesten zijn van sabotage en ondermijnende activiteiten.+Deze jeugdbeweging,​ die thuishoort in de stroming van het Domeliaanse vrijsocialisme,​ kenmerkte zich door een opvallende strijdbaarheid,​ wat door de namen van de bladen, waar zij zich omheen schaarde, duidelijk wordt geïllustreerd: ​//Alarm//, (door Anton Constandse geredigeerd),​ De Moker, Opstand, Branding. Jongeren, die in grote onvree leefden met hun omgeving, werden door deze strijdbaarheid aangetrokken. Zij verzetten zich tegen elke vorm van gezag, tegen elke organisatie en tegen elk syndicalisme. Van de syndicalistische strijdmethoden moesten zij niets hebben: vakorganisaties werkten immers binnen het kapitalistische systeem en konden zodoende nooit als revolutionair middel dienen.[87] Hun standpunt luidde, dat er in de kapitalistische bedrijven - exponenten als deze waren van een verderfelijk systeem - überhaupt niet gewerkt moest worden, maar dat deze bedrijven juist mikpunt moesten zijn van sabotage en ondermijnende activiteiten.
  
 Wat de anarchistische jeugd voortdurend gemeen bleef houden met de `oude’ libertaire groeperingen en wat ook centraal bleef staan in haar ideologie was het antimilitarisme,​ in welk teken zelfs jaarlijks landdagen werden gehouden, de zogenaamde Pinkstermobilisaties.[88] Aan het eind van de jaren '20 was het met haar élan gedaan, maar de leden, onder wie de reeds genoemde Constandse, Henk Eikeboom, Jo de Haas, bleven actief in libertaire kringen. Men vindt hen in de jaren '30 veelal terug rondom het blad //De Arbeider//, dat qua ideologie de opvolger was geworden van Domela'​s //De Vrije Socialist//​.[89] Wat de anarchistische jeugd voortdurend gemeen bleef houden met de `oude’ libertaire groeperingen en wat ook centraal bleef staan in haar ideologie was het antimilitarisme,​ in welk teken zelfs jaarlijks landdagen werden gehouden, de zogenaamde Pinkstermobilisaties.[88] Aan het eind van de jaren '20 was het met haar élan gedaan, maar de leden, onder wie de reeds genoemde Constandse, Henk Eikeboom, Jo de Haas, bleven actief in libertaire kringen. Men vindt hen in de jaren '30 veelal terug rondom het blad //De Arbeider//, dat qua ideologie de opvolger was geworden van Domela'​s //De Vrije Socialist//​.[89]
  
-Enkelen[90] van de jeugdigen bleven het in de jaren '30 toch nog met een eigen beweging proberen en stichtten tussen 1932 en '33 en tussen 1937 en '39 een Landelijk Verbond van Alarmgroepen,​ dat in de laatst genoemde periode het blad Alarm heroprichtte.[91] Belangrijk in deze kringen was de theorie van de `gedeklasseerden’ van Piet Kooyman. Deze beweerde, dat niet alleen de bourgeoisie,​ maar ook het werkende proletariaat belang had bij het bestendigen van de bestaande orde. De arbeidersbeweging bestond daarom voor hem als revolutionaire factor niet meer. De aangewezen revolutionaire krachten waren voortaan de werkeloze `gedeklasseerde’,​ dat wil zeggen zij, die losstonden van de maatschappelijke verhoudingen.[92] Meer dan zeer marginale invloed hebben deze Alarmisten nooit kunnen uitoefenen. Laten we nu terugkeren tot waar we gebleven waren, het verval van krachten in de anarchistische beweging na het topjaar 1921.+Enkelen[90] van de jeugdigen bleven het in de jaren '30 toch nog met een eigen beweging proberen en stichtten tussen 1932 en '33 en tussen 1937 en '39 een Landelijk Verbond van Alarmgroepen,​ dat in de laatst genoemde periode het blad //Alarm//, heroprichtte.[91] Belangrijk in deze kringen was de theorie van de `gedeklasseerden’ van Piet Kooyman. Deze beweerde, dat niet alleen de bourgeoisie,​ maar ook het werkende proletariaat belang had bij het bestendigen van de bestaande orde. De arbeidersbeweging bestond daarom voor hem als revolutionaire factor niet meer. De aangewezen revolutionaire krachten waren voortaan de werkeloze `gedeklasseerde’,​ dat wil zeggen zij, die losstonden van de maatschappelijke verhoudingen.[92] Meer dan zeer marginale invloed hebben deze Alarmisten nooit kunnen uitoefenen. Laten we nu terugkeren tot waar we gebleven waren, het verval van krachten in de anarchistische beweging na het topjaar 1921.
  
 ==== 2.11 De IAMV (2) ==== ==== 2.11 De IAMV (2) ====
Regel 285: Regel 285:
 ==== 2.13 Tussenbalans ==== ==== 2.13 Tussenbalans ====
  
-Al met al ging het de Nederlandse anarchistische beweging bepaald niet naar den vleze. De revolutionair antimilitaristen boetten aanzienlijk aan kracht in, de syndicalisten waren tot een sektarisch bestaan gedoemd, de jeugdbeweging was vrijwel uitgeblust aan het einde van de jaren '20, en de vrijsocialistische ​en christenanarchistische groepen leidden een nogal schimmig bestaan. Deze trieste balans zou een historicus er gemakkelijk toe kunnen verleiden de anarchistische beweging in de hoek der vergetelheid te plaatsen, ware het niet, dat er in libertaire kringen op theoretisch gebied in de jaren '20 en '30 opmerkelijke dingen plaatsvonden.+Al met al ging het de Nederlandse anarchistische beweging bepaald niet naar den vleze. De revolutionair antimilitaristen boetten aanzienlijk aan kracht in, de syndicalisten waren tot een sektarisch bestaan gedoemd, de jeugdbeweging was vrijwel uitgeblust aan het einde van de jaren '20, en de vrij-socialistische ​en christenanarchistische groepen leidden een nogal schimmig bestaan. Deze trieste balans zou een historicus er gemakkelijk toe kunnen verleiden de anarchistische beweging in de hoek der vergetelheid te plaatsen, ware het niet, dat er in libertaire kringen op theoretisch gebied in de jaren '20 en '30 opmerkelijke dingen plaatsvonden.
  
 Zoals we gezien hebben waren de `geweldverwerpende’ geluiden onder de revolutionair antimilitaristen vanaf de Eerste Wereldoorlog steeds luider geworden. Niet alleen de geweldlozen,​ maar ook zij, die geweld niet bij voorbaat als mogelijkheid uitsloten, gaven in toenemende mate de voorkeur aan niet-gewelddadige middelen in de strijd tegen oorlog en voor revolutie. Middels een diepgaande discussie vanaf het begin van de jaren '20 zouden de antimilitaristen proberen hun ideeën in een vastomlijnd concept te gieten, waartoe met name de van origine Oostenrijkse anarchist Pierre Ramus, Bart de Ligt, en de anarchosyndicalisten Albert de Jong en Arthur Müller Lehning de nodige steentjes bijdroegen. Zoals we gezien hebben waren de `geweldverwerpende’ geluiden onder de revolutionair antimilitaristen vanaf de Eerste Wereldoorlog steeds luider geworden. Niet alleen de geweldlozen,​ maar ook zij, die geweld niet bij voorbaat als mogelijkheid uitsloten, gaven in toenemende mate de voorkeur aan niet-gewelddadige middelen in de strijd tegen oorlog en voor revolutie. Middels een diepgaande discussie vanaf het begin van de jaren '20 zouden de antimilitaristen proberen hun ideeën in een vastomlijnd concept te gieten, waartoe met name de van origine Oostenrijkse anarchist Pierre Ramus, Bart de Ligt, en de anarchosyndicalisten Albert de Jong en Arthur Müller Lehning de nodige steentjes bijdroegen.
Regel 341: Regel 341:
 Als anarchosocialist bevond hij zich vanzelfsprekend op de `geweldverwerpende’ vleugel binnen de antimilitaristische beweging. Zijn standpunt inzake geweld zal in het volgende nog menigmaal ter sprake komen, omdat het tijdens de Spaanse Burgeroorlog aan een zware toetsing werd onderworpen. Als anarchosocialist bevond hij zich vanzelfsprekend op de `geweldverwerpende’ vleugel binnen de antimilitaristische beweging. Zijn standpunt inzake geweld zal in het volgende nog menigmaal ter sprake komen, omdat het tijdens de Spaanse Burgeroorlog aan een zware toetsing werd onderworpen.
  
-De vrij-socialistische richting onder de libertairen bezat twee organen, //De Arbeider// en //De Vrije Socialist//​. De aanhangers van Domela hadden tijdens diens leven in het door hem zelf opgerichte laatstgenoemde tijdschrift altijd hun lijfblad gehad. Hoewel Domela de wens had geuit, dat zijn blad na zijn dood zou worden opgeheven, zette de in anarchistische kring nogal controversiële Gerhard Rijnders het blad ongestoord voort. Deze Rijnders was een voorbeeld bij uitstek van een pure individualist,​ waaraan de Nederlandse anarchistische beweging tot haar schade steeds zo rijk is geweest. Zijn overwegingen hing hij op aan slechts twee ideeën: de staat is een uiterst verwerpelijk instituut, zo ook de kerk,[126] waardoor zijn artikelen in De Vrije een uiterst voorspelbaar en daarom nogal oninteressant karakter droegen. Rijnders was op de eerste plaats zakenman en hij beschouwde //De Vrije Socialist// als een privéonderneming,​ waaraan moest worden verdiend.[127] Onder hem zakte het peil van dit twee maal per week verschijnende periodiek tot een zeer bedenkelijk niveau, waarin persoonlijke verdachtmakingen een niet ongewoon verschijnsel waren en waarin aan het eind van de jaren '30 zelfs antisemitische artikelen te lezen vielen.[128]+De vrij-socialistische richting onder de libertairen bezat twee organen, //De Arbeider// en //De Vrije Socialist//​. De aanhangers van Domela hadden tijdens diens leven in het door hem zelf opgerichte laatstgenoemde tijdschrift altijd hun lijfblad gehad. Hoewel Domela de wens had geuit, dat zijn blad na zijn dood zou worden opgeheven, zette de in anarchistische kring nogal controversiële Gerhard Rijnders het blad ongestoord voort. Deze Rijnders was een voorbeeld bij uitstek van een pure individualist,​ waaraan de Nederlandse anarchistische beweging tot haar schade steeds zo rijk is geweest. Zijn overwegingen hing hij op aan slechts twee ideeën: de staat is een uiterst verwerpelijk instituut, zo ook de kerk,[126] waardoor zijn artikelen in //De Vrije// een uiterst voorspelbaar en daarom nogal oninteressant karakter droegen. Rijnders was op de eerste plaats zakenman en hij beschouwde //De Vrije Socialist// als een privéonderneming,​ waaraan moest worden verdiend.[127] Onder hem zakte het peil van dit twee maal per week verschijnende periodiek tot een zeer bedenkelijk niveau, waarin persoonlijke verdachtmakingen een niet ongewoon verschijnsel waren en waarin aan het eind van de jaren '30 zelfs antisemitische artikelen te lezen vielen.[128]
  
-Hoewel er toch nogal wat vrijsocialisten ​waren die vooral uit piëteitsoverwegingen ten opzichte Van Domela //De Vrije// trouw bleven, was het blad, dat de lijn van hem voortzette eigenlijk //De Arbeider//. Dit weekblad, gesticht in 1891, was altijd een regionale uitgave geweest in het noorden van Nederland, maar werd door het kwaliteitsverlies van //De Vrije Socialist//,​ die in het begin van de jaren '20 ook nog door een fiks schandaal werd getroffen,​[129] van landelijke betekenis. Degene, die de verslaggeving en discussie rondom Spanje in //De Arbeider// vooral heeft bepaald, was hoofdredacteur Henk Eikeboom, die zich in de jaren '20 in de jeugdbeweging verdienstelijk had gemaakt en zich in anarchistische gelederen nogal bekendheid had verworven door een inbraak bij //De Vrije// in 1923.[130]+Hoewel er toch nogal wat vrij-socialisten ​waren die vooral uit piëteitsoverwegingen ten opzichte Van Domela //De Vrije// trouw bleven, was het blad, dat de lijn van hem voortzette eigenlijk //De Arbeider//. Dit weekblad, gesticht in 1891, was altijd een regionale uitgave geweest in het noorden van Nederland, maar werd door het kwaliteitsverlies van //De Vrije Socialist//,​ die in het begin van de jaren '20 ook nog door een fiks schandaal werd getroffen,​[129] van landelijke betekenis. Degene, die de verslaggeving en discussie rondom Spanje in //De Arbeider// vooral heeft bepaald, was hoofdredacteur Henk Eikeboom, die zich in de jaren '20 in de jeugdbeweging verdienstelijk had gemaakt en zich in anarchistische gelederen nogal bekendheid had verworven door een inbraak bij //De Vrije// in 1923.[130]
  
 Ofschoon //De Vrije Socialist// in de jaren tussen de twee wereldoorlogen gedegradeerd was tot een blad van bedenkelijk journalistiek niveau en daarom niet zozeer de moeite van onderzoek waard, is hij voor ons onderwerp toch van belang, aangezien zich juist met Spanje zijn verreweg beste medewerker bezighield: Anton Constandse. In de jaren '20 was Constandse, zoals we hebben gezien, actief geweest in de felle en strijdlustige anarchistische jeugdbeweging,​ waarbinnen hij een centrale rol had vervuld. Overeenkomstig de dominerende ideeën in deze beweging was hij een fel tegenstander van gezag, staat en welke vakorganisatie dan ook, welk standpunt hij tot in de jaren' 30 had gehandhaafd. Naar zal blijken, laat het gebeuren in Spanje zijn opvattingen evenwel niet onaangetast. Hij zou hier zelf later over zeggen: “Iedereen verandert. Ik ook. Op bepaalde punten zijn mijn denkbeelden onjuist gebleken, op kritieke ogenblikken heb ik sommige concepten drastisch herzien. Wat dat betreft vormt de Spaanse Burgeroorlog het grote keerpunt in mijn leven. Toen bleek het nodig de staatloze idealen van het anarchisme op te offeren aan het verzet tegen het fascisme”.[131] Ofschoon //De Vrije Socialist// in de jaren tussen de twee wereldoorlogen gedegradeerd was tot een blad van bedenkelijk journalistiek niveau en daarom niet zozeer de moeite van onderzoek waard, is hij voor ons onderwerp toch van belang, aangezien zich juist met Spanje zijn verreweg beste medewerker bezighield: Anton Constandse. In de jaren '20 was Constandse, zoals we hebben gezien, actief geweest in de felle en strijdlustige anarchistische jeugdbeweging,​ waarbinnen hij een centrale rol had vervuld. Overeenkomstig de dominerende ideeën in deze beweging was hij een fel tegenstander van gezag, staat en welke vakorganisatie dan ook, welk standpunt hij tot in de jaren' 30 had gehandhaafd. Naar zal blijken, laat het gebeuren in Spanje zijn opvattingen evenwel niet onaangetast. Hij zou hier zelf later over zeggen: “Iedereen verandert. Ik ook. Op bepaalde punten zijn mijn denkbeelden onjuist gebleken, op kritieke ogenblikken heb ik sommige concepten drastisch herzien. Wat dat betreft vormt de Spaanse Burgeroorlog het grote keerpunt in mijn leven. Toen bleek het nodig de staatloze idealen van het anarchisme op te offeren aan het verzet tegen het fascisme”.[131]
Regel 351: Regel 351:
 De revolutionair antimilitaristen vonden hun publicitair tehuis in het blad van de IAMV, //De Wapens Neder//, dat in het voorgaande hoofdstuk al verscheidene keren ter sprake is gekomen. In de loop der jaren heeft een zeer illuster gezelschap zijn redactieburelen bemand, waaronder bijvoorbeeld Bart de Ligt en Albert de Jong. Niet zoals de andere tijdschriften bezat deze maandelijks verschijnende periodiek een uitgesproken vertegenwoordiger in het Spanje-debat. //De Wapens Neder// zou zich vooral, naar zal blijken, als het centrum manifesteren van hen, die de Spaanse geweldpleging niet accepteren konden. De revolutionair antimilitaristen vonden hun publicitair tehuis in het blad van de IAMV, //De Wapens Neder//, dat in het voorgaande hoofdstuk al verscheidene keren ter sprake is gekomen. In de loop der jaren heeft een zeer illuster gezelschap zijn redactieburelen bemand, waaronder bijvoorbeeld Bart de Ligt en Albert de Jong. Niet zoals de andere tijdschriften bezat deze maandelijks verschijnende periodiek een uitgesproken vertegenwoordiger in het Spanje-debat. //De Wapens Neder// zou zich vooral, naar zal blijken, als het centrum manifesteren van hen, die de Spaanse geweldpleging niet accepteren konden.
  
-Tenslotte heb ik ook nog //Alarm// bekeken, dat heropgericht was in 1931 in een poging de gelijknamige beweging uit de jaren '20 te doen herleven. Aan dit blad werkten krachten mee, die toen ook actief waren geweest, zoals Piet Kooyman en Joop Richter.[134]+Tenslotte heb ik ook nog //Alarm//bekeken, dat heropgericht was in 1931 in een poging de gelijknamige beweging uit de jaren '20 te doen herleven. Aan dit blad werkten krachten mee, die toen ook actief waren geweest, zoals Piet Kooyman en Joop Richter.[134]
  
 In het nu volgende heb ik steeds een scheiding gemaakt tussen dat wat de commentatoren van de ontwikkelingen in Spanje zelf denken en dat wat zij aan stellingen poneren in de discussie omtrent de aanwending van geweld door hun Spaanse geestverwanten. Deze scheiding is kunstmatig en wordt in de bladen zelf niet gehanteerd. De enige rechtvaardiging ervoor ligt in een poging mijnerzijds de overzichtelijkheid van het geheel te vergroten. In het nu volgende heb ik steeds een scheiding gemaakt tussen dat wat de commentatoren van de ontwikkelingen in Spanje zelf denken en dat wat zij aan stellingen poneren in de discussie omtrent de aanwending van geweld door hun Spaanse geestverwanten. Deze scheiding is kunstmatig en wordt in de bladen zelf niet gehanteerd. De enige rechtvaardiging ervoor ligt in een poging mijnerzijds de overzichtelijkheid van het geheel te vergroten.
Regel 501: Regel 501:
 ==== 3.7 De discussie (slot) I ==== ==== 3.7 De discussie (slot) I ====
  
-Het Kerstcongres van de IAMV in 1936 moest de oplossing brengen voor Kuysten’s dwingende probleem. Op De Jong'​s ​  ​beschuldiging,​ dat de IAMV zich inconsequent opstelde tegenover Spanje, had Gé Nabrink de zwakke repliek geleverd, dat deze vereniging zich achter wel meer punten niet meer schaarde, die zij vroeger had gepropageerd. Ongetwijfeld zal men zich binnen de IAMV hebben gerealiseerd dat dit verweer niet erg sterk was. Formeel had De Jong namelijk gelijk: hoewel de antimilitaristen zich - inclusief De Jong zelf - vooral vanaf eind jaren '20 in hun theorie steeds weer op economische middelen hadden toegelegd in hun strijd voor de sociale revolutie, hadden zij de koerswijziging officieel nooit in hun beginselverklaring opgenomen. Deze verklaring, die in 1921 was aangenomen en vanaf die tijd nooit was veranderd, sprak van een afwijzing van gemonopoliseerd geweld (zie p. ) en hieraan maakten, hoe men het ook wendde of keerde, de kameraden zich in antifascistisch Spanje niet schuldig. Zij, die zich steeds meer waren gaan opwinden over de in Spanje gehanteerde methoden, beseften dan ook, dat een officiële aanpassing niet misplaatst zou zijn. Ter inleiding hield Gé Nabrink, lid van het LC, op het congres een referaat, waarin hij - tot De Jong' s ontsteltenis,​ maar in de lijn van de antimilitaristische traditie sinds 1918 - geheel op de sociaalpsychologische toer ging  . Als kernprobleem van de misère , waarin de Spaanse kameraden verzeild waren geraakt, wees hij hun gebrek aan een juiste mentaliteit aan: zij waren het kinderlijk psychische stadium van direct naar agressieve middelen te willen grijpen zodra er gevaar dreigt - in tegenstelling tot de Nederlandse antimilitaristen - nog niet te boven. Nabrink moet erkennen, dat hij en zijn medestanders dit in eerste instantie niet hadden ingezien, maar juist het verzet hadden toegejuicht. Maar bezinning kan nooit te laat komen en deze kwam, toen de gevaren, die uit de geweldpleging voortvloeiden,​ manifest werden. De consequenties van de geweldsmethode mochten de Spaanse geestverwanten dan wel kunnen accepteren, Nabrink c.s. waren hiertoe niet in staat: nooit en te nimmer zouden deze de grondslag kunnen vormen van een nieuwe, vrije samenleving. De vergaande conclusie, die Nabrink nu uit zijn betoog moest trekken, was dat: “...een fascistische dictatuur, waarbij we zelf blijven staan, maar beter is dan een rode dictatuur, waarvoor we onze beginselen overboord gooien” ​ . Let wel, voegde hij hieraan toe, voor weerloosheid,​ waaraan de Duitse arbeiders zich in 1933 zo smadelijk schuldig hadden gemaakt, pleitte hij niet: geweldloosheid moest het parool zijn.+Het Kerstcongres van de IAMV in 1936 moest de oplossing brengen voor Kuysten’s dwingende probleem. Op De Jong's[234] beschuldiging,​ dat de IAMV zich inconsequent opstelde tegenover Spanje, had Gé Nabrink de zwakke repliek geleverd, dat deze vereniging zich achter wel meer punten niet meer schaarde, die zij vroeger had gepropageerd. Ongetwijfeld zal men zich binnen de IAMV hebben gerealiseerd dat dit verweer niet erg sterk was. Formeel had De Jong namelijk gelijk: hoewel de antimilitaristen zich - inclusief De Jong zelf - vooral vanaf eind jaren '20 in hun theorie steeds weer op economische middelen hadden toegelegd in hun strijd voor de sociale revolutie, hadden zij de koerswijziging officieel nooit in hun beginselverklaring opgenomen. Deze verklaring, die in 1921 was aangenomen en vanaf die tijd nooit was veranderd, sprak van een afwijzing van gemonopoliseerd geweld (zie p. ) en hieraan maakten, hoe men het ook wendde of keerde, de kameraden zich in antifascistisch Spanje niet schuldig. Zij, die zich steeds meer waren gaan opwinden over de in Spanje gehanteerde methoden, beseften dan ook, dat een officiële aanpassing niet misplaatst zou zijn. Ter inleiding hield Gé Nabrink, lid van het LC, op het congres een referaat, waarin hij - tot De Jong' s ontsteltenis,​ maar in de lijn van de antimilitaristische traditie sinds 1918 - geheel op de sociaalpsychologische toer ging.[235] Als kernprobleem van de misère , waarin de Spaanse kameraden verzeild waren geraakt, wees hij hun gebrek aan een juiste mentaliteit aan: zij waren het kinderlijk psychische stadium van direct naar agressieve middelen te willen grijpen zodra er gevaar dreigt - in tegenstelling tot de Nederlandse antimilitaristen - nog niet te boven. Nabrink moet erkennen, dat hij en zijn medestanders dit in eerste instantie niet hadden ingezien, maar juist het verzet hadden toegejuicht. Maar bezinning kan nooit te laat komen en deze kwam, toen de gevaren, die uit de geweldpleging voortvloeiden,​ manifest werden. De consequenties van de geweldsmethode mochten de Spaanse geestverwanten dan wel kunnen accepteren, Nabrink c.s. waren hiertoe niet in staat: nooit en te nimmer zouden deze de grondslag kunnen vormen van een nieuwe, vrije samenleving. De vergaande conclusie, die Nabrink nu uit zijn betoog moest trekken, was dat: “...een fascistische dictatuur, waarbij we zelf blijven staan, maar beter is dan een rode dictatuur, waarvoor we onze beginselen overboord gooien”.[236] Let wel, voegde hij hieraan toe, voor weerloosheid,​ waaraan de Duitse arbeiders zich in 1933 zo smadelijk schuldig hadden gemaakt, pleitte hij niet: geweldloosheid moest het parool zijn.
  
-Door het Landelijk Comité werd nu een motie ingediend, die als leidraad moest gaan dienen voor een te benoemen commissie ​ , die de beginselverklaring zou moeten wijzigen waarna die aan een referendum zou worden voorgelegd. De belangrijkste passages uit deze motie luidden: “Bij de huidige stand der militaire techniek moet iedere vorm van georganiseerd geweld, ook indien aanvankelijk op een grondslag van vrijwilligheid en disciplineloosheid aanvaard, leiden tot militarisering en daarmee, tot een dictatuur van bepaalde groepen. De IAMV verklaart zich daarom tegen ieder georganiseerd geweld” en “De IAMV verwerpt iedere nationale, imperialistische of antifascistische oorlog, maar ook de burgeroorlog” ​ . Met uitzondering van de richting De Haas (let wel: De Jong en zijn medestanders waren niet aanwezig) kan iedereen met deze motie in zee gaan  .+Door het Landelijk Comité werd nu een motie ingediend, die als leidraad moest gaan dienen voor een te benoemen commissie,[237] die de beginselverklaring zou moeten wijzigen waarna die aan een referendum zou worden voorgelegd. De belangrijkste passages uit deze motie luidden: “Bij de huidige stand der militaire techniek moet iedere vorm van georganiseerd geweld, ook indien aanvankelijk op een grondslag van vrijwilligheid en disciplineloosheid aanvaard, leiden tot militarisering en daarmee, tot een dictatuur van bepaalde groepen. De IAMV verklaart zich daarom tegen ieder georganiseerd geweld” en “De IAMV verwerpt iedere nationale, imperialistische of antifascistische oorlog, maar ook de burgeroorlog”.[238] Met uitzondering van de richting De Haas (let wel: De Jong en zijn medestanders waren niet aanwezig) kan iedereen met deze motie in zee gaan.[239]
  
-Uit het congres kwam de voor de hand liggende vraag, hoe het nu verder moest met de steunactie van de IAMV ten behoeve van de Spaanse makkers. De meningen bleken hierover verdeeld, zodat besloten werd deze kwestie ook aan een referendum voor te leggen ​ . De reactie van de diverse bladen op de koerswijziging van de IAMV levert geen surprises op. De Arbeider, waarin de discussie over het geweld zich tot in juni in de ingezonden brievenrubriek voortzet, laat, veelzeggend,​ Gé Nabrink de beoordeling van het IAMV congres verzorgen. Deze trekt als conclusie uit het gebeurde, dat, mocht de nieuwe beginselverklaring worden aangenomen, de IAMV dan een grote stap gezet heeft en een nieuw leven is begonnen ​ .+Uit het congres kwam de voor de hand liggende vraag, hoe het nu verder moest met de steunactie van de IAMV ten behoeve van de Spaanse makkers. De meningen bleken hierover verdeeld, zodat besloten werd deze kwestie ook aan een referendum voor te leggen.[240] De reactie van de diverse bladen op de koerswijziging van de IAMV levert geen surprises op. //De Arbeider//, waarin de discussie over het geweld zich tot in juni in de ingezonden brievenrubriek voortzet, laat, veelzeggend,​ Gé Nabrink de beoordeling van het IAMV congres verzorgen. Deze trekt als conclusie uit het gebeurde, dat, mocht de nieuwe beginselverklaring worden aangenomen, de IAMV dan een grote stap gezet heeft en een nieuw leven is begonnen.[241]
  
-Ook De Ligt komt tot deze constatering,​ die volgens hem geen verbazing mag wekken: de nieuwe jas, waarin de IAMV zich heeft gestoken, is een logisch sluitstuk van de geweldloze tendensen, die zich in deze vereniging vanaf de Eerste Wereldoorlog steeds sterker aandienden ​ . De Ligt’s instemming ​  ​met het nieuwe antimilitaristische beleid laat zich, zoals bij hem gebruikelijk is, tussen de wijdlopige regels door lezen. In zeer afstandelijke bewoordingen merkt hij opdat de IAMV met haar geweldloos standpunt de BAS nu in haar beginselen overlapt en zodoende ook op dezelfde lijn als de WRI   ​is komen te zitten ​ . Maar zijn vreugde over het gebeurde verschijnt om de hoek wanneer hij ogenblikkelijk voor de IAMV een strategie begint uit te stippelen. Hij hoopt namelijk, dat zij in de Nederlandse WRI-vertegenwoordiging zitting wil gaan nemen, die in een poging meer mensen aan te trekken zojuist door de BAS, de enige Nederlandse sectie in de geweldloze lnternationale,​ in zijn grondslagen is verbreed: de BAS wil, dat antimilitaristen van niet uitsluitend één vereniging aan de WRl deelnemen, die dan als doelstelling moeten hebben een zo groot mogelijke propaganda voor het Plan De Ligt  .+Ook De Ligt komt tot deze constatering,​ die volgens hem geen verbazing mag wekken: de nieuwe jas, waarin de IAMV zich heeft gestoken, is een logisch sluitstuk van de geweldloze tendensen, die zich in deze vereniging vanaf de Eerste Wereldoorlog steeds sterker aandienden.[242] De Ligt’s instemming[243] met het nieuwe antimilitaristische beleid laat zich, zoals bij hem gebruikelijk is, tussen de wijdlopige regels door lezen. In zeer afstandelijke bewoordingen merkt hij opdat de IAMV met haar geweldloos standpunt de BAS nu in haar beginselen overlapt en zodoende ook op dezelfde lijn als de WRI[244] is komen te zitten.[245] Maar zijn vreugde over het gebeurde verschijnt om de hoek wanneer hij ogenblikkelijk voor de IAMV een strategie begint uit te stippelen. Hij hoopt namelijk, dat zij in de Nederlandse WRI-vertegenwoordiging zitting wil gaan nemen, die in een poging meer mensen aan te trekken zojuist door de BAS, de enige Nederlandse sectie in de geweldloze lnternationale,​ in zijn grondslagen is verbreed: de BAS wil, dat antimilitaristen van niet uitsluitend één vereniging aan de WRl deelnemen, die dan als doelstelling moeten hebben een zo groot mogelijke propaganda voor het Plan De Ligt.[246]
  
-Hoe graag De Ligt deelname van de IAMV aan de WRl ook zou zien, hij zou niet willen, dat zij er volledig in op zou gaan, omdat er in Nederland behoefte bestaat aan een afzonderlijke anarchistische antimilitaristische vereniging. Een volledige identificatie met de WRI zou juist hen, die banden met de linkse arbeiders onderhouden (nl. de syndicalisten,​ E.K.) verdrijven, een gevaar, dat naar hij beseft op dit moment al zo groot is. En aan een scheuring, die elke samenwerking uitsluit, heeft De Ligt allerminst behoefte, want: “Het gaat er thans in de eerste plaats om een nieuwe theorie en praktijk van revolutionaire strijd uit te werken, en die overal zoveel mogelijk te propageren, hierbij voortdurend verbinding zoekend met alle organisaties en bewegingen, waarmee men voor aannemelijke doeleinden tot redelijke samenwerking geraken kan”  ​.+Hoe graag De Ligt deelname van de IAMV aan de WRl ook zou zien, hij zou niet willen, dat zij er volledig in op zou gaan, omdat er in Nederland behoefte bestaat aan een afzonderlijke anarchistische antimilitaristische vereniging. Een volledige identificatie met de WRI zou juist hen, die banden met de linkse arbeiders onderhouden (nl. de syndicalisten,​ E.K.) verdrijven, een gevaar, dat naar hij beseft op dit moment al zo groot is. En aan een scheuring, die elke samenwerking uitsluit, heeft De Ligt allerminst behoefte, want: “Het gaat er thans in de eerste plaats om een nieuwe theorie en praktijk van revolutionaire strijd uit te werken, en die overal zoveel mogelijk te propageren, hierbij voortdurend verbinding zoekend met alle organisaties en bewegingen, waarmee men voor aannemelijke doeleinden tot redelijke samenwerking geraken kan.”[247]
  
-De nieuwe koers van de IAMV kan ook de goedkeuring wegdragen van de BAS, die na haar aanvankelijke aarzelingen er nu wel van overtuigd is, dat de Spaanse anarchisten de verkeerde weg zijn ingeslagen. Evenals De Ligt benadrukt ook zij in een resolutie de noodzaak van stevige propaganda voor een stelselmatige uitwerking van een “nieuwe, historisch en moreel noodzakelijk geworden bovengewelddadige tactiek”  ​.+De nieuwe koers van de IAMV kan ook de goedkeuring wegdragen van de BAS, die na haar aanvankelijke aarzelingen er nu wel van overtuigd is, dat de Spaanse anarchisten de verkeerde weg zijn ingeslagen. Evenals De Ligt benadrukt ook zij in een resolutie de noodzaak van stevige propaganda voor een stelselmatige uitwerking van een “nieuwe, historisch en moreel noodzakelijk geworden bovengewelddadige tactiek.”[248]
  
-De uitslag van de twee door de IAMV uitgeschreven referenda kwam in april. Een grote meerderheid ​  ​had zich voor de nieuwe beginselverklaring uitgesproken ​ . Vanzelfsprekend kon het nu officiële geweldloze standpunt door de `geweldaanvaardende’ vleugel niet worden gedeeld: deze zag zich genoodzaakt uit te treden ​  ​en de IAMV , eens het enige samenbindende orgaan binnen de zo verdeelde Nederlandse libertaire beweging, was nu gedoemd tot een bestaan als een van de vele sektarische anarchistische groepjes ​ . Wie nu zou verwachten, dat de nieuwe, geweldloze IAMV zich geheel van Spanje zou afkeren, heeft het mis: maar liefst een grote meerderheid wenste voortzetting van de actie voor hulpverlening aan de Spaanse makkers ​ .+De uitslag van de twee door de IAMV uitgeschreven referenda kwam in april. Een grote meerderheid[249] had zich voor de nieuwe beginselverklaring uitgesproken.[250] Vanzelfsprekend kon het nu officiële geweldloze standpunt door de `geweldaanvaardende’ vleugel niet worden gedeeld: deze zag zich genoodzaakt uit te treden[251] en de IAMV, eens het enige samenbindende orgaan binnen de zo verdeelde Nederlandse libertaire beweging, was nu gedoemd tot een bestaan als een van de vele sektarische anarchistische groepjes.[252] Wie nu zou verwachten, dat de nieuwe, geweldloze IAMV zich geheel van Spanje zou afkeren, heeft het mis: maar liefst een grote meerderheid wenste voortzetting van de actie voor hulpverlening aan de Spaanse makkers.[253]
  
-Het zou voor de hand hebben gelegen, dat de aanhangers van de richting De Haas verheugd zouden zijn geweest over de op het Kerstcongres voorgestelde verwerping van geweldpleging door de IAMV, maar zij stemden integendeel toen tegen. Wat hiervoor de redenen kunnen zijn geweest, heb ik niet kunnen achterhalen. In ieder geval hebben zij zich snel bedacht en ingezien, dat de nieuwe beginselverklaring wel degelijk met hun ideeën overeenkwam,​ want uit de diverse bladen is gebleken, dat zij er al in januari 1937 volledig mee in konden stemmen, ook nadat in april op grond van de referenda besloten was de door hen zo bekritiseerde steunactie te continueren. Leo Hornstra heeft zich kennelijk zo met de nieuwe IAMV vereenzelvigd,​ dat hij van begin 1937 regelmatig bijdragen levert aan De Wapens Neder   ​, Rijnders toont zich tevreden met de uitgestippelde koers der IAMV  , maar het geestdriftigst toont zich Jo de Haas, die juicht: “Tot onze grote vreugde hield de IAMV kleur! Dáár was dan tenminste genoegzaam vlees en bloed geworden de opvatting: dat militarisme en oorlog altijd het volk overwinnen!” ​ .+Het zou voor de hand hebben gelegen, dat de aanhangers van de richting De Haas verheugd zouden zijn geweest over de op het Kerstcongres voorgestelde verwerping van geweldpleging door de IAMV, maar zij stemden integendeel toen tegen. Wat hiervoor de redenen kunnen zijn geweest, heb ik niet kunnen achterhalen. In ieder geval hebben zij zich snel bedacht en ingezien, dat de nieuwe beginselverklaring wel degelijk met hun ideeën overeenkwam,​ want uit de diverse bladen is gebleken, dat zij er al in januari 1937 volledig mee in konden stemmen, ook nadat in april op grond van de referenda besloten was de door hen zo bekritiseerde steunactie te continueren. Leo Hornstra heeft zich kennelijk zo met de nieuwe IAMV vereenzelvigd,​ dat hij van begin 1937 regelmatig bijdragen levert aan //De Wapens Neder//,[254] Rijnders toont zich tevreden met de uitgestippelde koers der IAMV,[255] maar het geestdriftigst toont zich Jo de Haas, die juicht: “Tot onze grote vreugde hield de IAMV kleur! Dáár was dan tenminste genoegzaam vlees en bloed geworden de opvatting: dat militarisme en oorlog altijd het volk overwinnen!”[256]
  
-Als tegenstanders van het standpunt van het LC blijven nog alleen de syndicalisten over, die, naar wij nu zullen zien, zich bij monde van hun woordvoerder Albert de Jong blijvend in de oppositie manoeuvreren. Hoewel deze in januari al zijn ongenoegen te kennen geeft over de genomen besluiten op het Kerstcongres ​ , schort hij zijn commentaar op tot na de uitslag van de referenda in april. Maar dan is zijn oordeel ook vernietigend. Diverse redenen wijst De Jong aan voor zijn absolute verwerping van de beginselverklaring van de IAMV. Ten eerste is volgens hem de vereniging hiermee van haar traditionele weg afgeweken en heeft zich daardoor afgewend van haar stichters, zoals Domela Nieuwenhuis,​ die nooit geweldloosheid als voorwaarde van het antimilitarisme hebben gezien ​ . Voorts is De Jong verbijsterd over Nabrink'​s motivering van de nieuwe koers, waarin uitsluitend met sociaalpsychologische argumenten voor de bepleite geweldloosheid wordt geschermd, zodat de traditionele antimilitaristische voorwaarde voor de overwinning van het geweld, namelijk de overwinning van het kapitalistisch systeem middels de sociale revolutie, totaal veronachtzaamd wordt  . En was het bij deze miskleun maar gebleven: nog erger is de conclusie die Nabrink trekt. Zijn voorkeur voor een fascistische heerschappij boven een rode dictatuur is niet alleen volstrekt verwerpelijk,​ maar pretendeert tevens een keuze, die, naar De Jong meent, in de praktijk niet bestaat: een rode dictatuur zal nooit het alternatief voor een fascistische staat vormen, daar de CNT/FAI zich juist tegen elke vorm van dictatuur verzet. Hoe Nabrink dan wel het fascisme zou willen overwinnen, ontgaat De Jong. Honend merkt hij op, dat Nabrink en daarmee de IAMV met hun beleid slechts hun onmacht demonstreren een vuist te kunnen maken tegen een fascistische tirannie ​ .+Als tegenstanders van het standpunt van het LC blijven nog alleen de syndicalisten over, die, naar wij nu zullen zien, zich bij monde van hun woordvoerder Albert de Jong blijvend in de oppositie manoeuvreren. Hoewel deze in januari al zijn ongenoegen te kennen geeft over de genomen besluiten op het Kerstcongres,​[257] schort hij zijn commentaar op tot na de uitslag van de referenda in april. Maar dan is zijn oordeel ook vernietigend. Diverse redenen wijst De Jong aan voor zijn absolute verwerping van de beginselverklaring van de IAMV. Ten eerste is volgens hem de vereniging hiermee van haar traditionele weg afgeweken en heeft zich daardoor afgewend van haar stichters, zoals Domela Nieuwenhuis,​ die nooit geweldloosheid als voorwaarde van het antimilitarisme hebben gezien.[258] Voorts is De Jong verbijsterd over Nabrink'​s motivering van de nieuwe koers, waarin uitsluitend met sociaalpsychologische argumenten voor de bepleite geweldloosheid wordt geschermd, zodat de traditionele antimilitaristische voorwaarde voor de overwinning van het geweld, namelijk de overwinning van het kapitalistisch systeem middels de sociale revolutie, totaal veronachtzaamd wordt.[259] En was het bij deze miskleun maar gebleven: nog erger is de conclusie die Nabrink trekt. Zijn voorkeur voor een fascistische heerschappij boven een rode dictatuur is niet alleen volstrekt verwerpelijk,​ maar pretendeert tevens een keuze, die, naar De Jong meent, in de praktijk niet bestaat: een rode dictatuur zal nooit het alternatief voor een fascistische staat vormen, daar de CNT/FAI zich juist tegen elke vorm van dictatuur verzet. Hoe Nabrink dan wel het fascisme zou willen overwinnen, ontgaat De Jong. Honend merkt hij op, dat Nabrink en daarmee de IAMV met hun beleid slechts hun onmacht demonstreren een vuist te kunnen maken tegen een fascistische tirannie.[260]
  
-De IAMV heeft het beslist bij het verkeerde eind door te menen, dat zij haar beginselen prijsgeeft, als zij zich achter de Spaanse strijd schaart. Van het tegendeel is veeleer sprake, vindt De Jong: de deugdelijkheid van het antimilitarisme is door de Spaanse kameraden juist bewezen. Zij hebben het immers jarenlang gepropageerd en ten uitvoer gebracht. Waar mogelijk hebben zij het militarisme ondermijnd door bijvoorbeeld te weigeren munitiefabrieken te bouwen, laat staan erin te werken. En juist in die gebieden, waar de Spaanse anarchisten en syndicalisten de meeste activiteit ontplooiden (Catalonië!),​ heeft het fascisme zijn grootste nederlaag geleden. Hadden de arbeiders zich voor de 19e juli nu wel in dienst van het militarisme gesteld, dan was hun strijd veel moeilijker geweest, aangezien er dan veel meer kanonnen en munitiefabrieken veroverd hadden moeten worden. Niettemin moet De Jong erkennen, dat er in Spanje door de kameraden enkele antimilitaristische beginselen geschonden zijn, zoals onlangs hun oproep het algehele mobilisatiebevel van de regering te ondersteunen. Maar niemand hoeft hen daarover te kapittelen: zij beseffen heel goed wat zij doen  . En, meent De Jong, in tegenstelling tot wat de IAMV beweert, zijn deze schendingen allerminst het gevolg van de gewelddadige tactiek, maar worden zij veroorzaakt door het feit, dat de anarchisten het niet alleen voor het zeggen hebben in Spanje; dat Rusland een meer dan schadelijke invloed uitoefent; en dat de strijders tegenover een uitstekend geoutilleerde vijand staan, die van het buitenlands fascisme aanzienlijke steun geniet ​ .+De IAMV heeft het beslist bij het verkeerde eind door te menen, dat zij haar beginselen prijsgeeft, als zij zich achter de Spaanse strijd schaart. Van het tegendeel is veeleer sprake, vindt De Jong: de deugdelijkheid van het antimilitarisme is door de Spaanse kameraden juist bewezen. Zij hebben het immers jarenlang gepropageerd en ten uitvoer gebracht. Waar mogelijk hebben zij het militarisme ondermijnd door bijvoorbeeld te weigeren munitiefabrieken te bouwen, laat staan erin te werken. En juist in die gebieden, waar de Spaanse anarchisten en syndicalisten de meeste activiteit ontplooiden (Catalonië!),​ heeft het fascisme zijn grootste nederlaag geleden. Hadden de arbeiders zich voor de 19e juli nu wel in dienst van het militarisme gesteld, dan was hun strijd veel moeilijker geweest, aangezien er dan veel meer kanonnen en munitiefabrieken veroverd hadden moeten worden. Niettemin moet De Jong erkennen, dat er in Spanje door de kameraden enkele antimilitaristische beginselen geschonden zijn, zoals onlangs hun oproep het algehele mobilisatiebevel van de regering te ondersteunen. Maar niemand hoeft hen daarover te kapittelen: zij beseffen heel goed wat zij doen.[261] En, meent De Jong, in tegenstelling tot wat de IAMV beweert, zijn deze schendingen allerminst het gevolg van de gewelddadige tactiek, maar worden zij veroorzaakt door het feit, dat de anarchisten het niet alleen voor het zeggen hebben in Spanje; dat Rusland een meer dan schadelijke invloed uitoefent; en dat de strijders tegenover een uitstekend geoutilleerde vijand staan, die van het buitenlands fascisme aanzienlijke steun geniet.[262]
  
-Als het nu misgaat in Spanje, dan ligt de oorzaak dus niet in het gehanteerde geweld, maar ligt de schuld, herhaalt De Jong nog eens, vooral bij het internationale proletariaat,​ dat maar blijft volharden in zijn passiviteit. Veel beter ware het dan ook de arbeiders buiten Spanje te bekritiseren en van degelijke antimilitaristische propaganda te voorzien dan steeds het vingertje bij de Spaanse fouten te leggen ​ .+Als het nu misgaat in Spanje, dan ligt de oorzaak dus niet in het gehanteerde geweld, maar ligt de schuld, herhaalt De Jong nog eens, vooral bij het internationale proletariaat,​ dat maar blijft volharden in zijn passiviteit. Veel beter ware het dan ook de arbeiders buiten Spanje te bekritiseren en van degelijke antimilitaristische propaganda te voorzien dan steeds het vingertje bij de Spaanse fouten te leggen.[263]
  
-Maar zolang de IAMV met dit laatste doorgaat, moet zij haar pretentie een revolutionaire organisatie te zijn maar laten vallen. Want zij kan gevoeglijk aannemen, dat er voorlopig geen revolutie zal plaatsvinden zonder gebruik van geweld. Zij is tegen geweld, omdat hier militarisme uit voortvloeit. De consequentie is nu voor haar naar de mening van De Jong: “...dat zij zich dan ook tegen de revolutie moet verklaren, en dus ophoudt een revolutionaire organisatie te zijn”  ​.+Maar zolang de IAMV met dit laatste doorgaat, moet zij haar pretentie een revolutionaire organisatie te zijn maar laten vallen. Want zij kan gevoeglijk aannemen, dat er voorlopig geen revolutie zal plaatsvinden zonder gebruik van geweld. Zij is tegen geweld, omdat hier militarisme uit voortvloeit. De consequentie is nu voor haar naar de mening van De Jong: “...dat zij zich dan ook tegen de revolutie moet verklaren, en dus ophoudt een revolutionaire organisatie te zijn.”[264]
  
 Hoewel de discussie nog ongeveer een half jaar lang zal voortkabbelen in de diverse anarchistische bladen en zelfs nog twee belangrijke organisatorische gevolgen zal hebben, heeft zij nu haar hoogtepunt bereikt: de IAMV, de enige vereniging, waarin vrijwel alle Nederlandse anarchisten elkaar ontmoetten, heeft officieel de bakens verzet naar een geweldloze koers. Zoals we in hoofdstuk twee gezien hebben, was de invloed van de `geweldverwerpende’ vleugel, die sinds 1918 de antimilitaristische rijen had versterkt, in de jaren '20 en '30 voortdurend gegroeid en was ook de aandacht der `geweldaanvaarders’ steeds meer op niet-gewelddadige middelen komen te liggen. De Ligt’s opmerking, dat de nieuwe beginselverklaring een logisch sluitstuk was van de geweldloze tendensen in de IAMV, was dan ook terechter dan De Jong’s verwijt, dat de vereniging verraad zou hebben gepleegd aan de ideeën van haar oprichters. Hoewel de discussie nog ongeveer een half jaar lang zal voortkabbelen in de diverse anarchistische bladen en zelfs nog twee belangrijke organisatorische gevolgen zal hebben, heeft zij nu haar hoogtepunt bereikt: de IAMV, de enige vereniging, waarin vrijwel alle Nederlandse anarchisten elkaar ontmoetten, heeft officieel de bakens verzet naar een geweldloze koers. Zoals we in hoofdstuk twee gezien hebben, was de invloed van de `geweldverwerpende’ vleugel, die sinds 1918 de antimilitaristische rijen had versterkt, in de jaren '20 en '30 voortdurend gegroeid en was ook de aandacht der `geweldaanvaarders’ steeds meer op niet-gewelddadige middelen komen te liggen. De Ligt’s opmerking, dat de nieuwe beginselverklaring een logisch sluitstuk was van de geweldloze tendensen in de IAMV, was dan ook terechter dan De Jong’s verwijt, dat de vereniging verraad zou hebben gepleegd aan de ideeën van haar oprichters.
  
-Van nu af aan is het Nederlandse anarchistische kamp in tweeën gedeeld: enerzijds de `vernieuwde’ IAMV, die onder haar aanhang de groep rond De Arbeider, de BAS en nu ook de supporters van de richting van De Haas mag rekenen; anderzijds de syndicalisten,​ die altijd traditioneel een zo belangrijke rol in het Nederlandse antimilitarisme en dus in de IAMV hadden vervuld. Opmerkelijk hierbij is, dat de juistheid van datgene, wat de antimilitaristen altijd op een noemer had gehouden, te weten de antimilitaristische beginselen, door geen van beide kampen wordt betwijfeld. Beide geloven, dat zij door hun respectieve houding tegenover Spanje juist recht doen aan deze beginselen en pleiten daarom voor een hevigere propaganda dan ooit daarvoor.+Van nu af aan is het Nederlandse anarchistische kamp in tweeën gedeeld: enerzijds de `vernieuwde’ IAMV, die onder haar aanhang de groep rond //De Arbeider//, de BAS en nu ook de supporters van de richting van De Haas mag rekenen; anderzijds de syndicalisten,​ die altijd traditioneel een zo belangrijke rol in het Nederlandse antimilitarisme en dus in de IAMV hadden vervuld. Opmerkelijk hierbij is, dat de juistheid van datgene, wat de antimilitaristen altijd op een noemer had gehouden, te weten de antimilitaristische beginselen, door geen van beide kampen wordt betwijfeld. Beide geloven, dat zij door hun respectieve houding tegenover Spanje juist recht doen aan deze beginselen en pleiten daarom voor een hevigere propaganda dan ooit daarvoor.
  
 ==== 3.8 De diskussie (slot) II ==== ==== 3.8 De diskussie (slot) II ====
  
-Zo-even sprak ik van twee organisatorische consequenties,​ die het debat in de komende maanden nog zou hebben. Eén daarvan betrof het IAMB, het overkoepelend antimilitaristisch orgaan, dat in 1921 was gesticht. Binnen deze organisatie had de steunoproep,​ die zij in augustus 1936, in samenwerking met het NSV, had doen uitgaan, ook tot de nodige beroering geleid. Het secretariaat van het IAMB, uit 5 man samengesteld,​ was daardoor namelijk ernstig verdeeld geraakt. Een minderheid, te weten de secretaris Han Kuysten zelf en W. de Waard, had zich achter het standpunt van het LC geschaard en was van mening, dat ook het IAMB zich tegen geweld in Spanje moest afzetten. De meerderheid,​ die uit Albert de Jong, Wim Wessels en Bertus Bot bestond, nam de syndicalistische positie in en beschouwde het als taak van het IAMB het Spaanse fascisme en militarisme te bestrijden, hoewel zij besefte, dat het niet in de lijn van deze antimilitaristische vereniging kon liggen de Spaanse strijd met wapens te steunen. Maar zij meende, dat deze beperking in steun toch geen probleem zou kunnen vormen, want er stond het bureau toch nog een arsenaal aan andere hulpmiddelen ter beschikking ​ .+Zo-even sprak ik van twee organisatorische consequenties,​ die het debat in de komende maanden nog zou hebben. Eén daarvan betrof het IAMB, het overkoepelend antimilitaristisch orgaan, dat in 1921 was gesticht. Binnen deze organisatie had de steunoproep,​ die zij in augustus 1936, in samenwerking met het NSV, had doen uitgaan, ook tot de nodige beroering geleid. Het secretariaat van het IAMB, uit 5 man samengesteld,​ was daardoor namelijk ernstig verdeeld geraakt. Een minderheid, te weten de secretaris Han Kuysten zelf en W. de Waard, had zich achter het standpunt van het LC geschaard en was van mening, dat ook het IAMB zich tegen geweld in Spanje moest afzetten. De meerderheid,​ die uit Albert de Jong, Wim Wessels en Bertus Bot bestond, nam de syndicalistische positie in en beschouwde het als taak van het IAMB het Spaanse fascisme en militarisme te bestrijden, hoewel zij besefte, dat het niet in de lijn van deze antimilitaristische vereniging kon liggen de Spaanse strijd met wapens te steunen. Maar zij meende, dat deze beperking in steun toch geen probleem zou kunnen vormen, want er stond het bureau toch nog een arsenaal aan andere hulpmiddelen ter beschikking.[265]
  
-De onenigheid was hoog opgelopen in het secretariaat,​ omdat Kuysten, die uitvoerend secretaris was en uit dien hoofde hoofdredacteur van de aan het IAMB verbonden IAK-Persdienst,​ uitsluitend artikelen de wereld in wilde zenden met de mening van de minderheid hierin. Albert de Jong was hierover furieus geworden, omdat in het IAMB vanaf zijn stichting zowel `geweldaanvaardende’ als `geweldverwerpende’ groepen verenigd waren en het dus geen pas gaf de opvatting van slechts één richting in de Persdienstartikelen te ventileren ​ . Zelfs had hij daarom het aftreden van Kuysten geëist, omdat deze “geen onderscheid wist te maken tussen zijn persoonlijke opvattingen en de grondslagen van het IAMB en de IAK, die hij daardoor niet objectief vertegenwoordigen kon” ​ .+De onenigheid was hoog opgelopen in het secretariaat,​ omdat Kuysten, die uitvoerend secretaris was en uit dien hoofde hoofdredacteur van de aan het IAMB verbonden IAK-Persdienst,​ uitsluitend artikelen de wereld in wilde zenden met de mening van de minderheid hierin. Albert de Jong was hierover furieus geworden, omdat in het IAMB vanaf zijn stichting zowel `geweldaanvaardende’ als `geweldverwerpende’ groepen verenigd waren en het dus geen pas gaf de opvatting van slechts één richting in de Persdienstartikelen te ventileren.[266] Zelfs had hij daarom het aftreden van Kuysten geëist, omdat deze “geen onderscheid wist te maken tussen zijn persoonlijke opvattingen en de grondslagen van het IAMB en de IAK, die hij daardoor niet objectief vertegenwoordigen kon”.[267]
  
-Deze commotie in de IAMB-gelederen was in 1936 geheel uit de publiciteit gebleven in tegenstelling tot de beroering in de IAMV, maar was er wel de oorzaak van, dat het IAMB geen enkele actie, hetzij in de vorm van een artikel, hetzij in de vorm van een inzameling, had ondernomen ​ . Om aan deze machteloosheid een einde te maken besloot het bureau een internationale conferentie te beleggen, waaraan alle aangesloten verenigingen deel zouden moeten nemen. De belangstelling vanuit het buitenland was echter zo minimaal, dat de algemene vergadering,​ die uiteindelijk pas op 27 juni 1937 plaatsvond, uit uitsluitend Nederlandse vertegenwoordigers bestond.+Deze commotie in de IAMB-gelederen was in 1936 geheel uit de publiciteit gebleven in tegenstelling tot de beroering in de IAMV, maar was er wel de oorzaak van, dat het IAMB geen enkele actie, hetzij in de vorm van een artikel, hetzij in de vorm van een inzameling, had ondernomen.[268] Om aan deze machteloosheid een einde te maken besloot het bureau een internationale conferentie te beleggen, waaraan alle aangesloten verenigingen deel zouden moeten nemen. De belangstelling vanuit het buitenland was echter zo minimaal, dat de algemene vergadering,​ die uiteindelijk pas op 27 juni 1937 plaatsvond, uit uitsluitend Nederlandse vertegenwoordigers bestond.
  
-In de maanden voorafgaand aan deze bijeenkomst publiceerde Bart de Ligt verschillende zeer uitvoerige artikelen over het IAMB, waarin hij de weg trachtte uit te stippelen, die dit orgaan zijns inziens zou moeten begaan. Hij gaf de minderheid van het secretariaat gelijk in zijn opvatting, dat de beginselen van het IAMB steun aan een gewapende burgeroorlog niet toelieten. Ware dit wel zo geweest, dan hadden de principieel geweldlozen nooit van begin af aan lid geweest kunnen zijn  .+In de maanden voorafgaand aan deze bijeenkomst publiceerde Bart de Ligt verschillende zeer uitvoerige artikelen over het IAMB, waarin hij de weg trachtte uit te stippelen, die dit orgaan zijns inziens zou moeten begaan. Hij gaf de minderheid van het secretariaat gelijk in zijn opvatting, dat de beginselen van het IAMB steun aan een gewapende burgeroorlog niet toelieten. Ware dit wel zo geweest, dan hadden de principieel geweldlozen nooit van begin af aan lid geweest kunnen zijn.[269]
  
-De taak van het IAMB was altijd propagandistisch geweest en moest ook zo blijven, dat wil zeggen het bureau moest blijven pogen het revolutionair antimilitarisme aan de man te brengen, zowel op nationaal als internationaal niveau. Omdat deze opdracht zo belangrijk was, hoopte De Ligt van harte, dat de ruzie in het IAMB niet evenals in de IAMV tot een scheuring zou leiden, dat wil zeggen, dat het IAMB zich niet op uitdrukkelijk geweldloos standpunt zou plaatsen. Dat de IAMV uiteengereten was, was immers al zo betreurenswaardig. Bovendien zou een scheuring vrij zinloos zijn, want als het IAMB zich geweldloos zou verklaren, dan viel het samen met de vrijsocialistische ​vleugel in de WRI en zou het overbodig zijn.+De taak van het IAMB was altijd propagandistisch geweest en moest ook zo blijven, dat wil zeggen het bureau moest blijven pogen het revolutionair antimilitarisme aan de man te brengen, zowel op nationaal als internationaal niveau.[270] Omdat deze opdracht zo belangrijk was, hoopte De Ligt van harte, dat de ruzie in het IAMB niet evenals in de IAMV tot een scheuring zou leiden, dat wil zeggen, dat het IAMB zich niet op uitdrukkelijk geweldloos standpunt zou plaatsen. Dat de IAMV uiteengereten was, was immers al zo betreurenswaardig. Bovendien zou een scheuring vrij zinloos zijn, want als het IAMB zich geweldloos zou verklaren, dan viel het samen met de vrij-socialistische ​vleugel in de WRI en zou het overbodig zijn.
  
-Nam het daarentegen de positie in van De Jong c.s., dan zou het in zijn beginselen overeenkomen met de IAA en evenzeer een overbodigheid betekenen. Nee, beide vleugels moesten elkaar maar weer snel zien te vinden in hun gebruikelijke antimilitaristische propaganda ​ . De Jong, die in de geweldsdiscussie weliswaar lijnrecht tegenover De Ligt stond, zag zich nu als bondgenoot van hem in diens streven het IAMB bijeen te houden. Zijn voorwaarde voor het bijleggen van de ruzie was, dat het bureau in zijn artikelen en campagnes de verschillende vleugels niet te kort zou doen. Met zijn propaganda moest het trouwens maar eens haast maken, want het was toch een schande, dat de geweldloze WRI Spanje al wel waar mogelijk had gesteund, terwijl het IAMB nog tot absoluut niets gekomen was  .+Nam het daarentegen de positie in van De Jong c.s., dan zou het in zijn beginselen overeenkomen met de IAA en evenzeer een overbodigheid betekenen. Nee, beide vleugels moesten elkaar maar weer snel zien te vinden in hun gebruikelijke antimilitaristische propaganda.[271] De Jong, die in de geweldsdiscussie weliswaar lijnrecht tegenover De Ligt stond, zag zich nu als bondgenoot van hem in diens streven het IAMB bijeen te houden. Zijn voorwaarde voor het bijleggen van de ruzie was, dat het bureau in zijn artikelen en campagnes de verschillende vleugels niet te kort zou doen. Met zijn propaganda moest het trouwens maar eens haast maken, want het was toch een schande, dat de geweldloze WRI Spanje al wel waar mogelijk had gesteund, terwijl het IAMB nog tot absoluut niets gekomen was.[272]
  
-De hoop van beide heren werd echter niet vervuld. Wat een minderheid in het Secretariaat was, bleek een meerderheid onder de aangesloten Nederlandse verenigingen te zijn. Op het congres van 27 juni probeerde de meerderheid via een motie - waarin werd gepleit voor een verklaring van het IAMB, dat het bestrijding van elke vorm van revolutionair georganiseerd geweld niet tot zijn taak en die van het IAA zou rekenen - te voorkomen, dat ook het IAMB na de IAMV een geweldloos standpunt zou innemen. Deze motie werd echter verworpen ​ , waarna Bot, Wessels en De Jong hun functie neerlegden en uit de vergadering stapten ​ .+De hoop van beide heren werd echter niet vervuld. Wat een minderheid in het Secretariaat was, bleek een meerderheid onder de aangesloten Nederlandse verenigingen te zijn. Op het congres van 27 juni probeerde de meerderheid via een motie - waarin werd gepleit voor een verklaring van het IAMB, dat het bestrijding van elke vorm van revolutionair georganiseerd geweld niet tot zijn taak en die van het IAA zou rekenen - te voorkomen, dat ook het IAMB na de IAMV een geweldloos standpunt zou innemen. Deze motie werd echter verworpen,[273] waarna Bot, Wessels en De Jong hun functie neerlegden en uit de vergadering stapten.[274]
  
-Evenals de IAMV was het IAMB van nu af aan gedoemd tot een krachteloos,​ sektarisch bestaan. De buitenlandse organisaties moesten zich als lid terugtrekken,​ omdat zij wel geweld accepteerden en aan de samenwerking met de IAA, die altijd zijn neerslag had gevonden in de gezamenlijke IAK-persdienst,​ kwam nu een einde  . Bart de Ligt, die zozeer had gepleit voor handhaving van de eenheid binnen het IAMB, was zelf tot woede van Albert de Jong niet op het congres aanwezig geweest. De Jong had gehoopt samen met hem het IAMB overeind te kunnen houden. Verbitterd merkte hij nu op: “Door de `geweldaanvaarders’ uit te sluiten, nu zij er de macht toe hebben, gedragen de `geweldlozen’ en ook De Ligt zich - bewust of onbewust - als “cellenbouwers”. Hoogst betreurenswaardig is het, dat dit het besluit moet zijn van jarenlange samenwerking tussen beide richtingen” ​ .+Evenals de IAMV was het IAMB van nu af aan gedoemd tot een krachteloos,​ sektarisch bestaan. De buitenlandse organisaties moesten zich als lid terugtrekken,​ omdat zij wel geweld accepteerden en aan de samenwerking met de IAA, die altijd zijn neerslag had gevonden in de gezamenlijke IAK-persdienst,​ kwam nu een einde.[275] Bart de Ligt, die zozeer had gepleit voor handhaving van de eenheid binnen het IAMB, was zelf tot woede van Albert de Jong niet op het congres aanwezig geweest. De Jong had gehoopt samen met hem het IAMB overeind te kunnen houden. Verbitterd merkte hij nu op: “Door de `geweldaanvaarders’ uit te sluiten, nu zij er de macht toe hebben, gedragen de `geweldlozen’ en ook De Ligt zich - bewust of onbewust - als “cellenbouwers”. Hoogst betreurenswaardig is het, dat dit het besluit moet zijn van jarenlange samenwerking tussen beide richtingen”.[276]
  
-Vanzelfsprekend liet De Ligt De Jong’s gramschap niet zonder enig weerwoord over zich heen gaan. Hij verklaarde zijn afwezigheid met de argumenten, dat zijn standpunt via zijn artikelen de laatste maanden toch al voldoende bekend was geworden en bovendien beslisten niet individuen, maar organisaties over de toekomst van het IAMB. Voorts dwongen persoonlijke en financiële redenen hem ertoe het congres niet bij te wonen. Er hadden namelijk insinuaties de ronde gedaan, als zou De Ligt het IAMB hebben willen laten voortbestaan,​ omdat hij er geldelijk voordeel bij zou hebben. Deze geruchten vond hij zo laag bij de grond dat hij er op geen enkele manier voedsel aan had willen geven.+Vanzelfsprekend liet De Ligt De Jong’s gramschap niet zonder enig weerwoord over zich heen gaan. Hij verklaarde zijn afwezigheid met de argumenten, dat zijn standpunt via zijn artikelen de laatste maanden toch al voldoende bekend was geworden en bovendien beslisten niet individuen, maar organisaties over de toekomst van het IAMB. Voorts dwongen persoonlijke en financiële redenen hem ertoe het congres niet bij te wonen. Er hadden namelijk insinuaties de ronde gedaan, als zou De Ligt het IAMB hebben willen laten voortbestaan,​ omdat hij er geldelijk voordeel bij zou hebben. Deze geruchten vond hij zo laag bij de grond dat hij er op geen enkele manier voedsel aan had willen geven.[277]
  
-Natuurlijk betreurde hij wat er op het congres was gebeurd. Volgens hem hadden beide partijen te overhaast gehandeld en zodoende niet ingezien, dat er ook na verwerping van de motie nog basis tot wederzijds overleg was blijven bestaan ​ . Maar goed, de scheuring had nu eenmaal plaatsgevonden en dat wat over was van het IAMB kon toch op zijn steun rekenen. Overigens vroeg hij zich af, of het bestaan van zuiver antimilitaristische organisatie überhaupt nog wel zin had in deze tijd want: “Waaraan wij behoefte hebben is allereerst een internationale ​vrijsocialistische ​organisatie ter algehele herziening en vernieuwing van de socialistische strijd, waarvan het antimilitarisme slechts een, zij het dan ook uiterst belangrijk, onderdeel vormt” ​ .+Natuurlijk betreurde hij wat er op het congres was gebeurd. Volgens hem hadden beide partijen te overhaast gehandeld en zodoende niet ingezien, dat er ook na verwerping van de motie nog basis tot wederzijds overleg was blijven bestaan.[278] Maar goed, de scheuring had nu eenmaal plaatsgevonden en dat wat over was van het IAMB kon toch op zijn steun rekenen. Overigens vroeg hij zich af, of het bestaan van zuiver antimilitaristische organisatie überhaupt nog wel zin had in deze tijd want: “Waaraan wij behoefte hebben is allereerst een internationale ​vrij-socialistische ​organisatie ter algehele herziening en vernieuwing van de socialistische strijd, waarvan het antimilitarisme slechts een, zij het dan ook uiterst belangrijk, onderdeel vormt”.[279]
  
-Het debat omtrent de juistheid van de geweldpleging in Spanje had zijn tweede tol geëist: na de IAMV was nu ook het IAMB vrijwel ontbonden. Veel stof heeft deze gebeurtenis in de Nederlandse libertaire bladen niet meer doen opwaaien. Alleen De Arbeider besteedde er enige, zoals te verwachten viel, instemmende woorden aan. Over de koerswijziging van het IAMB schreef zij: “Dit verheugt ons zeer, daar verdere samenwerking tussen IAMB en de anarchistische beweging daardoor verzekerd is”  .+Het debat omtrent de juistheid van de geweldpleging in Spanje had zijn tweede tol geëist: na de IAMV was nu ook het IAMB vrijwel ontbonden. Veel stof heeft deze gebeurtenis in de Nederlandse libertaire bladen niet meer doen opwaaien. Alleen ​//De Arbeider// besteedde er enige, zoals te verwachten viel, instemmende woorden aan. Over de koerswijziging van het IAMB schreef zij: “Dit verheugt ons zeer, daar verdere samenwerking tussen IAMB en de anarchistische beweging daardoor verzekerd is”.[280]
  
 ==== 3.9 De Spaanse Burgeroorlog en Revolutie (januari t/m april 1937) ==== ==== 3.9 De Spaanse Burgeroorlog en Revolutie (januari t/m april 1937) ====
  
-Keren wij nu terug tot wat de bladen over het gebeuren in Spanje zelf te vertellen hebben, want de geweldskwestie was immers niet het enige, dat voor hen aan Spanje interessant was. De eerste vier maanden van 1931 houdt de Spaanse strijd de aandacht van de anarchistische periodieken nog voortdurend gevangen, maar de lange duur van de burgeroorlog tast hun uithoudingsvermogen toch wel aan. Spanje zal in deze tijd nooit uit de libertaire kolommen verdwijnen, maar zelfs in De Syndikalist verdrijven andere onderwerpen,​ zoals met name de dreigende wereldoorlog,​ het zo nu en dan van de voorpagina.+Keren wij nu terug tot wat de bladen over het gebeuren in Spanje zelf te vertellen hebben, want de geweldskwestie was immers niet het enige, dat voor hen aan Spanje interessant was. De eerste vier maanden van 1931 houdt de Spaanse strijd de aandacht van de anarchistische periodieken nog voortdurend gevangen, maar de lange duur van de burgeroorlog tast hun uithoudingsvermogen toch wel aan. Spanje zal in deze tijd nooit uit de libertaire kolommen verdwijnen, maar zelfs in //De Syndikalist// verdrijven andere onderwerpen,​ zoals met name de dreigende wereldoorlog,​ het zo nu en dan van de voorpagina.
  
-In opdracht van het NSV heeft Albert de Jong samen met de syndicalist B.G. ten Vaanholt de eerste twee maanden van 1931 in antifascistisch Spanje doorgebracht om zich er op de hoogte te stellen van het revolutionaire proces. Dit wordt door hem in een lange artikelenserie in De Syndikalist beschreven in zeer afstandelijke,​ maar tegelijkertijd heel welwillende bewoordingen. Stuk voor stuk neemt hij de revolutionaire verworvenheden in Barcelona onder de loep. Zo vertelt hij hoe bijvoorbeeld het gecollectiviseerde trambedrijf werkte ​  ​of een gecollectiviseerd ziekenhuis ​ +In opdracht van het NSV heeft Albert de Jong samen met de syndicalist B.G. ten Vaanholt de eerste twee maanden van 1931 in antifascistisch Spanje doorgebracht om zich er op de hoogte te stellen van het revolutionaire proces. Dit wordt door hem in een lange artikelenserie in //De Syndikalist// beschreven in zeer afstandelijke,​ maar tegelijkertijd heel welwillende bewoordingen. Stuk voor stuk neemt hij de revolutionaire verworvenheden in Barcelona onder de loep. Zo vertelt hij hoe bijvoorbeeld het gecollectiviseerde trambedrijf werkte[281] of een gecollectiviseerd ziekenhuis.[282]
  
-Voor informatie over de actuele ontwikkelingen in Spanje blijft de lezer vooral op de ÇNT/​FAI-bulletins aangewezen, waarop zoals gebruikelijk enig redactioneel commentaar uitblijft. Op één moment gaan de Spaanse kameraden toch wat te ver naar de zin van de redactie, en wel wanneer zij een oproep tot algehele mobilisatie doen. Algehele mobilisatie past namelijk thuis in een systeem, waarin gemonopoliseerd,​ oftewel staatsgeweld wordt toegepast en druist dus zeer in tegen de antimilitaristische principes. In een begeleidende aantekening acht De Syndikalist zich dan ook genoodzaakt op te merken, dat “...het afdrukken van dergelijke stukken niet betekent, dat NSV of IAA principieel ​met alle opvattingen instemmen",​ maar deze werden gepubliceerd “...om een tendentieuze berichtgeving te voorkomen”. Het blad haast zich er evenwel aan toe te voegen, dat men toch bedenke, dat de kameraden in een toestand van nood hun maatregelen treffen moeten.+Voor informatie over de actuele ontwikkelingen in Spanje blijft de lezer vooral op de CNT/​FAI-bulletins aangewezen, waarop zoals gebruikelijk enig redactioneel commentaar uitblijft. Op één moment gaan de Spaanse kameraden toch wat te ver naar de zin van de redactie, en wel wanneer zij een oproep tot algehele mobilisatie doen. Algehele mobilisatie past namelijk thuis in een systeem, waarin gemonopoliseerd,​ oftewel staatsgeweld wordt toegepast en druist dus zeer in tegen de antimilitaristische principes. In een begeleidende aantekening acht //De Syndikalist// zich dan ook genoodzaakt op te merken, dat “...het afdrukken van dergelijke stukken niet betekent, dat NSV of IAA __principieel__[283] ​met alle opvattingen instemmen",​ maar deze werden gepubliceerd “...om een tendentieuze berichtgeving te voorkomen”.[284] Het blad haast zich er evenwel aan toe te voegen, dat men toch bedenke, dat de kameraden in een toestand van nood hun maatregelen treffen moeten.[285]
  
-Af en toe laat Albert de Jong zelf zijn licht schijnen over de Spaanse actualiteit,​ maar de moeilijkheid bij hem is, dat hij dit en passant doet in artikelen, die een geheel ander aspect van het Spaanse gebeuren tot onderwerp hebben. Zijn schroom de CNT/FAI te bekritiseren in haar hachelijke omstandigheden is naar alle waarschijnlijkheid de oorzaak van deze methode. Niettemin valt er bij De Jong enige ongerustheid te signaleren. Hij blijkt zich terdege bewust te zijn van de splijtende, i.e. stalinistische krachten, die in het antifascistische eenheidsfront werkzaam zijn en die door Moskou worden geïnspireerd. Deze voeren een zijns inziens uiterst smerige hetze, tegen de POUM omdat deze partij “...protesteert tegen de beruchte processen in Rusland, waarbij voortdurend zogenaamde trotzkisten worden terechtgesteld. Bovendien aarzelen tot zijn ontzetting deze russofielen niet om de POUM-leden voor fascisten uit te maken. De CNT neemt het gelukkig voor de POUM-aanhangers op, niet omdat zij het eens is met hun beginselen, maar omdat zij trouwe medestanders zijn tegen Franco. Bovendien is het beleid van de CNT er nog steeds op gericht een zo groot mogelijke eenheid in de antifascistische gelederen te scheppen ​ .+Af en toe laat Albert de Jong zelf zijn licht schijnen over de Spaanse actualiteit,​ maar de moeilijkheid bij hem is, dat hij dit en passant doet in artikelen, die een geheel ander aspect van het Spaanse gebeuren tot onderwerp hebben. Zijn schroom de CNT/FAI te bekritiseren in haar hachelijke omstandigheden[286] is naar alle waarschijnlijkheid de oorzaak van deze methode. Niettemin valt er bij De Jong enige ongerustheid te signaleren. Hij blijkt zich terdege bewust te zijn van de splijtende, i.e. stalinistische krachten, die in het antifascistische eenheidsfront werkzaam zijn en die door Moskou worden geïnspireerd. Deze voeren een zijns inziens uiterst smerige hetze, tegen de POUM omdat deze partij “...protesteert tegen de beruchte processen in Rusland, waarbij voortdurend zogenaamde trotzkisten worden terechtgesteld.”[287] ​Bovendien aarzelen tot zijn ontzetting deze russofielen niet om de POUM-leden voor fascisten uit te maken. De CNT neemt het gelukkig voor de POUM-aanhangers op, niet omdat zij het eens is met hun beginselen, maar omdat zij trouwe medestanders zijn tegen Franco. Bovendien is het beleid van de CNT er nog steeds op gericht een zo groot mogelijke eenheid in de antifascistische gelederen te scheppen.[288]
  
-Ondanks zijn blijvende geestdrift over de sociale revolutie is Constandse heel wat explicieter dan De Jong in zijn ongerustheid over de Spaanse binnenlandse verhoudingen. Over de antifascistische kansen tegen Franco maakt hij zich niet veel zorgen, maar de anarchisten zullen vermoedelijk niet in staat zijn de strijd slechts tot het militaire vlak te beperken: door de groeiende communistische invloed heeft zich een tweede front - en nog wel binnen het eigen antifascistische kamp - geopend, waar naar de mening van Constandse heel wat zwaardere gevechten zullen moeten worden geleverd.+Ondanks zijn blijvende geestdrift over de sociale revolutie is Constandse heel wat explicieter dan De Jong in zijn ongerustheid over de Spaanse binnenlandse verhoudingen. Over de antifascistische kansen tegen Franco maakt hij zich niet veel zorgen, maar de anarchisten zullen vermoedelijk niet in staat zijn de strijd slechts tot het militaire vlak te beperken: door de groeiende communistische invloed heeft zich een tweede front - en nog wel binnen het eigen antifascistische kamp - geopend, waar naar de mening van Constandse heel wat zwaardere gevechten zullen moeten worden geleverd.[289]
  
-Zijn geloof in het kunnen van de Spaanse anarchistische en syndicalistische beweging ​  ​geeft hij vooralsnog niet op. Hij denkt, dat zij de confrontatie met de stalinisten wel aan kan en meent ook, dat zij in staat is haar beginselen trouw te blijven. Hoewel de Spaanse kameraden - naar hij moet toegeven - op het eerste gezicht aan dictatoriale maatregelen lijken te werken, waarbij hij het streven naar een eenheidscommando als voorbeeld noemt, is de “schijn toch bedrieglijk:​ deze tactiek is slechts opportunistisch gericht op voorkoming van onnodige verliezen”.+Zijn geloof in het kunnen van de Spaanse anarchistische en syndicalistische beweging[290] geeft hij vooralsnog niet op. Hij denkt, dat zij de confrontatie met de stalinisten wel aan kan en meent ook, dat zij in staat is haar beginselen trouw te blijven. Hoewel de Spaanse kameraden - naar hij moet toegeven - op het eerste gezicht aan dictatoriale maatregelen lijken te werken, waarbij hij het streven naar een eenheidscommando als voorbeeld noemt, is de “schijn toch bedrieglijk:​ deze tactiek is slechts opportunistisch gericht op voorkoming van onnodige verliezen”.[291]
  
-Ofschoon zijn vertrouwen dus groot is, verliest Constandse zijn kritische zin nooit. Steeds wijst hij zijn Spaanse kameraden wel op enig punt terecht. Zo constateert hij in januari, dat de marxisten van de POUM het contrarevolutionaire beleid van de communisten heel wat feller en vooral openlijker aanvallen dan de anarchosyndicalisten,​ die in hun blad Solidaridad Obrera stelselmatig protesten in welke vorm dan ook achterwege laten. Maar tegelijk met zijn kritiek spreekt Constandse steeds de hoop uit, dat het allemaal wel goed zal komen.+Ofschoon zijn vertrouwen dus groot is, verliest Constandse zijn kritische zin nooit. Steeds wijst hij zijn Spaanse kameraden wel op enig punt terecht. Zo constateert hij in januari, dat de marxisten van de POUM het contrarevolutionaire beleid van de communisten heel wat feller en vooral openlijker aanvallen dan de anarchosyndicalisten,​ die in hun blad //Solidaridad Obrera// stelselmatig protesten in welke vorm dan ook achterwege laten.[292] Maar tegelijk met zijn kritiek spreekt Constandse steeds de hoop uit, dat het allemaal wel goed zal komen.
  
-Zijn hoop maakt evenwel geleidelijk aan plaats voor twijfel, die ingegeven wordt door zijn niet aflatende scherpe blïk voor wat komen gaat. Zo gelooft hij halverwege april, dat de communistische invloed groter is dan ooit, waardoor bij hem de vrees is ontstaan, dat de stalinisten zich nu sterk genoeg voelen voor een aanval op de revolutie. Een goed beleid van de Spaanse kameraden is nu meer noodzakelijk dan ooit, want fouten op dit moment zullen zeker fataler in hun uitwerking zijn dan op welk tijdstip in de revolutie tot nu toe het geval was. Erg gerust is hij er niet meer op, want, zegt hij, “... dat ze (=de anarchisten,​ E.K.) feitelijk reeds in de oppositie gedrongen zijn, valt niet te ontkennen.+Zijn hoop maakt evenwel geleidelijk aan plaats voor twijfel, die ingegeven wordt door zijn niet aflatende scherpe blïk voor wat komen gaat. Zo gelooft hij halverwege april, dat de communistische invloed groter is dan ooit, waardoor bij hem de vrees is ontstaan, dat de stalinisten zich nu sterk genoeg voelen voor een aanval op de revolutie. Een goed beleid van de Spaanse kameraden is nu meer noodzakelijk dan ooit, want fouten op dit moment zullen zeker fataler in hun uitwerking zijn dan op welk tijdstip in de revolutie tot nu toe het geval was. Erg gerust is hij er niet meer op, want, zegt hij, “... dat ze (=de anarchisten,​ E.K.) feitelijk reeds in de oppositie gedrongen zijn, valt niet te ontkennen.[293]
  
-De Nederlandse anarchisten,​ die tot de geweldaanvaardende en dus met het Spaanse antifascisme sterk sympathiserende vleugel behoorden, zullen voor hun informatie over de revolutie en burgeroorlog ongetwijfeld De Syndikalist hebben geraadpleegd of de kroniek van Constandse in De Vrije Socialist. De Arbeider, die zich achter de geweldloze koers van de IAMV en later het IAMB had geplaatst, verschilde ​  ​in de eerste maanden van 1937 evenwel nauwelijks in zijn enthousiasme voor de Spaanse revolutie van De Syndikalist en Constandse. Het blad liet zelfs geen gelegenheid voorbij gaan om zijn sympathie met de Spaanse strijd te betuigen.+De Nederlandse anarchisten,​ die tot de geweldaanvaardende en dus met het Spaanse antifascisme sterk sympathiserende vleugel behoorden, zullen voor hun informatie over de revolutie en burgeroorlog ongetwijfeld ​//De Syndikalist// hebben geraadpleegd of de kroniek van Constandse in //De Vrije Socialist////De Arbeider//, die zich achter de geweldloze koers van de IAMV en later het IAMB had geplaatst, verschilde[294] in de eerste maanden van 1937 evenwel nauwelijks in zijn enthousiasme voor de Spaanse revolutie van //De Syndikalist// en Constandse. Het blad liet zelfs geen gelegenheid voorbij gaan om zijn sympathie met de Spaanse strijd te betuigen.
  
-In januari heeft het een artikelenserie gestart van Maup Stevens, een medisch student, die zelf in 1937 in Spanje zit en lid was van de anarchistische groep SAA, waarvan Henk Eikeboom ook deel uitmaakte. Deze Stevens verzorgt in de maanden januari tot april vrijwel de gehele verslaggeving over Spanje. Eikeboom laat in deze fase niet zoveel meer van zich horen. Maup Stevens is uitermate geestdriftig over de sociale revolutie, waaraan hij erg veel aandacht besteedt, en hij schaart zich geheel achter de strijd van zijn anarchistische geestverwanten. Hoewel Eikeboom later over hem zal zeggen, dat hij geenszins het Spaanse libertaire beleid blind goedpraatte ​  ​geven zijn juichende artikelen het beeld van een aan de libertaire zaak volledig loyale correspondent.+In januari heeft het een artikelenserie gestart van Maup Stevens, een medisch student, die zelf in 1937 in Spanje zit en lid was van de anarchistische groep SAA, waarvan Henk Eikeboom ook deel uitmaakte. Deze Stevens verzorgt in de maanden januari tot april vrijwel de gehele verslaggeving over Spanje. Eikeboom laat in deze fase niet zoveel meer van zich horen. Maup Stevens is uitermate geestdriftig over de sociale revolutie, waaraan hij erg veel aandacht besteedt, en hij schaart zich geheel achter de strijd van zijn anarchistische geestverwanten. Hoewel Eikeboom later over hem zal zeggen, dat hij geenszins het Spaanse libertaire beleid blind goedpraatte[295] geven zijn juichende artikelen het beeld van een aan de libertaire zaak volledig loyale correspondent.
  
-Opvallend is zijn volledig negeren van de Russische hulp. Hij gaat zelfs zover op te roepen tot een algemene staking van alle arbeiders ter ondersteuning van de Spaanse kameraden, omdat deze van geen enkele zijde (!) hulp verkrijgen, terwijl de Franco-fascisten overladen worden met Italiaans en Duits wapenmateriaal ​ . Eikeboom heeft deze lacune begin januari een heel klein beetje - want maar in één artikel - opgevuld door de lezer erop te wijzen, dat in Spanje een invasie van bolsjewieken plaatsvindt,​ die na de overwinning op het fascisme een Sovjet-gezinde staat van Spanje willen maken  . Voldoende kan deze aanvulling echter nauwelijks worden genoemd.+Opvallend is zijn volledig negeren van de Russische hulp. Hij gaat zelfs zover op te roepen tot een algemene staking van alle arbeiders ter ondersteuning van de Spaanse kameraden, omdat deze van geen enkele zijde (!) hulp verkrijgen, terwijl de Franco-fascisten overladen worden met Italiaans en Duits wapenmateriaal.[296] Eikeboom heeft deze lacune begin januari een heel klein beetje - want maar in één artikel - opgevuld door de lezer erop te wijzen, dat in Spanje een invasie van bolsjewieken plaatsvindt,​ die na de overwinning op het fascisme een Sovjet-gezinde staat van Spanje willen maken.[297] Voldoende kan deze aanvulling echter nauwelijks worden genoemd.
  
-De hetze tegen de POUM, ook door De Arbeider aan stalinisten op Russische instigatie toegeschreven,​ krijgt wel de nodige aandacht van de redactie en van Stevens. Deze is er uiteindelijk de oorzaak van, dat zelfs aan laatstgenoemde twijfels beginnen te knagen. Hij moet tot zijn afgrijzen constateren,​ dat er kennelijk iets mis is met het regeringsbeleid. Zo worden POUM-leden lukraak beschuldigd en is het ook erg merkwaardig,​ dat de fronten nogal eens met een tekort aan wapens kampen, terwijl deze wel volop aanwezig zijn in handen van de republikeinse politie. Stevens ziet zich hierdoor genoodzaakt de Spaanse kameraden erop te wijzen toch maar vooral oplettend te zijn en ervoor te waken, dat de contrarevolutie geen vaste voet kan krijgen ​ .+De hetze tegen de POUM, ook door //De Arbeider// aan stalinisten op Russische instigatie toegeschreven,​ krijgt wel de nodige aandacht van de redactie en van Stevens. Deze is er uiteindelijk de oorzaak van, dat zelfs aan laatstgenoemde twijfels beginnen te knagen. Hij moet tot zijn afgrijzen constateren,​ dat er kennelijk iets mis is met het regeringsbeleid. Zo worden POUM-leden lukraak beschuldigd en is het ook erg merkwaardig,​ dat de fronten nogal eens met een tekort aan wapens kampen, terwijl deze wel volop aanwezig zijn in handen van de republikeinse politie. Stevens ziet zich hierdoor genoodzaakt de Spaanse kameraden erop te wijzen toch maar vooral oplettend te zijn en ervoor te waken, dat de contrarevolutie geen vaste voet kan krijgen.[298]
  
-Het enthousiasme,​ dat de drie nu genoemde bladen ondanks hun groeiende twijfels ten toon spreiden aangaande de sociale revolutie, kan de hoofdredacteur van De Wapens Neder, Han Kuysten, geenszins delen, hetgeen zijn stellingname in het gewelddebat al wel vermoeden liet. Zijn commentaar op de Spaanse binnenlandse verhoudingen staat niet in zijn eigen blad gepubliceerd,​ dat geheel opgaat in de discussie omtrent de Spaanse geweldpleging,​ maar in Bevrijding, het officieuze BAS-orgaan, dat zich zoals we hebben gezien achter de nieuwe IAMV-koers had geschaard.+Het enthousiasme,​ dat de drie nu genoemde bladen ondanks hun groeiende twijfels ten toon spreiden aangaande de sociale revolutie, kan de hoofdredacteur van //De Wapens Neder//, Han Kuysten, geenszins delen, hetgeen zijn stellingname in het gewelddebat al wel vermoeden liet. Zijn commentaar op de Spaanse binnenlandse verhoudingen staat niet in zijn eigen blad gepubliceerd,​ dat geheel opgaat in de discussie omtrent de Spaanse geweldpleging,​ maar in //Bevrijding//, het officieuze BAS-orgaan, dat zich zoals we hebben gezien achter de nieuwe IAMV-koers had geschaard.
  
 Kuysten merkt als de grote fout van de revolutionairen aan dat zij het omwentelingsproces planloos laten verlopen - en wat belangrijker is - ook niet totaal. Zolang de revolutionaire verworvenheden op zichzelf blijven staan en de maatschappelijke fundamenten niet volledig aantasten, zijn zij van slechts matige betekenis. Maar hij erkent, dat de Spaanse kameraden het tij dan ook wel tegen hadden. De oorlogsomstandigheden hebben immers hun eigen dictatuur opgelegd, dat wil zeggen militaristische en economische centralisering in de hand gewerkt, waardoor industriële en agrarische collectieven nauwelijks levenskansen hebben. Kuysten merkt als de grote fout van de revolutionairen aan dat zij het omwentelingsproces planloos laten verlopen - en wat belangrijker is - ook niet totaal. Zolang de revolutionaire verworvenheden op zichzelf blijven staan en de maatschappelijke fundamenten niet volledig aantasten, zijn zij van slechts matige betekenis. Maar hij erkent, dat de Spaanse kameraden het tij dan ook wel tegen hadden. De oorlogsomstandigheden hebben immers hun eigen dictatuur opgelegd, dat wil zeggen militaristische en economische centralisering in de hand gewerkt, waardoor industriële en agrarische collectieven nauwelijks levenskansen hebben.
  
-En, zoals ook Kuysten inziet, er is nog een tweede belemmerende factor in het spel: de Spaanse, door Moskou bespeelde, marionetten. Deze weten de Russische wapenleveranties zo te dirigeren, dat de POUM, die hun voornaamste slachtoffer is, en de CNT/FAI weinig meer overblijft dan naar de pijpen der regering te dansen. Over hoe het met de oorlogskansen der Spaanse antifascisten gesteld is, laat Kuysten zich niet uit, maar op grond van zijn hier genoemde overwegingen acht hij enig succes voor de sociale revolutie toch wel uitgesloten ​ .+En, zoals ook Kuysten inziet, er is nog een tweede belemmerende factor in het spel: de Spaanse, door Moskou bespeelde, marionetten. Deze weten de Russische wapenleveranties zo te dirigeren, dat de POUM, die hun voornaamste slachtoffer is, en de CNT/FAI weinig meer overblijft dan naar de pijpen der regering te dansen. Over hoe het met de oorlogskansen der Spaanse antifascisten gesteld is, laat Kuysten zich niet uit, maar op grond van zijn hier genoemde overwegingen acht hij enig succes voor de sociale revolutie toch wel uitgesloten.[299]
  
-Tot zover de bladen over Spanje in de eerste vier maanden van '37. Intussen was in februari van dat jaar de Alarm-groep weer opgericht, die met een eigen maandblad Alarm op de markt verscheen. Dit blad stelde niet bar veel voor. Het was doorgaans vier pagina'​s dik op vrij klein formaat en stond vol met artikelen, die vooral de ideeën van Piet Kooyman uitdroegen. Voor de volledigheid heb ik het toch op Spanje bekeken. Tijdens de in deze paragraaf behandelde periode heeft het noch over dit land noch over de kwestie van het geweld nauwelijks iets geschreven. Eenmaal, en wel in februari, geeft het zijn commentaar, dat vernietigend mag heten: de sociale revolutie in Spanje is mislukt, omdat de revolutionairen van begin af aan nagelaten hebben de staat af te schaffen en daarvoor in de plaats met de bourgeoisie samenwerken ​ .+Tot zover de bladen over Spanje in de eerste vier maanden van '37. Intussen was in februari van dat jaar de //Alarm//-groep weer opgericht, die met een eigen maandblad ​//Alarm//, op de markt verscheen. Dit blad stelde niet bar veel voor. Het was doorgaans vier pagina'​s dik op vrij klein formaat en stond vol met artikelen, die vooral de ideeën van Piet Kooyman uitdroegen. Voor de volledigheid heb ik het toch op Spanje bekeken. Tijdens de in deze paragraaf behandelde periode heeft het noch over dit land noch over de kwestie van het geweld nauwelijks iets geschreven. Eenmaal, en wel in februari, geeft het zijn commentaar, dat vernietigend mag heten: de sociale revolutie in Spanje is mislukt, omdat de revolutionairen van begin af aan nagelaten hebben de staat af te schaffen en daarvoor in de plaats met de bourgeoisie samenwerken.[300]
  
-De houding van de bladen tegenover Spanje wijkt niet veel af van die, welke zij eind 1936 innamen. De geweldaanvaarders zijn positief, de geweldverwerpers somber. Een uitzondering moet evenwel worden gemaakt voor De Arbeider, wier verslaggeving uitermate optimistisch en geestdriftig genoemd mag worden ondanks het feit, dat het blad zich achter de geweldloze antimilitaristische vleugel had geplaatst.+De houding van de bladen tegenover Spanje wijkt niet veel af van die, welke zij eind 1936 innamen. De geweldaanvaarders zijn positief, de geweldverwerpers somber. Een uitzondering moet evenwel worden gemaakt voor //De Arbeider//, wier verslaggeving uitermate optimistisch en geestdriftig genoemd mag worden ondanks het feit, dat het blad zich achter de geweldloze antimilitaristische vleugel had geplaatst.
  
-Eén tendens is in alle opgewekt gestemde periodieken - De Syndikalist,​ De Vrije en De Arbeider - waarneembaar:​ vanaf vooral april ontstaat er een groeiende aarzeling over het succesvolle verloop van de sociale revolutie en de houdbaarheid van de anarchistische machtspositie. Als grote boosdoener achter de gestaag in omvang toenemende contrarevolutie,​ waarvan de POUM tot op heden het voornaamste doelwit vormt, wordt de Spaanse communistische partij gezien, wier verderfelijke invloed ook Kuysten onderkent. Het besef, dat deze een speelbal is in handen van Moskou, is op dit moment tot allen - met uitzondering van Alarm, die zich er niet over uitlaat - doorgedrongen.+Eén tendens is in alle opgewekt gestemde periodieken - //De Syndikalist////De Vrije// en //De Arbeider// - waarneembaar:​ vanaf vooral april ontstaat er een groeiende aarzeling over het succesvolle verloop van de sociale revolutie en de houdbaarheid van de anarchistische machtspositie. Als grote boosdoener achter de gestaag in omvang toenemende contrarevolutie,​ waarvan de POUM tot op heden het voornaamste doelwit vormt, wordt de Spaanse communistische partij gezien, wier verderfelijke invloed ook Kuysten onderkent. Het besef, dat deze een speelbal is in handen van Moskou, is op dit moment tot allen - met uitzondering van //Alarm//, die zich er niet over uitlaat - doorgedrongen.
  
 ==== 3.10. Mei in Barcelona. ==== ==== 3.10. Mei in Barcelona. ====
  
-De door de Nederlandse anarchisten gesignaleerde contrarevolutie is er de oorzaak van, dat in mei 1937 in de meest revolutionaire stad van antifascistisch Spanje, Barcelona, bloedige rellen uitbreken ​ . Deze vormen in de Spaanse Burgeroorlog een zo belangrijke cesuur, dat ik de libertaire periodieken er apart op bekeken heb. Het belang van de mei-gebeurtenissen wordt door hen ook ingezien: hun aandacht ervoor is groot.+De door de Nederlandse anarchisten gesignaleerde contrarevolutie is er de oorzaak van, dat in mei 1937 in de meest revolutionaire stad van antifascistisch Spanje, Barcelona, bloedige rellen uitbreken.[301] Deze vormen in de Spaanse Burgeroorlog een zo belangrijke cesuur, dat ik de libertaire periodieken er apart op bekeken heb. Het belang van de mei-gebeurtenissen wordt door hen ook ingezien: hun aandacht ervoor is groot.
  
-De Syndikalist komt tot een opvallende stellingname. Niet onmiddellijk trekt De Jong zijn conclusie, maar hij wacht eerst voldoende berichten af, eer hij zijn commentaar geeft  . Zijn blad volstaat er daarom aanvankelijk mee - ten einde een overzicht van de feitelijke gebeurtenissen te krijgen - een radiorede voor de CNT/FAI van Anton Constandse af te drukken, die tijdens de mei-dagen in Barcelona zat.+//De Syndikalist// komt tot een opvallende stellingname. Niet onmiddellijk trekt De Jong zijn conclusie, maar hij wacht eerst voldoende berichten af, eer hij zijn commentaar geeft.[302] Zijn blad volstaat er daarom aanvankelijk mee - ten einde een overzicht van de feitelijke gebeurtenissen te krijgen - een radiorede voor de CNT/FAI van Anton Constandse af te drukken, die tijdens de mei-dagen in Barcelona zat.
  
-Als aanleiding voor de bloedige botsingen ziet Constandse de poging tot bezetting van de Telefooncentrale door de bolsjewistische chef van de Barcelonese politie, Salas. Maar de oorzaak moet gezocht worden bij de contrarevolutionaire krachten, die per se een overwinning van de sociale revolutie willen voorkomen. Deze krachten zijn de Spaanse burgers, zowel de grote als de kleine, die verenigd zijn in de Esquerra ​  ​en vooral de communistisch-socialistische PSUC. Tevens hebben de regeringen van Frankrijk, met welk land Rusland nauw verbonden is, en Engeland, belang bij de ondergang van de revolutie, want zij vrezen aantasting van hun economische en strategische belangen.+Als aanleiding voor de bloedige botsingen ziet Constandse de poging tot bezetting van de Telefooncentrale door de bolsjewistische chef van de Barcelonese politie, Salas. Maar de oorzaak moet gezocht worden bij de contrarevolutionaire krachten, die per se een overwinning van de sociale revolutie willen voorkomen. Deze krachten zijn de Spaanse burgers, zowel de grote als de kleine, die verenigd zijn in de Esquerra[303] en vooral de communistisch-socialistische PSUC. Tevens hebben de regeringen van Frankrijk, met welk land Rusland nauw verbonden is, en Engeland, belang bij de ondergang van de revolutie, want zij vrezen aantasting van hun economische en strategische belangen.[304]
  
-Begin juni komt De Jong dan met een uitvoerig Commentaar op wat er in Barcelona is  geschied. Met Constandse’s verklaring van het drama kan hij geheel instemmen, maar voor het eerst bekritiseert hij openlijk de houding van de CNT/FAI. De anarchosyndicalistische leiders hebben in een poging de antifascistische eenheid te handhaven de woedende arbeiders voortdurend gemaand de wapens neer te leggen, welke politiek volgens De Jong in zoverre succesvol is geweest, dat de CNT/FAI vernietiging heeft voorkomen, ofschoon zij wel ernstig verzwakt is geraakt. Maar het was de contrarevolutie,​ die in Barcelona tekeer ging en op een compromis met Franco aanstuurde. En met de contrarevolutie,​ benadrukt De Jong, kan onder géén beding een eenheidspolitiek gevoerd worden. “Ons vertrouwen in de Catalaanse arbeiders is niet geschokt”,​ zegt hij,- “maar wij juichen de houding van de leiders der CNT/FAI niet toe en spreken dat openlijk uit” ​ . De Spaanse revolutionairen hadden juist hun tanden moeten laten zien en de contrarevolutie waar mogelijk bestrijden. De CNT/FAI moet het Spaanse volk voor de keuze plaatsen: “...Franco of de Sociale Revolutie” oftewel “mét de CNT naar de Revolutie of zonder de CNT onder Franco”. Want alleen de sociale revolutie is het waard om verdedigd te worden. “Sterker dan dat: zonder Sociale Revolutie kan de oorlog op Franco niet gewonnen worden, zij is de voorwaarde om de oorlog te winnen”.+Begin juni komt De Jong dan met een uitvoerig Commentaar op wat er in Barcelona is  geschied. Met Constandse’s verklaring van het drama kan hij geheel instemmen, maar voor het eerst bekritiseert hij openlijk de houding van de CNT/FAI. De anarchosyndicalistische leiders hebben in een poging de antifascistische eenheid te handhaven de woedende arbeiders voortdurend gemaand de wapens neer te leggen, welke politiek volgens De Jong in zoverre succesvol is geweest, dat de CNT/FAI vernietiging heeft voorkomen, ofschoon zij wel ernstig verzwakt is geraakt. Maar het was de contrarevolutie,​ die in Barcelona tekeer ging en op een compromis met Franco aanstuurde. En met de contrarevolutie,​ benadrukt De Jong, kan onder géén beding een eenheidspolitiek gevoerd worden. “Ons vertrouwen in de Catalaanse arbeiders is niet geschokt”,​ zegt hij,- “maar wij juichen de houding van de leiders der CNT/FAI niet toe en spreken dat openlijk uit”.[305] De Spaanse revolutionairen hadden juist hun tanden moeten laten zien en de contrarevolutie waar mogelijk bestrijden. De CNT/FAI moet het Spaanse volk voor de keuze plaatsen: “...Franco of de Sociale Revolutie” oftewel “mét de CNT naar de Revolutie of zonder de CNT onder Franco”.[306] Want alleen de sociale revolutie is het waard om verdedigd te worden. “Sterker dan dat: zonder Sociale Revolutie kan de oorlog op Franco niet gewonnen worden, zij is de voorwaarde om de oorlog te winnen”.[307]
  
-Hoewel De Jong zijn solidariteit met zijn Spaanse geestverwanten handhaaft, hebben zij zich in zijn ogen dus nu voor het eerst ernstig gecompromitteerd. Constandse denkt er anders over. Hij heeft zijn mening over mei neergelegd in een brochure, getiteld Rood Fascisme, die ondanks zijn uittreding uit de rijen der Vrije Socialist ​  ​toch in dit blad staat afgedrukt. Ook hij heeft waargenomen,​ dat de leiders der CNT en FAI de strijd niet hebben aangedurfd uit angst de vijand in de kaart te spelen, hoewel de anarchistische achterban, onder wie de radicale groep `Vrienden van Durruti’ ​  ​nogal actief was, wel anders had gewild. Constandse levert op dit beleid in tegenstelling tot De Jong geen kritiek. Hij staat op het standpunt dat de CNT/FAI-top niet anders kon handelen dan zij heeft gedaan. De Spaanse kameraden staan immers in de strijd tegen Franco geheel alleen, doordat het Europese proletariaat weigert hen te hulp te schieten. Daarom eist de oorlog een bovenmatige inspanning van alle krachten, zodat onenigheid onder de antifascistische groeperingen onderling alleen maar het front ernstig zou verzwakken. Ofschoon hij tot zijn leedwezen moet constateren,​ dat de reactie de Republiek nu overspoelt, waaraan de Russische G.P.Oe. het nodige bijdraagt, geeft hij de hoop op een succesvolle afronding van de revolutie nog niet op. Daarom roept hij zijn Nederlandse kameraden nog eens op toch maar vooral solidair te zijn en op zijn minst financiële en morele steun te verschaffen.+Hoewel De Jong zijn solidariteit met zijn Spaanse geestverwanten handhaaft, hebben zij zich in zijn ogen dus nu voor het eerst ernstig gecompromitteerd. Constandse denkt er anders over. Hij heeft zijn mening over mei neergelegd in een brochure, getiteld ​//Rood Fascisme//, die ondanks zijn uittreding uit de rijen der //Vrije Socialist//​[308] ​toch in dit blad staat afgedrukt. Ook hij heeft waargenomen,​ dat de leiders der CNT en FAI de strijd niet hebben aangedurfd uit angst de vijand in de kaart te spelen, hoewel de anarchistische achterban, onder wie de radicale groep '[[Vrienden van Durruti]][309] nogal actief was, wel anders had gewild. Constandse levert op dit beleid in tegenstelling tot De Jong geen kritiek. Hij staat op het standpunt dat de CNT/FAI-top niet anders kon handelen dan zij heeft gedaan. De Spaanse kameraden staan immers in de strijd tegen Franco geheel alleen, doordat het Europese proletariaat weigert hen te hulp te schieten. Daarom eist de oorlog een bovenmatige inspanning van alle krachten, zodat onenigheid onder de antifascistische groeperingen onderling alleen maar het front ernstig zou verzwakken. Ofschoon hij tot zijn leedwezen moet constateren,​ dat de reactie de Republiek nu overspoelt, waaraan de Russische G.P.Oe. het nodige bijdraagt, geeft hij de hoop op een succesvolle afronding van de revolutie nog niet op. Daarom roept hij zijn Nederlandse kameraden nog eens op toch maar vooral solidair te zijn en op zijn minst financiële en morele steun te verschaffen.[310]
  
-Het optimisme van Stevens evenwel, die in De Arbeider de beschouwingen over mei voor zijn rekening neemt, is geheel de bodem ingeslagen en heeft plaats gemaakt voor een zwart defaitisme. Ook zijns inziens staan de burgerlijke en bolsjewistische reactie plus de buitenlandse belangen achter de Barcelonese botsingen, die volgens hem het einde van de sociale omwenteling hebben ingeluid. Voor het eerst levert hij kritiek op het tot nu toe door de anarchisten en syndicalisten gevoerde beleid, want de deelname aan het parlementaire stelsel, zegt hij nu, was een fatale concessie. De CNT/FAI had - integendeel - het parlementarisme met wortel en tak moeten uitroeien. Door deze foute politiek heeft niet alleen het regeringsstelsel zich kunnen handhaven en zelfs de macht in volle glorie weer naar zich toe kunnen trekken, maar de Spaanse geestverwanten zijn er ook door gecorrumpeerd geraakt. Want, zegt Stevens: “De 10 maanden van politieke en parlementaire medewerking hebben de leiders der CNT zodanig doen ontaarden dat ze een revolutionaire oplossing van de machtskwestie niet meer in overweging konden nemen, deze integendeel met verontwaardiging van de hand wezen” ​ . Hierdoor zijn de arbeiders in mei 1937 verraden. Deze hebben eerst de vuile karweitjes mogen opknappen, maar krijgen nu als dank herstel van het kapitalisme,​ dat vanuit het buitenland wordt geleid. Officieel zetelt dan wel de regering Negrin, maar in feite zijn het Rusland, Frankrijk en Engeland, die de touwtjes in handen hebben.+Het optimisme van Stevens evenwel, die in //De Arbeider// de beschouwingen over mei voor zijn rekening neemt, is geheel de bodem ingeslagen en heeft plaats gemaakt voor een zwart defaitisme. Ook zijns inziens staan de burgerlijke en bolsjewistische reactie plus de buitenlandse belangen achter de Barcelonese botsingen, die volgens hem het einde van de sociale omwenteling hebben ingeluid.[311] Voor het eerst levert hij kritiek op het tot nu toe door de anarchisten en syndicalisten gevoerde beleid, want de deelname aan het parlementaire stelsel, zegt hij nu, was een fatale concessie. De CNT/FAI had - integendeel - het parlementarisme met wortel en tak moeten uitroeien. Door deze foute politiek heeft niet alleen het regeringsstelsel zich kunnen handhaven en zelfs de macht in volle glorie weer naar zich toe kunnen trekken, maar de Spaanse geestverwanten zijn er ook door gecorrumpeerd geraakt. Want, zegt Stevens: “De 10 maanden van politieke en parlementaire medewerking hebben de leiders der CNT zodanig doen ontaarden dat ze een revolutionaire oplossing van de machtskwestie niet meer in overweging konden nemen, deze integendeel met verontwaardiging van de hand wezen”.[312] Hierdoor zijn de arbeiders in mei 1937 verraden. Deze hebben eerst de vuile karweitjes mogen opknappen, maar krijgen nu als dank herstel van het kapitalisme,​ dat vanuit het buitenland wordt geleid. Officieel zetelt dan wel de regering Negrin, maar in feite zijn het Rusland, Frankrijk en Engeland, die de touwtjes in handen hebben.[313]
  
-Ondanks alles behoudt Stevens nog een sprankje hoop, dat de massa der arbeiders zich alsnog kunnen verzetten. Per slot, meent hij, hebben de meidagen aangetoond, dat zij nog over een ruime mate aan geestkracht beschikken ​ . Hoop hadden de `geweldverwerpende’ bladen Bevrijding en De Wapens Neder allang laten varen. Hun commentaren op de mei-gebeurtenissen geven zo´n gelijkgezindheid te zien, dat ik mij gerechtvaardigd acht hen in één verband te behandelen ​ . Beide bladen komen tot dezelfde verklaring voor de aanleiding en oorzaken als Anton Constandse. Hun afkeurende houding ten opzichte van het gebruik van geweld komt echter om de hoek kijken, als zij een uitleg pogen te vinden voor de politiek der CNT/FAI tussen 3 en 7 mei. Huns inziens hebben de Spaanse anarchisten op de reactie geen krachtdadig antwoord kunnen geven, omdat zij door hun aanvaarding van gewelddadige methoden van stond af aan gedwongen waren tot een politiek van compromissen en zij daar volledig in verzand zijn geraakt ​ . Zodoende waren zij tot niet meer in staat dan nu nog maar weer meer water in de wijn te doen teneinde de eenheid in het antifascistische front koste wat kost te handhaven.+Ondanks alles behoudt Stevens nog een sprankje hoop, dat de massa der arbeiders zich alsnog kunnen verzetten. Per slot, meent hij, hebben de meidagen aangetoond, dat zij nog over een ruime mate aan geestkracht beschikken.[314] Hoop hadden de `geweldverwerpende’ bladen ​//Bevrijding// en //De Wapens Neder// allang laten varen. Hun commentaren op de mei-gebeurtenissen geven zo´n gelijkgezindheid te zien, dat ik mij gerechtvaardigd acht hen in één verband te behandelen.[315] Beide bladen komen tot dezelfde verklaring voor de aanleiding en oorzaken als Anton Constandse. Hun afkeurende houding ten opzichte van het gebruik van geweld komt echter om de hoek kijken, als zij een uitleg pogen te vinden voor de politiek der CNT/FAI tussen 3 en 7 mei. Huns inziens hebben de Spaanse anarchisten op de reactie geen krachtdadig antwoord kunnen geven, omdat zij door hun aanvaarding van gewelddadige methoden van stond af aan gedwongen waren tot een politiek van compromissen en zij daar volledig in verzand zijn geraakt.[316] Zodoende waren zij tot niet meer in staat dan nu nog maar weer meer water in de wijn te doen teneinde de eenheid in het antifascistische front koste wat kost te handhaven.
  
-Ook Kuysten is de mening toegedaan, dat de anarchistische achterban, daartoe onder meer aangezet door de `Vrienden van Durruti’, in tegenstelling tot zijn leiders genoeg had van de voortdurende concessies en zich met hand en tand had willen verzetten tegen de contrarevolutionaire krachten ​ . De arbeidersmassa heeft evenwel het onderspit moeten delven. De Spaanse Republiek is nu na mei in grote trekken niet meer te onderscheiden van het terroristische Franco-Spanje. Vervolgingen en terreur zijn aan de orde van de dag. De Wapens Neder en Bevrijding vragen zich moedeloos af, of dit resultaat nu het doel geweest kan zijn, waarvoor duizenden kameraden zich hebben laten afslachten. De Spaanse anarchisten hadden nooit het idee mogen accepteren, dat een volk met een sterke vrijheidslievende moraal geweld nodig heeft om het fascisme te verslaan. Tegenover fascisme, en nu ook nog de contrarevolutie,​ was er maar één doeltreffend middel mogelijk geweest, namelijk de stopzetting van de arbeid en de terugroeping van de anarchistische frontstrijders. De strijd, die er nu wordt gevoerd, is niet meer die der Spaanse kameraden, maar is die van een democratisch-kapitalistische Republiek.+Ook Kuysten is de mening toegedaan, dat de anarchistische achterban, daartoe onder meer aangezet door de `Vrienden van Durruti’, in tegenstelling tot zijn leiders genoeg had van de voortdurende concessies en zich met hand en tand had willen verzetten tegen de contrarevolutionaire krachten.[317] De arbeidersmassa heeft evenwel het onderspit moeten delven. De Spaanse Republiek is nu na mei in grote trekken niet meer te onderscheiden van het terroristische Franco-Spanje. Vervolgingen en terreur zijn aan de orde van de dag. //De Wapens Neder// en //Bevrijding// vragen zich moedeloos af, of dit resultaat nu het doel geweest kan zijn, waarvoor duizenden kameraden zich hebben laten afslachten. De Spaanse anarchisten hadden nooit het idee mogen accepteren, dat een volk met een sterke vrijheidslievende moraal geweld nodig heeft om het fascisme te verslaan. Tegenover fascisme, en nu ook nog de contrarevolutie,​ was er maar één doeltreffend middel mogelijk geweest, namelijk de stopzetting van de arbeid en de terugroeping van de anarchistische frontstrijders. De strijd, die er nu wordt gevoerd, is niet meer die der Spaanse kameraden, maar is die van een democratisch-kapitalistische Republiek.[318]
  
-In De Vrije Socialist bemoeit Rijnders, nu Constandse geen kroniek meer in zijn blad schrijft, zich zelf met het commentaar op de binnenlandse ontwikkelingen in Spanje. Omdat zijn mening over het drama in Barcelona evenwel op geen enkel punt afwijkt van die van Bevrijding en De Wapens Neder, is een aparte behandeling hiervan niet de moeite waard.+In //De Vrije Socialist// bemoeit Rijnders, nu Constandse geen kroniek meer in zijn blad schrijft, zich zelf met het commentaar op de binnenlandse ontwikkelingen in Spanje. Omdat zijn mening over het drama in Barcelona evenwel op geen enkel punt afwijkt van die van //Bevrijding// en //De Wapens Neder//, is een aparte behandeling hiervan niet de moeite waard.
  
-Tot slot spreekt ook Alarm zijn doodvonnis uit over de Spaanse sociale revolutie, die volgens het blad nooit een echte revolutie geweest is. Immers, de arbeidersbeweging heeft in de huidige context afgedaan als stuwende factor ​  en haar pogingen een omwenteling te veroorzaken waren, ook in Spanje, bij voorbaat tot mislukken gedoemd. De arbeiders waren tot niet meer in staat dan zich voortdurend te compromitteren,​ en Alarm kan zich er dan ook weinig druk over maken.+Tot slot spreekt ook //Alarm//, zijn doodvonnis uit over de Spaanse sociale revolutie, die volgens het blad nooit een echte revolutie geweest is. Immers, de arbeidersbeweging heeft in de huidige context afgedaan als stuwende factor ​  en haar pogingen een omwenteling te veroorzaken waren, ook in Spanje, bij voorbaat tot mislukken gedoemd. De arbeiders waren tot niet meer in staat dan zich voortdurend te compromitteren,​ en //Alarm//, kan zich er dan ook weinig druk over maken.[320]
  
 Betekenden de mei-gebeurtenissen in Spanje zelf al een cesuur in de ontwikkeling van de republiek, ook in de Nederlandse libertaire bladen hebben zij een drastische uitwerking. Voor het eerst wordt er niet alleen van geweldloze zijde, maar ook van de kant der geweldaanvaarders stevige kritiek geleverd op de Spaanse geestverwanten. Want het beleid tijdens de mei-rellen van de CNT/​FAI-bonzen kan in de ogen van de steeds zo positieve De Jong en van de zelfs uitgesproken enthousiaste Stevens weinig genade meer vinden. Zij menen - en hierbij toont Stevens zich het meest verbitterd - dat hun Spaanse kameraden verraad hebben gepleegd aan de revolutie. Hoewel zij zich met deze kritiek aan de zijde der geweldlozen,​ zoals Kuysten en Rijnders, hebben geschaard, blijven zij zich van hen onderscheiden door niet de hantering van gewelddadige middelen als oorzaak te zien van het Spaanse anarchistisch falen, maar de fouten te zoeken in het politieke beleid. Waarin beide vleugels elkaar evenwel wel volledig kunnen vinden is de constatering,​ dat de CNT/​FAI-leiding tijdens de Mei-dagen bewezen heeft het contact met de achterban te hebben verloren. Betekenden de mei-gebeurtenissen in Spanje zelf al een cesuur in de ontwikkeling van de republiek, ook in de Nederlandse libertaire bladen hebben zij een drastische uitwerking. Voor het eerst wordt er niet alleen van geweldloze zijde, maar ook van de kant der geweldaanvaarders stevige kritiek geleverd op de Spaanse geestverwanten. Want het beleid tijdens de mei-rellen van de CNT/​FAI-bonzen kan in de ogen van de steeds zo positieve De Jong en van de zelfs uitgesproken enthousiaste Stevens weinig genade meer vinden. Zij menen - en hierbij toont Stevens zich het meest verbitterd - dat hun Spaanse kameraden verraad hebben gepleegd aan de revolutie. Hoewel zij zich met deze kritiek aan de zijde der geweldlozen,​ zoals Kuysten en Rijnders, hebben geschaard, blijven zij zich van hen onderscheiden door niet de hantering van gewelddadige middelen als oorzaak te zien van het Spaanse anarchistisch falen, maar de fouten te zoeken in het politieke beleid. Waarin beide vleugels elkaar evenwel wel volledig kunnen vinden is de constatering,​ dat de CNT/​FAI-leiding tijdens de Mei-dagen bewezen heeft het contact met de achterban te hebben verloren.
  
-Een aparte en opvallende positie neemt Constandse in. Terwijl hij juist, ondanks zijn sympathie voor de Spaanse revolutionaire zaak altijd een kritische distantie had weten te houden, is hij nu - en hiermee zal zijn verblijf in Barcelona wellicht te maken hebben - de meest kritiekloze van alle commentatoren. Ook hij heeft de kloof tussen anarchistische leiding en achterban gesignaleerd en ook hij heeft ingezien, dat de CNT/FAI, die door hem nauwelijks nog als aparte organen worden behandeld, geen drastische stappen tegen de contrarevolutie heeft durven nemen, maar hij accepteert de druk der omstandigheden als verklaring voor elke libertaire maatregel ​ . Hij en De Jong hebben als het ware van plaats verwisseld: zijn solidariteit is van onkritische aard, terwijl De Jong die van hem met scherpe kanttekeningen omlijst.+Een aparte en opvallende positie neemt Constandse in. Terwijl hij juist, ondanks zijn sympathie voor de Spaanse revolutionaire zaak altijd een kritische distantie had weten te houden, is hij nu - en hiermee zal zijn verblijf in Barcelona wellicht te maken hebben - de meest kritiekloze van alle commentatoren. Ook hij heeft de kloof tussen anarchistische leiding en achterban gesignaleerd en ook hij heeft ingezien, dat de CNT/FAI, die door hem nauwelijks nog als aparte organen worden behandeld, geen drastische stappen tegen de contrarevolutie heeft durven nemen, maar hij accepteert de druk der omstandigheden als verklaring voor elke libertaire maatregel.[321] Hij en De Jong hebben als het ware van plaats verwisseld: zijn solidariteit is van onkritische aard, terwijl De Jong die van hem met scherpe kanttekeningen omlijst.
  
 ==== 3.11 De F.A.N. ==== ==== 3.11 De F.A.N. ====
Regel 621: Regel 621:
 In paragraaf 7 heb ik erop gewezen, dat het gewelddebat naast de scheuring in de IAMV nog twee organisatorische consequenties had in 1937. Een daarvan was de uittreding der geweldaanvaarders uit het IAMB. De tweede zal nu aan de orde komen. In paragraaf 7 heb ik erop gewezen, dat het gewelddebat naast de scheuring in de IAMV nog twee organisatorische consequenties had in 1937. Een daarvan was de uittreding der geweldaanvaarders uit het IAMB. De tweede zal nu aan de orde komen.
  
-Zoals uit mijn behandeling van de Nederlandse commentaren op de Spaanse strijd al is gebleken, week de mening van de columnist van De Vrije, Anton Constandse, aanzienlijk af van die van hoofdredacteur Rijnders. Laatstgenoemde had zich immers uitdrukkelijk - in tegenstelling tot Constandse - een geweldloos standpunt ingenomen en vertegenwoordigde zelfs in het gewelddebat aanvankelijk de meest radicale vleugel. In november 1936 had dit verschil van mening al tot een kritische noot van Rijnders bij een stuk van Constandse geleid ​ . In 1937 ging hij voort met kanttekeningen te plaatsen bij Constandse’s rubriek, die steeds een herhaling inhielden van zijn geweldverwerpende mening. Nogal wat lezers stelden zich met deze methode van de hoofdredacteur niet tevreden getuige het feit, dat De Vrije vele reacties ontving, die het ontbreken van een vaste lijn ten aanzien van Spanje in het blad bekritiseerden en die wensten, dat de kroniek van Constandse naar de ingezonden brievenrubriek `De Vrije Tribune’ zou verhuizen ​ .+Zoals uit mijn behandeling van de Nederlandse commentaren op de Spaanse strijd al is gebleken, week de mening van de columnist van //De Vrije//, Anton Constandse, aanzienlijk af van die van hoofdredacteur Rijnders. Laatstgenoemde had zich immers uitdrukkelijk - in tegenstelling tot Constandse - een geweldloos standpunt ingenomen en vertegenwoordigde zelfs in het gewelddebat aanvankelijk de meest radicale vleugel. In november 1936 had dit verschil van mening al tot een kritische noot van Rijnders bij een stuk van Constandse geleid.[322] In 1937 ging hij voort met kanttekeningen te plaatsen bij Constandse’s rubriek, die steeds een herhaling inhielden van zijn geweldverwerpende mening. Nogal wat lezers stelden zich met deze methode van de hoofdredacteur niet tevreden getuige het feit, dat //De Vrije// vele reacties ontving, die het ontbreken van een vaste lijn ten aanzien van Spanje in het blad bekritiseerden en die wensten, dat de kroniek van Constandse naar de ingezonden brievenrubriek `De Vrije Tribune’ zou verhuizen.[323]
  
-Rijnders zag zich nu genoodzaakt in een hoofdartikel zijn mening omtrent het Spaanse geweld nogmaals uit de doeken te doen, maar legde de kritiek van zijn lezers naast zich neer. Hij schreef: “De `vaste lijn’ moeten de lezers zelven trekken, dat is 't beste. Onze onwrikbare overtuiging dat er over de vrije socialistische beweging in Spanje zich een vreselijk noodlot voltrekt, kan wel tegen een stootje. En zo moeten de lezers die het met óns eens zijn er ook over denken.” Het behoeft tenslotte geen betoog, dat, als een medewerker, niet wat de strijdmethoden,​ doch wat de beginselen aangaat, een afwijkende mening heeft, zijn inzichten naar de `Vrije Tribune’ verhuizen”. ​  ​Maar aan de beginselvastheid van Constandse twijfelde Rijnders niet.+Rijnders zag zich nu genoodzaakt in een hoofdartikel zijn mening omtrent het Spaanse geweld nogmaals uit de doeken te doen, maar legde de kritiek van zijn lezers naast zich neer. Hij schreef: “De `vaste lijn’ moeten de lezers zelven trekken, dat is 't beste. Onze onwrikbare overtuiging dat er over de vrije socialistische beweging in Spanje zich een vreselijk noodlot voltrekt, kan wel tegen een stootje. En zo moeten de lezers die het met óns eens zijn er ook over denken.” Het behoeft tenslotte geen betoog, dat, als een medewerker, niet wat de strijdmethoden,​ doch wat de beginselen aangaat, een afwijkende mening heeft, zijn inzichten naar de `Vrije Tribune’ verhuizen”.[324] Maar aan de beginselvastheid van Constandse twijfelde Rijnders niet.
  
-Hoewel Rijnders Constandse dus tegen zijn lezers in bescherming nam, vond laatstgenoemde het zelf wel welletjes. Vermoedelijk ​  ​vond ook hij dat zijn standpunt aangaande Spanje niet in De Vrije thuishoorde ​ . Nog eenmaal verscheen er van zijn hand een `Sociaal-Politieke Kroniek’, en wel op 17 april 1937, maar dan is het met zijn medewerking gedaan. Hij bracht hierna enige tijd in Spanje door, waar hij de beruchte Mei-dagen in Barcelona meemaakte. Zoals we hebben gezien, werd zijn vertrouwen in zijn Spaanse anarchistische geestverwanten er niet door geschokt en riep hij naar aanleiding ervan zelfs nog eens op tot verhoogde solidariteit met de Spaanse revolutionairen.+Hoewel Rijnders Constandse dus tegen zijn lezers in bescherming nam, vond laatstgenoemde het zelf wel welletjes. Vermoedelijk[325] vond ook hij dat zijn standpunt aangaande Spanje niet in //De Vrije// thuishoorde.[326] Nog eenmaal verscheen er van zijn hand een `Sociaal-Politieke Kroniek’, en wel op 17 april 1937, maar dan is het met zijn medewerking gedaan. Hij bracht hierna enige tijd in Spanje door, waar hij de beruchte Mei-dagen in Barcelona meemaakte. Zoals we hebben gezien, werd zijn vertrouwen in zijn Spaanse anarchistische geestverwanten er niet door geschokt en riep hij naar aanleiding ervan zelfs nog eens op tot verhoogde solidariteit met de Spaanse revolutionairen.
  
-Kennelijk was Constandse zo onder de indruk van de Spaanse kwestie, waarvan hij nu zelf ooggetuige was geweest, maar ook van de verdeeldheid van de Nederlandse libertairen hierover, die hij door het gebeurde met De Vrije zelf aan den lijve had ondervonden,​ dat hij eind mei een uitnodiging deed uitgaan ​  ​voor een anarchistisch congres aan die anarchisten,​ die zich niet op de geweldloze vleugel hadden geplaatst, maar die “...zich solidair verklaren met de Spaanse revolutie, de FAI   ​en in het algemeen met het standpunt der buitenlandse anarchisten” ​ .+Kennelijk was Constandse zo onder de indruk van de Spaanse kwestie, waarvan hij nu zelf ooggetuige was geweest, maar ook van de verdeeldheid van de Nederlandse libertairen hierover, die hij door het gebeurde met //De Vrije// zelf aan den lijve had ondervonden,​ dat hij eind mei een uitnodiging deed uitgaan[327] voor een anarchistisch congres aan die anarchisten,​ die zich niet op de geweldloze vleugel hadden geplaatst, maar die “...zich solidair verklaren met de Spaanse revolutie, de FAI[328] en in het algemeen met het standpunt der buitenlandse anarchisten”.[329]
  
-Op 20 juni werd het congres gehouden en er werd besloten tot de oprichting van de Federatie van Anarchisten in Nederland (FAN) met alleen de stem van de SAA tegen. Het is merkwaardig,​ dat laatstgenoemde groep überhaupt op het congres aanwezig was, daar haar woordvoerder,​ de hoofdredacteur van De Arbeider Henk Eikeboom zich in de afgelopen maanden toch duidelijk aan de zijde der geweldlozen had geplaatst. +Op 20 juni werd het congres gehouden en er werd besloten tot de oprichting van de Federatie van Anarchisten in Nederland (FAN) met alleen de stem van de SAA tegen. Het is merkwaardig,​ dat laatstgenoemde groep überhaupt op het congres aanwezig was, daar haar woordvoerder,​ de hoofdredacteur van //De Arbeider// Henk Eikeboom zich in de afgelopen maanden toch duidelijk aan de zijde der geweldlozen had geplaatst.
  
-Vijftien groepen ​  ​sloten zich onmiddellijk bij de FAN aan en van nog vier werd snel toetreding verwacht. Over de omvang van deze groepen moet men zich geen illusie maken. Dikwijls bestonden zij maar uit vijftien à twintig mensen, eer minder dan meer, zodat het aantal leden van de FAN bij zijn oprichting op ongeveer 200 moet worden geschat ​ .+Vijftien groepen[330] sloten zich onmiddellijk bij de FAN aan en van nog vier werd snel toetreding verwacht. Over de omvang van deze groepen moet men zich geen illusie maken. Dikwijls bestonden zij maar uit vijftien à twintig mensen, eer minder dan meer, zodat het aantal leden van de FAN bij zijn oprichting op ongeveer 200 moet worden geschat.[331]
  
-Op het congres werd een voorlopige ​  ​beginselverklaring opgesteld, waarvan het voornaamste punt luidde: “De FAN juicht de militaire dienstweigering toe, doch ze veroordeelt geenszins de aanwending der wapenen ter verdediging der revolutie en tot het liquideren van het burgerlijk recht en het gezag. Elke organisatie van het geweld geschiedde echter vrijwillig onder controle van de bedrijfs- en verbruiksraden”. ​  ​Het doel van de FAN was propaganda verspreiden,​ namelijk: “...de arbeiders bekend te maken met wat werkelijk anarchisme is, hen te wijzen op de mogelijkheden van vrijheid en van socialisme in een gelukkige toekomst” ​ . In die propaganda zouden de lessen van Spanje worden verwerkt, want het zou heel goed mogelijk zijn, dat in een komende revolutie het anarchistisch socialisme, zoals dat door de Spaanse kameraden was verwezenlijkt,​ tot de leidinggevende idee zou worden.+Op het congres werd een voorlopige[332] beginselverklaring opgesteld, waarvan het voornaamste punt luidde: “De FAN juicht de militaire dienstweigering toe, doch ze veroordeelt geenszins de aanwending der wapenen ter verdediging der revolutie en tot het liquideren van het burgerlijk recht en het gezag. Elke organisatie van het geweld geschiedde echter vrijwillig onder controle van de bedrijfs- en verbruiksraden”.[333] Het doel van de FAN was propaganda verspreiden,​ namelijk: “...de arbeiders bekend te maken met wat werkelijk anarchisme is, hen te wijzen op de mogelijkheden van vrijheid en van socialisme in een gelukkige toekomst”.[334] In die propaganda zouden de lessen van Spanje worden verwerkt, want het zou heel goed mogelijk zijn, dat in een komende revolutie het anarchistisch socialisme, zoals dat door de Spaanse kameraden was verwezenlijkt,​ tot de leidinggevende idee zou worden.
  
-Tevens werd op 20 juni besloten, dat alle aangesloten plaatselijke groepen vrij waren in tijdelijke samenwerking met andere organisaties,​ maar dat het bestuur van de FAN voor landelijke acties zich alleen tot het NSV zou wenden. Wilde het met andere verenigingen in zee gaan, dan zou het eerst toestemming moeten vragen aan de leden  . Deze, gezien het zeer antisyndicalistische verleden van initiatiefnemer Constandse opmerkelijke voorkeur voor het NSV was gelegen in het feit, dat de syndicalisten van begin af aan de Spaanse revolutie hadden verdedigd en zij zich uitgesproken hadden ​  ​voor “de eenheid der arbeiders in de bedrijfsorganisatie,​ die de cel zou vormen voor de nieuwe maatschappij,​ en die de grondslag zou leggen voor een staatloos socialisme”  ​. De FAN wees er evenwel op, dat samenwerking met het NSV niet gelijk stond aan identificatie ermee, maar dat hun gemeenschappelijk optreden wel erg belangrijk was, omdat het wel eens de drijfveer zou kunnen zijn voor een gezonde libertaire beweging.+Tevens werd op 20 juni besloten, dat alle aangesloten plaatselijke groepen vrij waren in tijdelijke samenwerking met andere organisaties,​ maar dat het bestuur van de FAN voor landelijke acties zich alleen tot het NSV zou wenden. Wilde het met andere verenigingen in zee gaan, dan zou het eerst toestemming moeten vragen aan de leden.[335] Deze, gezien het zeer antisyndicalistische verleden van initiatiefnemer Constandse opmerkelijke voorkeur voor het NSV was gelegen in het feit, dat de syndicalisten van begin af aan de Spaanse revolutie hadden verdedigd en zij zich uitgesproken hadden[336] voor “de eenheid der arbeiders in de bedrijfsorganisatie,​ die de cel zou vormen voor de nieuwe maatschappij,​ en die de grondslag zou leggen voor een staatloos socialisme.”[337] ​De FAN wees er evenwel op, dat samenwerking met het NSV niet gelijk stond aan identificatie ermee, maar dat hun gemeenschappelijk optreden wel erg belangrijk was, omdat het wel eens de drijfveer zou kunnen zijn voor een gezonde libertaire beweging.
  
-Zoals traditiegetrouw vrijwel elke anarchistische groepering in Nederland van enige omvang een eigen orgaan bezat, wilde de FAN ook over een eigen periodiek beschikken. Op het congres werd afgesproken tot 1 september met De Vrije Socialist, De Arbeider of De Dageraad te onderhandelen over openstelling van hun kolommen voor de Federatie ​ . Maar aangezien deze bladen hier niet toe bereid waren, werd in september besloten tot een eigen voorlopige uitgave De Anarchist ​ , die vanaf 2 oktober [1937] als het definitieve blad De Vrije Arbeider werd voortgezet.+Zoals traditiegetrouw vrijwel elke anarchistische groepering in Nederland van enige omvang een eigen orgaan bezat, wilde de FAN ook over een eigen periodiek beschikken. Op het congres werd afgesproken tot 1 september met //De Vrije Socialist////De Arbeider// of //De Dageraad// te onderhandelen over openstelling van hun kolommen voor de Federatie.[338] Maar aangezien deze bladen hier niet toe bereid waren, werd in september besloten tot een eigen voorlopige uitgave ​//De Anarchist//,[339] die vanaf 2 oktober [1937] als het definitieve blad //De Vrije Arbeider// werd voortgezet.
  
-Veel beroering heeft de FAN in de anarchistische tijdschriften niet veroorzaakt,​ in De Wapens Neder wordt in augustus slechts melding gemaakt van zijn oprichting, terwijl de aandacht van Bevrijding ervoor volstrekt nihil is. De Syndikalist geeft wel enig commentaar. Dit NSV-orgaan is positief over de poging een overkoepelende sociaalanarchistische organisatie te stichten, hetgeen niet zo verwonderlijk is, als men bedenkt dat de syndicalisten in tegenstelling tot de meeste Nederlandse anarchisten altijd het belang van hechte verbanden benadrukt hebben. Het stichtingscongres van de FAN heeft een gunstige indruk op het blad gemaakt, omdat er gezonde organisatorische inzichten te beluisteren vielen en gezonde revolutionaire opvattingen werden uitgedragen ​ . Om succes te hebben moet de federatie wel aan enige voorwaarden voldoen. Zo moet men volgens het blad radicaal breken met “een aantal tradities, die de anarchistische beweging ongenietbaar maken” ​  ​en ook met de antimilitaristische beweging van die tijd, die “...sektarisch-ethisch geworden, met sociaal-anarchisme weinig meer te maken heeft”  ​. Maar als de “voormalige tegenstanders van het NSV en bestrijders van normale organisatiebegrippen” serieus te werk gaan, hetgeen De Syndikalist niet betwijfelt, dan “...kan de oprichting van de FAN voor de sociaalrevolutionaire propaganda in Nederland en voor een behoorlijke verhouding tussen de delen der vrije radensocialistische beweging winst en niets dan winst betekenen!” ​ +Veel beroering heeft de FAN in de anarchistische tijdschriften niet veroorzaakt,​ in //De Wapens Neder// wordt in augustus slechts melding gemaakt van zijn oprichting, terwijl de aandacht van //Bevrijding// ervoor volstrekt nihil is. //De Syndikalist// geeft wel enig commentaar. Dit NSV-orgaan is positief over de poging een overkoepelende sociaalanarchistische organisatie te stichten, hetgeen niet zo verwonderlijk is, als men bedenkt dat de syndicalisten in tegenstelling tot de meeste Nederlandse anarchisten altijd het belang van hechte verbanden benadrukt hebben. Het stichtingscongres van de FAN heeft een gunstige indruk op het blad gemaakt, omdat er gezonde organisatorische inzichten te beluisteren vielen en gezonde revolutionaire opvattingen werden uitgedragen.[340] Om succes te hebben moet de federatie wel aan enige voorwaarden voldoen. Zo moet men volgens het blad radicaal breken met “een aantal tradities, die de anarchistische beweging ongenietbaar maken”[341] en ook met de antimilitaristische beweging van die tijd, die “...sektarisch-ethisch geworden, met sociaal-anarchisme weinig meer te maken heeft.”[342] ​Maar als de “voormalige tegenstanders van het NSV en bestrijders van normale organisatiebegrippen” serieus te werk gaan, hetgeen ​//De Syndikalist// niet betwijfelt, dan “...kan de oprichting van de FAN voor de sociaalrevolutionaire propaganda in Nederland en voor een behoorlijke verhouding tussen de delen der vrije radensocialistische beweging winst en niets dan winst betekenen!”[343]
  
-Dit syndicalistisch enthousiasme kan Rijnders in De Vrije Socialist geenszins delen. Hij wijst de FAN op verschillende gronden af. Ten eerste is de federatie voor hem niet anders dan een partij, die noodzakelijkerwijs tot mislukking gedoemd is, omdat anarchisten nu eenmaal in beginsel de hieraan inherente discipline afkeuren. Tevens stuit het standpunt van de FAN inzake geweld hem tegen de borst, en wel zozeer, dat hij de aanhangers ervan, net als indertijd de Spaanse libertairen ​ , niet langer als geestverwanten wil erkennen. Hij wenst, zoals bekend, alleen economische middelen ter verdediging van de revolutie en geen georganiseerd geweld, zelfs niet op vrijwillige basis. Dit laatste is trouwens sowieso voor anarchisten uit den boze vindt hij, omdat ook een vrijwillig leger tucht zal eisen. Tenslotte toont Rijnders zich zeer verbolgen over de keuze van het NSV als partner bij acties, waardoor Constandse zijn verleden toch wel zeer ernstig heeft verloochend ​ .+Dit syndicalistisch enthousiasme kan Rijnders in //De Vrije Socialist// geenszins delen. Hij wijst de FAN op verschillende gronden af. Ten eerste is de federatie voor hem niet anders dan een partij, die noodzakelijkerwijs tot mislukking gedoemd is, omdat anarchisten nu eenmaal in beginsel de hieraan inherente discipline afkeuren. Tevens stuit het standpunt van de FAN inzake geweld hem tegen de borst, en wel zozeer, dat hij de aanhangers ervan, net als indertijd de Spaanse libertairen,​[344] niet langer als geestverwanten wil erkennen. Hij wenst, zoals bekend, alleen economische middelen ter verdediging van de revolutie en geen georganiseerd geweld, zelfs niet op vrijwillige basis. Dit laatste is trouwens sowieso voor anarchisten uit den boze vindt hij, omdat ook een vrijwillig leger tucht zal eisen. Tenslotte toont Rijnders zich zeer verbolgen over de keuze van het NSV als partner bij acties, waardoor Constandse zijn verleden toch wel zeer ernstig heeft verloochend.[345]
  
-Ook Alarm is over deze voorkeur van de FAN voor de syndicalisten zeer ontstemd, omdat dit blad in de arbeidersbeweging immers geen revolutionaire kracht meer erkent ​ , zo ook Eikeboom. Deze gaat evenwel niet zozeer in op de inhoudelijke kanten van de FAN - wat zeer opvallend is gezien zijn keuze voor de geweldloze vleugel in het debat rond Spanje - maar zijn motieven om de organisatie af te wijzen zijn vooral van persoonlijke aard. Zo vindt hij het een slechte zaak, dat deze zozeer om één persoon draait, namelijk Constandse, tegen wie hij, evenals tegen diens medeoprichters van de FAN een hevige wrok koestert, omdat De Arbeider en de SAA nooit bij de voorbereidingen van het congres betrokken zijn  . Wat hem bovendien zeer dwars zit, is de oprichting van het blad De Anarchist, omdat dit zijn eigen periodiek wel eens kan gaan bedreigen. Immers, zo moet hij constateren,​ de artikelen in De Anarchist zijn van nagenoeg gelijke strekking als die in De Arbeider ​  ​en hij beseft ongetwijfeld dat de markt voor twee vrijwel identieke libertaire tijdschriften te krap is.+Ook //Alarm//, is over deze voorkeur van de FAN voor de syndicalisten zeer ontstemd, omdat dit blad in de arbeidersbeweging immers geen revolutionaire kracht meer erkent,[346] zo ook Eikeboom. Deze gaat evenwel niet zozeer in op de inhoudelijke kanten van de FAN - wat zeer opvallend is gezien zijn keuze voor de geweldloze vleugel in het debat rond Spanje - maar zijn motieven om de organisatie af te wijzen zijn vooral van persoonlijke aard. Zo vindt hij het een slechte zaak, dat deze zozeer om één persoon draait, namelijk Constandse, tegen wie hij, evenals tegen diens medeoprichters van de FAN een hevige wrok koestert, omdat //De Arbeider// en de SAA nooit bij de voorbereidingen van het congres betrokken zijn.[347] Wat hem bovendien zeer dwars zit, is de oprichting van het blad //De Anarchist//, omdat dit zijn eigen periodiek wel eens kan gaan bedreigen. Immers, zo moet hij constateren,​ de artikelen in //De Anarchist// zijn van nagenoeg gelijke strekking als die in //De Arbeider/​[348] ​en hij beseft ongetwijfeld dat de markt voor twee vrijwel identieke libertaire tijdschriften te krap is.
  
-Veel vrees hoefde Eikeboom niet te hebben, want tot een florissant bestaan is de FAN nooit gekomen. De federatie draaide op de activiteiten van slechts enkelen ​ , die hun werk pro deo verrichtten. Trots was de FAN op de uitgave van De Vrije Arbeider, dat anderhalf jaar in een oplage van 1500 a 1600 zonder verlies heeft gedraaid, en op zijn uitgave van het boek Grondslagen van het Anarchisme door Anton Constandse, maar nieuw leven in de anarchistische beweging wist hij niet te blazen: de verdeeldheid was er te groot  . Toen Anton Constandse, zijn stuwende kracht, de organisatie in november 1938 ook nog verliet, was het in feite met de FAN gedaan.+Veel vrees hoefde Eikeboom niet te hebben, want tot een florissant bestaan is de FAN nooit gekomen. De federatie draaide op de activiteiten van slechts enkelen,[349] die hun werk pro deo verrichtten. Trots was de FAN op de uitgave van //De Vrije Arbeider//, dat anderhalf jaar in een oplage van 1500 a 1600 zonder verlies heeft gedraaid, en op zijn uitgave van het boek Grondslagen van het Anarchisme door Anton Constandse, maar nieuw leven in de anarchistische beweging wist hij niet te blazen: de verdeeldheid was er te groot.[350] Toen Anton Constandse, zijn stuwende kracht, de organisatie in november 1938 ook nog verliet, was het in feite met de FAN gedaan.
  
-Constandse had in de zomer van 1938 al besloten niet alleen de FAN, maar de gehele libertaire beweging de rug toe te keren, en wel om diverse redenen. Ten eerst bracht de tijd hem tot een diep pessimisme. Hij was erg bang voor een overwinning van het fascisme ​ , die zijns inziens de verschrikkelijkste consequenties zou hebben. In besloten kring had hij volgens De Vrije Arbeider ​hierover gezegd: “Indien het niet tot een oorlog komt, treedt in Europa de periode in van fascisme. Het fascisme ondermijnt de burgerlijke cultuur. Maar daarmee is de basis weggevallen voor elke vorm van socialisme, want het socialisme is de consequentie van de burgerlijke beschaving”  ​. Als de strijd uitbrak tegen het fascisme, dan zou hij daarom stellig meevechten. Hij besefte, dat er dan op militaristische wijze gestreden zou worden. Daarom was hij niet meer in staat te geloven in de bruikbaarheid op dat moment van antimilitaristische middelen als dienstweigering en algemene werkstaking ​ .+Constandse had in de zomer van 1938 al besloten niet alleen de FAN, maar de gehele libertaire beweging de rug toe te keren, en wel om diverse redenen. Ten eerst bracht de tijd hem tot een diep pessimisme. Hij was erg bang voor een overwinning van het fascisme,[351] die zijns inziens de verschrikkelijkste consequenties zou hebben. In besloten kring had hij volgens ​//De VrijeArbeider// ​hierover gezegd: “Indien het niet tot een oorlog komt, treedt in Europa de periode in van fascisme. Het fascisme ondermijnt de burgerlijke cultuur. Maar daarmee is de basis weggevallen voor elke vorm van socialisme, want het socialisme is de consequentie van de burgerlijke beschaving.”[352] ​Als de strijd uitbrak tegen het fascisme, dan zou hij daarom stellig meevechten. Hij besefte, dat er dan op militaristische wijze gestreden zou worden. Daarom was hij niet meer in staat te geloven in de bruikbaarheid op dat moment van antimilitaristische middelen als dienstweigering en algemene werkstaking.[353]
  
-Keerde hij om deze reden het Nederlands anarchisme al de rug toe, ook de vruchteloze verdeeldheid - die volgens hem gekenmerkt werd door “dilettantisme,​ gekrakeel, gekijf, geen enkel benul van politiek...” - omtrent de Spaanse Burgeroorlog was reden voor zijn vertrek ​ . Bovendien was zijn vertrouwen in het anarchisme als leer ernstig geschaad door wat er in Spanje was geschied, omdat daar bewezen was, dat de libertaire theorie grove lacunes vertoonde, zodra anarchisten de macht voor het grijpen hadden ​ . Wilden de anarchisten,​ waar ook ter wereld, nog enige toekomst hebben, dan zouden zij eerst moeten leren, wat macht betekent, vond hij. Maar: “Gaan ze, met hun sektes en ethiek, met hun sentimentele dominé’s en hun verspreide groepjes, met hun onpolitiek `individualisme’ en hun vruchteloos filosoferen voort op de wijze, die we in vele landen kennen, dan heeft het anarchisme voorlopig geen toekomst”,​ en hoopvol waren de tijden in ieder geval niet  . Zo min als de FAN de anarchistische pers zeer heeft kunnen beroeren – na het oprichtingscongres wijdde geen enkel blad er meer enige woorden aan - zo min deed het vertrek van Constandse, toch een gerenommeerde kracht in de anarchistische beweging, veel stof opwaaien. Rijnders is naast het bestuur van de federatie zelf de enige die er aandacht aan besteedt. Hij beweert, dat Constandse vertrokken is, omdat de FAN niet op diens financiële eisen in wenste te gaan, maar meent dat vermoedelijk ook de gebeurtenissen in Spanje een rol zullen hebben gespeeld. De feiten daar hebben zijn voormalige columnist immers zeer in het ongelijk gesteld? Zeer opgelucht constateert Rijnders, dat de FAN nu wel spoedig zal verdwijnen. Wat hem het meest dwars zat in deze organisatie,​ blijkt nu: De Vrije Socialist ​  ​hoeft geen concurrent meer te vrezen. Met een gerust hart kan hij nu opmerken: “En zo zal dan ook het gedoe met de FAN en nu het schijnbare voorgoed heengaan van Constandse door ons kunnen worden betreurd - ons machtig bolwerk, ons twee maal per week verschijnende krant heeft niets van zijn heilzame kracht ingeboet”  ​.+Keerde hij om deze reden het Nederlands anarchisme al de rug toe, ook de vruchteloze verdeeldheid - die volgens hem gekenmerkt werd door “dilettantisme,​ gekrakeel, gekijf, geen enkel benul van politiek...” - omtrent de Spaanse Burgeroorlog was reden voor zijn vertrek.[354] Bovendien was zijn vertrouwen in het anarchisme als leer ernstig geschaad door wat er in Spanje was geschied, omdat daar bewezen was, dat de libertaire theorie grove lacunes vertoonde, zodra anarchisten de macht voor het grijpen hadden.[355] Wilden de anarchisten,​ waar ook ter wereld, nog enige toekomst hebben, dan zouden zij eerst moeten leren, wat macht betekent, vond hij. Maar: “Gaan ze, met hun sektes en ethiek, met hun sentimentele dominé’s en hun verspreide groepjes, met hun onpolitiek `individualisme’ en hun vruchteloos filosoferen voort op de wijze, die we in vele landen kennen, dan heeft het anarchisme voorlopig geen toekomst”,​ en hoopvol waren de tijden in ieder geval niet.[356] Zo min als de FAN de anarchistische pers zeer heeft kunnen beroeren – na het oprichtingscongres wijdde geen enkel blad er meer enige woorden aan - zo min deed het vertrek van Constandse, toch een gerenommeerde kracht in de anarchistische beweging, veel stof opwaaien. Rijnders is naast het bestuur van de federatie zelf de enige die er aandacht aan besteedt. Hij beweert, dat Constandse vertrokken is, omdat de FAN niet op diens financiële eisen in wenste te gaan, maar meent dat vermoedelijk ook de gebeurtenissen in Spanje een rol zullen hebben gespeeld. De feiten daar hebben zijn voormalige columnist immers zeer in het ongelijk gesteld? Zeer opgelucht constateert Rijnders, dat de FAN nu wel spoedig zal verdwijnen. Wat hem het meest dwars zat in deze organisatie,​ blijkt nu: //De Vrije Socialist//​[357] ​hoeft geen concurrent meer te vrezen. Met een gerust hart kan hij nu opmerken: “En zo zal dan ook het gedoe met de FAN en nu het schijnbare voorgoed heengaan van Constandse door ons kunnen worden betreurd - ons machtig bolwerk, ons twee maal per week verschijnende krant heeft niets van zijn heilzame kracht ingeboet.”[358]
  
-In De Vrije Arbeider ontkent het bestuur van de FAN enig financieel motief ten stelligste. Hoewel het toch zijn stuwende kracht verloor, geeft het in opvallend welwillende bewoordingen,​ zonder enige rancune de reeds hierboven genoemde redenen van Constandse’s vertrek ​ . Vermoedelijk vonden de bestuursleden de beslissing van hun medewerker niet zo onverstandig. Want als zij ongeveer een maand later besluiten de FAN te laten verdwijnen, omdat het weinig zin heeft belangeloos keihard te werken voor arbeiders, die in apathie verzonken zijn, dan willen ook zij niet terug naar de anarchistische beweging, zoals die tot dan toe in Nederland had bestaan. Want, zeggen zij: “Wie door inzicht kwam tot de FAN, zal zeker niet kunnen terugkeren tot de `oude’ beweging, haar wanhopig gescharrel, haar geklets en haar machteloos gepruts”  ​. Waar zij dan wel geestelijk onderdak kunnen vinden, weten zij zelf vooralsnog niet. De hoop is gevestigd op betere tijden.+In //De Vrije Arbeider// ontkent het bestuur van de FAN enig financieel motief ten stelligste. Hoewel het toch zijn stuwende kracht verloor, geeft het in opvallend welwillende bewoordingen,​ zonder enige rancune de reeds hierboven genoemde redenen van Constandse’s vertrek.[359] Vermoedelijk vonden de bestuursleden de beslissing van hun medewerker niet zo onverstandig. Want als zij ongeveer een maand later besluiten de FAN te laten verdwijnen, omdat het weinig zin heeft belangeloos keihard te werken voor arbeiders, die in apathie verzonken zijn, dan willen ook zij niet terug naar de anarchistische beweging, zoals die tot dan toe in Nederland had bestaan. Want, zeggen zij: “Wie door inzicht kwam tot de FAN, zal zeker niet kunnen terugkeren tot de `oude’ beweging, haar wanhopig gescharrel, haar geklets en haar machteloos gepruts.”[360] ​Waar zij dan wel geestelijk onderdak kunnen vinden, weten zij zelf vooralsnog niet. De hoop is gevestigd op betere tijden.
  
 De FAN had het niet duidelijker kunnen demonstreren:​ uit de Nederlandse anarchisten is het strijdbare élan verdwenen. Zijn `geweldaanvaardende’ aanhangers lieten zien, dat zij niet meer bij machte waren enige propagandistische activiteit te ontplooien, terwijl juist dergelijke bezigheden altijd de sterkste zijde van het anarchistisch antimilitarisme hadden vertegenwoordigd. De aandacht van de `geweldverwerpers’ voor de FAN was minimaal. Het doen en laten van hun voormalige medestanders interesseerden hen kennelijk niet meer. De reacties, die sommigen uit hun kring, te weten Rijnders en Eikeboom, nog wel konden opbrengen, waren van niet al te verheffend peil. Zij demonstreerden duidelijk het manco, waaraan het Nederlands anarchisme vanaf zijn ontstaan geleden heeft: het belang van de eigen groep was onaantastbaar. Want eigenlijk waren Rijnders en Eikeboom vooral voor één ding bevreesd: de FAN zou het voortbestaan van de eigen krant wel eens kunnen aantasten. Dat Constandse, een van de belangrijkste Nederlandse libertairen,​ zich in een dergelijke omgeving niet meer kon thuisvoelen,​ kan nauwelijks verbazing wekken. De FAN had het niet duidelijker kunnen demonstreren:​ uit de Nederlandse anarchisten is het strijdbare élan verdwenen. Zijn `geweldaanvaardende’ aanhangers lieten zien, dat zij niet meer bij machte waren enige propagandistische activiteit te ontplooien, terwijl juist dergelijke bezigheden altijd de sterkste zijde van het anarchistisch antimilitarisme hadden vertegenwoordigd. De aandacht van de `geweldverwerpers’ voor de FAN was minimaal. Het doen en laten van hun voormalige medestanders interesseerden hen kennelijk niet meer. De reacties, die sommigen uit hun kring, te weten Rijnders en Eikeboom, nog wel konden opbrengen, waren van niet al te verheffend peil. Zij demonstreerden duidelijk het manco, waaraan het Nederlands anarchisme vanaf zijn ontstaan geleden heeft: het belang van de eigen groep was onaantastbaar. Want eigenlijk waren Rijnders en Eikeboom vooral voor één ding bevreesd: de FAN zou het voortbestaan van de eigen krant wel eens kunnen aantasten. Dat Constandse, een van de belangrijkste Nederlandse libertairen,​ zich in een dergelijke omgeving niet meer kon thuisvoelen,​ kan nauwelijks verbazing wekken.
Regel 657: Regel 657:
 ==== 3.12 De Spaanse Burgeroorlog en Revolutie (slot) ==== ==== 3.12 De Spaanse Burgeroorlog en Revolutie (slot) ====
  
-Intussen is de strijd in Spanje nog niet afgelopen. We bekijken daarom tot slot, wat de anarchistische beweging in Nederland dacht van de Spaanse gebeurtenissen na mei 1937. De desillusie, opgedaan door de bloedige botsingen in Barcelona, leidt zonder uitzondering in elk libertair tijdschrift tot een aanzienlijk verminderde aandacht voor Spanje. Alarm schrijft er helemaal niet meer over, terwijl ook de belangstelling van Bevrijding en De Wapens Neder nagenoeg verdwijnt. Wat er in laatstgenoemde periodieken nog over wordt geschreven, is dat men het spijtig vond dat de Spaanse anarchisten ooit het geweld als middel hebben aanvaard. De Republiek, nu beheerst door communistische terreur, bewijst voor hen elke dag, dat de oorlog langer duurt, de zinloosheid van het bloedvergieten. De Wapens Neder is duidelijk over de les die Spanje heeft geleerd: een nieuwe antimilitaristische tactiek is uiterst noodzakelijk,​ want de Spaanse strijd heeft toch duidelijk bewezen, hoe corrumperend gewelddadige middelen in hun uitwerking zijn, zelfs op een arbeidersbeweging die moreel zo sterk was.+Intussen is de strijd in Spanje nog niet afgelopen. We bekijken daarom tot slot, wat de anarchistische beweging in Nederland dacht van de Spaanse gebeurtenissen na mei 1937. De desillusie, opgedaan door de bloedige botsingen in Barcelona, leidt zonder uitzondering in elk libertair tijdschrift tot een aanzienlijk verminderde aandacht voor Spanje. ​//Alarm//, schrijft er helemaal niet meer over, terwijl ook de belangstelling van //Bevrijding// en //De Wapens Neder// nagenoeg verdwijnt. Wat er in laatstgenoemde periodieken nog over wordt geschreven, is dat men het spijtig vond dat de Spaanse anarchisten ooit het geweld als middel hebben aanvaard. De Republiek, nu beheerst door communistische terreur, bewijst voor hen elke dag, dat de oorlog langer duurt, de zinloosheid van het bloedvergieten. ​//De Wapens Neder// is duidelijk over de les die Spanje heeft geleerd: een nieuwe antimilitaristische tactiek is uiterst noodzakelijk,​ want de Spaanse strijd heeft toch duidelijk bewezen, hoe corrumperend gewelddadige middelen in hun uitwerking zijn, zelfs op een arbeidersbeweging die moreel zo sterk was.[361]
  
-Rijnders geeft in De Vrije Socialist in dezelfde bewoordingen commentaar op het droevige lot van antifascistisch Spanje en hij laat hierbij niet na er steeds op te wijzen, hoezeer hij door het anarchistisch gedrag in Spanje van begin af aan te hebben afgekeurd het gelijk aan zijn zijde heeft gehad  .+Rijnders geeft in //De Vrije Socialist// in dezelfde bewoordingen commentaar op het droevige lot van antifascistisch Spanje en hij laat hierbij niet na er steeds op te wijzen, hoezeer hij door het anarchistisch gedrag in Spanje van begin af aan te hebben afgekeurd het gelijk aan zijn zijde heeft gehad.[362]
  
-Zoals we al eens geconstateerd hebben, geven de opvattingen van Eikeboom niet het idee met iemand van doen te hebben, die tot de geweldverwerpende vleugel behoort ​ . Want niet het opnemen van de wapenen wijst hij in De Arbeider als de oorzaak aan van het mislukken van de revolutie, maar de dadenloosheid van het Europese proletariaat. Door de passiviteit van de internationale arbeidersbeweging werd de oorlog een langdurige kwestie en zagen de anarchisten zich gedwongen - ten einde Franco te kunnen verslaan - allerlei concessies te doen. En net als Stevens in zijn beschouwingen over de Mei-dagen wijst Eikeboom als fataalste stap de libertaire deelname aan de regering aan: van toen af is zijns inziens de revolutie in het slop geraakt. De Spaanse geestverwanten moesten toen stukje bij beetje toegeven aan een steeds strakker wordende bolsjewistische wurggreep en moesten uiteindelijk toezien, hoe de contrarevolutie kon zegevieren.+Zoals we al eens geconstateerd hebben, geven de opvattingen van Eikeboom niet het idee met iemand van doen te hebben, die tot de geweldverwerpende vleugel behoort.[363] Want niet het opnemen van de wapenen wijst hij in //De Arbeider// als de oorzaak aan van het mislukken van de revolutie, maar de dadenloosheid van het Europese proletariaat. Door de passiviteit van de internationale arbeidersbeweging werd de oorlog een langdurige kwestie en zagen de anarchisten zich gedwongen - ten einde Franco te kunnen verslaan - allerlei concessies te doen. En net als Stevens in zijn beschouwingen over de Mei-dagen wijst Eikeboom als fataalste stap de libertaire deelname aan de regering aan: van toen af is zijns inziens de revolutie in het slop geraakt. De Spaanse geestverwanten moesten toen stukje bij beetje toegeven aan een steeds strakker wordende bolsjewistische wurggreep en moesten uiteindelijk toezien, hoe de contrarevolutie kon zegevieren.
  
 De les, die Eikeboom uit het Spaanse drama trekt is positief: het bewijs een sociale revolutie te kunnen doorvoeren, zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden,​ is geleverd. Daarnaast is voor hem weer eens aangetoond, hoe onbetrouwbaar het staatssocialisme toch is: evenals in Rusland heeft het ook nu weer zijn ware contrarevolutionaire gezicht laten zien. De les, die Eikeboom uit het Spaanse drama trekt is positief: het bewijs een sociale revolutie te kunnen doorvoeren, zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden,​ is geleverd. Daarnaast is voor hem weer eens aangetoond, hoe onbetrouwbaar het staatssocialisme toch is: evenals in Rusland heeft het ook nu weer zijn ware contrarevolutionaire gezicht laten zien.
  
-Dat Eikeboom'​s opvattingen niet met die van de geweldverwerpende antimilitaristen stroken, is ook de lezers van De Arbeider niet ontgaan. Vele abonnees hebben om deze reden De Arbeider opgezegd, anderen vinden deze weg te gemakkelijk en pleiten via de ingezonden brievenrubriek voor een koerswijziging van Eikeboom in geweldloze richting ​ . Deze voelt hier evenwel niets voor. Hij wijst erop, dat hij nooit een voorkeur heeft uitgesproken voor de Spaanse strijdmethoden en dat hij in zijn artikelen in augustus/​september 1936 altijd voor bovengewelddadige middelen heeft gekozen ​ . Maar soms laten de omstandigheden geen keuze toe en is geweld, zoals in Spanje, de enige weg. Waarom hij zich dan toch achter het beleid van de IAMV en het IAMB heeft geschaard, waardoor hij de lezers zozeer de indruk gaf een tweeslachtige lijn te volgen, doet hij nu eindelijk uit de doeken. De geweldsvraag,​ zegt hij, is voor hem slechts een zaak van tactiek: “Tot een scheidende beginselkwestie opblazen wat een taktische kwestie van later is, schijnt ons echter een politiek, die solidariteit en kameraadschap schendt”  ​.+Dat Eikeboom'​s opvattingen niet met die van de geweldverwerpende antimilitaristen stroken, is ook de lezers van //De Arbeider// niet ontgaan. Vele abonnees hebben om deze reden //De Arbeider// opgezegd, anderen vinden deze weg te gemakkelijk en pleiten via de ingezonden brievenrubriek voor een koerswijziging van Eikeboom in geweldloze richting.[364] Deze voelt hier evenwel niets voor. Hij wijst erop, dat hij nooit een voorkeur heeft uitgesproken voor de Spaanse strijdmethoden en dat hij in zijn artikelen in augustus/​september 1936 altijd voor bovengewelddadige middelen heeft gekozen.[365] Maar soms laten de omstandigheden geen keuze toe en is geweld, zoals in Spanje, de enige weg. Waarom hij zich dan toch achter het beleid van de IAMV en het IAMB heeft geschaard, waardoor hij de lezers zozeer de indruk gaf een tweeslachtige lijn te volgen, doet hij nu eindelijk uit de doeken. De geweldsvraag,​ zegt hij, is voor hem slechts een zaak van tactiek: “Tot een scheidende beginselkwestie opblazen wat een taktische kwestie van later is, schijnt ons echter een politiek, die solidariteit en kameraadschap schendt.”[366]
  
 Wat, tot slot, beweren zij nu, die in tegenstelling tot Eikeboom het geweld van de Spaanse geestverwanten steeds zonder enige omhaal hebben geaccepteerd en de revolutie steeds vol lof hebben bezongen? Hoe is hun houding, nu de macht en invloed van hun Spaanse geestverwanten tot vrij geringe proporties is teruggebracht?​ Wat, tot slot, beweren zij nu, die in tegenstelling tot Eikeboom het geweld van de Spaanse geestverwanten steeds zonder enige omhaal hebben geaccepteerd en de revolutie steeds vol lof hebben bezongen? Hoe is hun houding, nu de macht en invloed van hun Spaanse geestverwanten tot vrij geringe proporties is teruggebracht?​
  
-De Syndikalist heeft na mei 1937 vrij weinig aandacht meer voor de Spaanse strijd. Wat zij er nog over schrijft, wordt veelal overheerst door afkeer van de bolsjewistische machtspolitiek. De spijt over en kritiek op de CNT/ FAI-houding tijdens de rellen in Barcelona blijven, maar worden doorgaans versluierd door herhaalde solidariteitsverklaringen met de Spaanse geestverwanten. In een overwinning van de revolutie gelooft het blad evenwel absoluut niet meer. Als de burgeroorlog eenmaal voorbij is, doet Albert de Jong zijn belofte gestand, dat hij lessen zou trekken als de strijd eenmaal was gestreden. In een uitvoerige artikelenserie onder de titel `Het Spaanse probleem’ onderwerpt hij in de maanden juni en juli van 1939 de gebeurtenissen in Spanje aan een scherpe inspectie, waarbij zijn uitgangspunt is in hoeverre de afwijkingen van de anarchosyndicalistische theorie het beoogde doel, de sociale revolutie, hebben bevorderd of juist tegengewerkt. De Jong, die tussen 1936 en 39 maar al te dikwijls kritiek achterwege had gelaten met een verwijzing naar de dwang der omstandigheden,​ toont zich nu een ware scherpslijper.+//De Syndikalist// heeft na mei 1937 vrij weinig aandacht meer voor de Spaanse strijd. Wat zij er nog over schrijft, wordt veelal overheerst door afkeer van de bolsjewistische machtspolitiek. De spijt over en kritiek op de CNT/ FAI-houding tijdens de rellen in Barcelona blijven, maar worden doorgaans versluierd door herhaalde solidariteitsverklaringen met de Spaanse geestverwanten. In een overwinning van de revolutie gelooft het blad evenwel absoluut niet meer. Als de burgeroorlog eenmaal voorbij is, doet Albert de Jong zijn belofte gestand, dat hij lessen zou trekken als de strijd eenmaal was gestreden. In een uitvoerige artikelenserie onder de titel `Het Spaanse probleem’ onderwerpt hij in de maanden juni en juli van 1939 de gebeurtenissen in Spanje aan een scherpe inspectie, waarbij zijn uitgangspunt is in hoeverre de afwijkingen van de anarchosyndicalistische theorie het beoogde doel, de sociale revolutie, hebben bevorderd of juist tegengewerkt. De Jong, die tussen 1936 en 1939 maar al te dikwijls kritiek achterwege had gelaten met een verwijzing naar de dwang der omstandigheden,​ toont zich nu een ware scherpslijper.
  
-Als oorzaak van alle compromissen,​ die er in de loop van de strijd gesloten zijn, ziet De Jong één, zijns inziens zeer fundamentele deviatie: op de 19e juli kon de CNT/FAI rekenen op de steun van alle arbeiders en toen had zij de sociale revolutie volledig door moeten voeren. Dat zij hiertoe niet is overgegaan, heeft zij gerechtvaardigd met de stelling, dat een complete omwenteling haar tot een anarchistische dictatuur zou hebben gedwongen. Deze opvatting is volgens De Jong evenwel onterecht, omdat een dergelijke dictatuur niet óver het volk zou heersen, maar juist ván het volk zou zijn  . Nu handhaafden de anarchisten de staat, de regering en de politieke partijen, wat onvermijdelijk tot vernietiging van de eenheid der verschillende antifascistische groeperingen leiden moest. Immers, het in een staat gebruikelijke gekuip om de macht bleef volop mogelijk.+Als oorzaak van alle compromissen,​ die er in de loop van de strijd gesloten zijn, ziet De Jong één, zijns inziens zeer fundamentele deviatie: op de 19e juli kon de CNT/FAI rekenen op de steun van alle arbeiders en toen had zij de sociale revolutie volledig door moeten voeren. Dat zij hiertoe niet is overgegaan, heeft zij gerechtvaardigd met de stelling, dat een complete omwenteling haar tot een anarchistische dictatuur zou hebben gedwongen. Deze opvatting is volgens De Jong evenwel onterecht, omdat een dergelijke dictatuur niet óver het volk zou heersen, maar juist ván het volk zou zijn.[367] Nu handhaafden de anarchisten de staat, de regering en de politieke partijen, wat onvermijdelijk tot vernietiging van de eenheid der verschillende antifascistische groeperingen leiden moest. Immers, het in een staat gebruikelijke gekuip om de macht bleef volop mogelijk.[368]
  
-De ware achtergrond,​ meent De Jong, van dit in politiek opzicht in gebreke blijven van de Spaanse kameraden, was hun onkunde macht uit te oefenen. Maar, dat zij hiertoe niet in staat waren, was niet hun fout, maar viel te wijten - en nu komt De Jong op dezelfde overweging uit die Constandse er onder meer toe deed besluiten de anarchistische beweging te verlaten – aan een ernstige lacune in de theorie. Deze geeft anarchisten nu eenmaal geen richtlijnen over hoe zij aan de macht moeten handelen. De Jong zag echter geen aanleiding om nu aan zijn anarchosyndicalistische overtuiging te twijfelen, want uiteindelijk had zijns inziens niet de leer, maar de afwijkingen ervan de malaise in Spanje veroorzaakt. De leer behoefde alleen wel aanvulling.+De ware achtergrond,​ meent De Jong, van dit in politiek opzicht in gebreke blijven van de Spaanse kameraden, was hun onkunde macht uit te oefenen. Maar, dat zij hiertoe niet in staat waren, was niet hun fout, maar viel te wijten - en nu komt De Jong op dezelfde overweging uit die Constandse er onder meer toe deed besluiten de anarchistische beweging te verlaten – aan een ernstige lacune in de theorie. Deze geeft anarchisten nu eenmaal geen richtlijnen over hoe zij aan de macht moeten handelen. De Jong zag echter geen aanleiding om nu aan zijn anarchosyndicalistische overtuiging te twijfelen, want uiteindelijk had zijns inziens niet de leer, maar de afwijkingen ervan de malaise in Spanje veroorzaakt. De leer behoefde alleen wel aanvulling.[369]
  
-Als afwijkingen ziet hij voorts nog de parlementaire deelname, de militarisering en het centralisme,​ die allemaal zijn voortgevloeid uit het niet compleet doorvoeren van de sociale revolutie. Nu, na afloop van de strijd, moet hij constateren,​ dat deze stuk voor stuk het beoogde doel niet hebben bereikt en daarom tot vruchteloze concessies moeten worden bestempeld.+Als afwijkingen ziet hij voorts nog de parlementaire deelname, de militarisering en het centralisme,​ die allemaal zijn voortgevloeid uit het niet compleet doorvoeren van de sociale revolutie. Nu, na afloop van de strijd, moet hij constateren,​ dat deze stuk voor stuk het beoogde doel niet hebben bereikt en daarom tot vruchteloze concessies moeten worden bestempeld.[370]
  
-Zoals we gezien hebben, koesterde Constandse na het drama in Barcelona nog hoop op voortzetting van de revolutie, maar blijkens zijn artikelen in De Vrije Arbeider ​ is ook hij overtuigd geraakt van de definitieve overwinning van de reactie. Hij blijft bij zijn opvattingen over de juistheid van het anarchistisch handelen, zoals hij die naar aanleiding van mei 1937 formuleerde:​ noch het programma, noch de tactiek van de Spaanse kameraden zijn debet aan hun nederlaag. “Deze was een gevolg van de internationale situatie en de daardoor veroorzaakte zwakheid der CNT, die een keer te meer moest ervaren, dat de vrijheid niet berust op beloften en afspraken, doch haar waarborg slechts vindt in... .macht” ​ . Zinloos was het Spaanse treurspel niet, want de revolutionaire prestaties, die er geleverd zijn, zijn ongetwijfeld van grote waarde voor de toekomst ​ . Voor alle anarchistische bladen, en nu ook voor Constandse, valt er na de bloedige Mei-dagen op de overwinning van de reactie niets meer af te dingen. Maar ook al is de revolutie mislukt, voor niets is er in Spanje niet gestreden. Zo zijn de geweldlozen van mening, dat de Spaanse kameraden de noodzaak van een vernieuwing van de antimilitaristische tactiek duidelijk hebben aangetoond. Constandse gelooft in de waarde van de revolutionaire prestaties als voorbeeld voor de toekomst. Zijn mening, dat de anarchistische theorie een ernstige lacune heeft laten zien waar het de uitoefening van de macht betreft, wordt nu ook door Albert de Jong gedeeld. Laatstgenoemde,​ die in tegenstelling tot Constandse er geen aanleiding in zag zijn jarenlange anarchosyndicalistische overtuiging op te geven, vond na afloop van de burgeroorlog de tijd gekomen het anarchistisch beleid eens grondig door te lichten. Terwijl hij tijdens de strijd het beleid van zijn Spaanse geestverwanten steeds met de mantel der liefde had bedekt – behoudens tijdens de Mei-dagen - geeft hij hun nu ongezouten kritiek. Maar, vergoelijkt hij toch: niet zij waren uiteindelijk verantwoordelijk voor de foutieve maatregelen,​ maar de gebrekkige theorie.+Zoals we gezien hebben, koesterde Constandse na het drama in Barcelona nog hoop op voortzetting van de revolutie, maar blijkens zijn artikelen in //De Vrije Arbeider//​[371] ​is ook hij overtuigd geraakt van de definitieve overwinning van de reactie. Hij blijft bij zijn opvattingen over de juistheid van het anarchistisch handelen, zoals hij die naar aanleiding van mei 1937 formuleerde:​ noch het programma, noch de tactiek van de Spaanse kameraden zijn debet aan hun nederlaag. “Deze was een gevolg van de internationale situatie en de daardoor veroorzaakte zwakheid der CNT, die een keer te meer moest ervaren, dat de vrijheid niet berust op beloften en afspraken, doch haar waarborg slechts vindt in... .macht”.[372] Zinloos was het Spaanse treurspel niet, want de revolutionaire prestaties, die er geleverd zijn, zijn ongetwijfeld van grote waarde voor de toekomst.[373] Voor alle anarchistische bladen, en nu ook voor Constandse, valt er na de bloedige Mei-dagen op de overwinning van de reactie niets meer af te dingen. Maar ook al is de revolutie mislukt, voor niets is er in Spanje niet gestreden. Zo zijn de geweldlozen van mening, dat de Spaanse kameraden de noodzaak van een vernieuwing van de antimilitaristische tactiek duidelijk hebben aangetoond. Constandse gelooft in de waarde van de revolutionaire prestaties als voorbeeld voor de toekomst. Zijn mening, dat de anarchistische theorie een ernstige lacune heeft laten zien waar het de uitoefening van de macht betreft, wordt nu ook door Albert de Jong gedeeld. Laatstgenoemde,​ die in tegenstelling tot Constandse er geen aanleiding in zag zijn jarenlange anarchosyndicalistische overtuiging op te geven, vond na afloop van de burgeroorlog de tijd gekomen het anarchistisch beleid eens grondig door te lichten. Terwijl hij tijdens de strijd het beleid van zijn Spaanse geestverwanten steeds met de mantel der liefde had bedekt – behoudens tijdens de Mei-dagen - geeft hij hun nu ongezouten kritiek. Maar, vergoelijkt hij toch: niet zij waren uiteindelijk verantwoordelijk voor de foutieve maatregelen,​ maar de gebrekkige theorie.
  
 Eikeboom, tot slot, blijft raadselachtig. De conclusies, die hij uit de Spaanse gebeurtenissen trekt, zijn die van een geweldaanvaarder. Hij rechtvaardigt dit standpunt terloops met het argument dat de geweldskwestie voor hem geen scheiding der gelederen waard is. Waarom hij dan toch steeds voor de nieuwe koers van de IAMV en het IAMB heeft gekozen, die bij uitstek scheurend werkte, is hoogst merkwaardig. Eikeboom, tot slot, blijft raadselachtig. De conclusies, die hij uit de Spaanse gebeurtenissen trekt, zijn die van een geweldaanvaarder. Hij rechtvaardigt dit standpunt terloops met het argument dat de geweldskwestie voor hem geen scheiding der gelederen waard is. Waarom hij dan toch steeds voor de nieuwe koers van de IAMV en het IAMB heeft gekozen, die bij uitstek scheurend werkte, is hoogst merkwaardig.
Regel 693: Regel 693:
 Vastgesteld kan dus worden, dat, doordat de meeste Nederlandse anarchisten de in de jaren '20 en '30 geformuleerde antimilitaristische ideeën algemene geldigheid gaven en weigerden bijzondere omstandigheden als excuus te laten tellen, het revolutionaire antimilitarisme van samenbindend juist tot splijtend element werd. De geweldverwerpers waren consequent ten opzichte van hun ideeën, maar hun consequent zijn betekende star dogmatisme. Hoewel Albert. de Jong af en toe wel wat overdreven onkritisch was, bijvoorbeeld op het punt van de parlementaire deelname, had hij mijns inziens het gelijk aan zijn zijde, dat het heel wat beter was de revolutie, die zo lang door de anarchisten gepredikt en verwacht was, met alle middelen te steunen dan deze door de vijand te laten vernietigen,​ omdat de revolutionairen niet aan alle voorwaarden voldeden. Vastgesteld kan dus worden, dat, doordat de meeste Nederlandse anarchisten de in de jaren '20 en '30 geformuleerde antimilitaristische ideeën algemene geldigheid gaven en weigerden bijzondere omstandigheden als excuus te laten tellen, het revolutionaire antimilitarisme van samenbindend juist tot splijtend element werd. De geweldverwerpers waren consequent ten opzichte van hun ideeën, maar hun consequent zijn betekende star dogmatisme. Hoewel Albert. de Jong af en toe wel wat overdreven onkritisch was, bijvoorbeeld op het punt van de parlementaire deelname, had hij mijns inziens het gelijk aan zijn zijde, dat het heel wat beter was de revolutie, die zo lang door de anarchisten gepredikt en verwacht was, met alle middelen te steunen dan deze door de vijand te laten vernietigen,​ omdat de revolutionairen niet aan alle voorwaarden voldeden.
  
-Wat nu het tweede gedeelte van mijn vraagstelling betreft: dat de Spaanse strijd, die de historie is ingegaan als de Spaanse Burgeroorlog,​ niet slechts een gewelddadig treffen was tussen bevolkingsgroepen,​ maar tevens een belangwekkende revolutie, is door bijna iedere anarchist in Nederland van stond af erkend. Alleen de felle richting-De Haas wilde hier niet aan. Aan de revolutionaire verworvenheden is door alle bladen aandacht geschonken, meer door de geweldaanvaarders,​ en dan met name door De Syndikalist,​ dan door de geweldverwerpers. Toen echter in de maanden september en oktober 1936 de militaire nederlagen van de antifascisten zich opstapelden en het militariseringsproces zich in snel tempo aandiende, deed ook op het punt van de revolutie de groeiende kloof in de Nederlandse anarchistische beweging zich gelden. De geweldverwerpers kwamen tot de slotsom, dat de revolutie niet mogelijk was met gebruikmaking van gewelddadige middelen, terwijl de geweldaanvaarders - De Arbeider schaarde zich in 1937 op dit punt achter hen - juist van mening waren, dat de Spaanse kameraden grootse prestaties hadden verricht. Dat zij uiteindelijk moesten falen kwam volgens hen niet door het hanteren van de wapenen, maar door de volledige passiviteit van het internationale proletariaat. Bovendien liet volgens Albert de Jong en Anton Constandse de theorie de Spaanse kameraden, eenmaal aan de macht, in de kou staan.+Wat nu het tweede gedeelte van mijn vraagstelling betreft: dat de Spaanse strijd, die de historie is ingegaan als de Spaanse Burgeroorlog,​ niet slechts een gewelddadig treffen was tussen bevolkingsgroepen,​ maar tevens een belangwekkende revolutie, is door bijna iedere anarchist in Nederland van stond af erkend. Alleen de felle richting-De Haas wilde hier niet aan. Aan de revolutionaire verworvenheden is door alle bladen aandacht geschonken, meer door de geweldaanvaarders,​ en dan met name door //De Syndikalist//, dan door de geweldverwerpers. Toen echter in de maanden september en oktober 1936 de militaire nederlagen van de antifascisten zich opstapelden en het militariseringsproces zich in snel tempo aandiende, deed ook op het punt van de revolutie de groeiende kloof in de Nederlandse anarchistische beweging zich gelden. De geweldverwerpers kwamen tot de slotsom, dat de revolutie niet mogelijk was met gebruikmaking van gewelddadige middelen, terwijl de geweldaanvaarders - //De Arbeider// schaarde zich in 1937 op dit punt achter hen - juist van mening waren, dat de Spaanse kameraden grootse prestaties hadden verricht. Dat zij uiteindelijk moesten falen kwam volgens hen niet door het hanteren van de wapenen, maar door de volledige passiviteit van het internationale proletariaat. Bovendien liet volgens Albert de Jong en Anton Constandse de theorie de Spaanse kameraden, eenmaal aan de macht, in de kou staan.
  
-Vrij summier waren de Nederlandse libertaire bladen in hun commentaar op de actuele politieke gebeurtenissen in Spanje zelf. Daardoor bleven er nogal wat aspecten onbesproken. Zo was bijvoorbeeld de aandacht voor het doen en laten van een machtig man als Largo Caballero, die door zijn voor de anarchisten zowel positieve als negatieve beleid toch erg belangrijk was, vrijwel nihil. Treffend was ook - een uitzondering vormde Constandse - het stelselmatig,​ al of niet doelbewust negeren van de Russische rol in Spanje. De aandacht lag bij de libertaire geestverwanten,​ waar bij opvalt, dat deze tot mei 1937 als een eenheid ​  ​behandeld werden, terwijl onenigheid in Spaanse anarchistische kring toch bepaald niet van de lucht was. Toen de antifascisten elkaar in genoemde maand te lijf gingen, hielden de anarchistische commentatoren zich even zeer uitvoerig en zeer welingelicht bezig met de Spaanse binnenlandse politiek. Aanvankelijk met uitzondering van Constandse kwamen zij toen allen tot de slotsom, dat de anarchistische zaak in Spanje definitief verloren was.+Vrij summier waren de Nederlandse libertaire bladen in hun commentaar op de actuele politieke gebeurtenissen in Spanje zelf. Daardoor bleven er nogal wat aspecten onbesproken. Zo was bijvoorbeeld de aandacht voor het doen en laten van een machtig man als Largo Caballero, die door zijn voor de anarchisten zowel positieve als negatieve beleid toch erg belangrijk was, vrijwel nihil. Treffend was ook - een uitzondering vormde Constandse - het stelselmatig,​ al of niet doelbewust negeren van de Russische rol in Spanje. De aandacht lag bij de libertaire geestverwanten,​ waar bij opvalt, dat deze tot mei 1937 als een eenheid[374] behandeld werden, terwijl onenigheid in Spaanse anarchistische kring toch bepaald niet van de lucht was. Toen de antifascisten elkaar in genoemde maand te lijf gingen, hielden de anarchistische commentatoren zich even zeer uitvoerig en zeer welingelicht bezig met de Spaanse binnenlandse politiek. Aanvankelijk met uitzondering van Constandse kwamen zij toen allen tot de slotsom, dat de anarchistische zaak in Spanje definitief verloren was.
  
 De Nederlandse anarchistische beweging, door de tand des tijds in de jaren '30 al ernstig aangevreten,​ heeft de Spaanse Burgeroorlog niet overleefd. De Spaanse strijd zaaide hopeloze verdeeldheid in haar gelederen, de geschiedenis rond de FAN toonde aan, dat het élan er volledig uit was geraakt. Eén van de libertaire kopstukken, Anton Constandse, kon zich er niet meer in thuis voelen en koos, nog voordat de beweging door de Tweede Wereldoorlog definitief ten onder zou gaan, zijn eigen weg. Een man als Albert de Jong bleef zijn anarchosyndicalistische ideeën trouw en heeft geprobeerd deze ook na, 1945 uit te dragen, maar een kader, waarbinnen hij dit kon doen, bestond niet meer. Franco kon onder zijn slachtoffers ook het Nederlandse anarchisme tellen. De Nederlandse anarchistische beweging, door de tand des tijds in de jaren '30 al ernstig aangevreten,​ heeft de Spaanse Burgeroorlog niet overleefd. De Spaanse strijd zaaide hopeloze verdeeldheid in haar gelederen, de geschiedenis rond de FAN toonde aan, dat het élan er volledig uit was geraakt. Eén van de libertaire kopstukken, Anton Constandse, kon zich er niet meer in thuis voelen en koos, nog voordat de beweging door de Tweede Wereldoorlog definitief ten onder zou gaan, zijn eigen weg. Een man als Albert de Jong bleef zijn anarchosyndicalistische ideeën trouw en heeft geprobeerd deze ook na, 1945 uit te dragen, maar een kader, waarbinnen hij dit kon doen, bestond niet meer. Franco kon onder zijn slachtoffers ook het Nederlandse anarchisme tellen.
Regel 739: Regel 739:
   * [37] R. de Jong, `Le mouvement libertaire aux Pays-Bas’,​ in: Le Mouvement Social, p. 173.   * [37] R. de Jong, `Le mouvement libertaire aux Pays-Bas’,​ in: Le Mouvement Social, p. 173.
   * [38] H. Ramaer, De pyramide der tyrannie, Amsterdam, 1977, p. 22.   * [38] H. Ramaer, De pyramide der tyrannie, Amsterdam, 1977, p. 22.
-  * [39] Later groepeerden zij zich vooral rondom het blad De Arbeider, dat in de jaren '20 de functie van De Vrije Socialist overnam. Zie hiervoor elders in deze tekst, hoofdstuk 3, p. 28 en 29+  * [39] Later groepeerden zij zich vooral rondom het blad //De Arbeider//, dat in de jaren '20 de functie van //De Vrije Socialist// overnam. Zie hiervoor elders in deze tekst, hoofdstuk 3, p. 28 en 29
   * [40 Dat juist dit beginsel binnen het Nederlands anarchisme een uitermate belangrijke rol zal gaan spelen, is opmerkelijk,​ gezien de opvattingen,​ die er in het algemeen over het anarchisme bestaan. Zie hiervoor de inleiding.   * [40 Dat juist dit beginsel binnen het Nederlands anarchisme een uitermate belangrijke rol zal gaan spelen, is opmerkelijk,​ gezien de opvattingen,​ die er in het algemeen over het anarchisme bestaan. Zie hiervoor de inleiding.
   * [41] G. Harmsen, Blauwe en rode jeugd, Assen 1961, p. 168.   * [41] G. Harmsen, Blauwe en rode jeugd, Assen 1961, p. 168.
Regel 765: Regel 765:
   * [63] W. Jong, in: Handboek voor de vredesbeweging,​ Den Haag, 1954, p. 90.   * [63] W. Jong, in: Handboek voor de vredesbeweging,​ Den Haag, 1954, p. 90.
   * [64] Het initiatief tot de uitgave van dit manifest zou volgens Lou de Jong door de vrijzinnig predikant L.A.Bühler zijn genomen, die in tolstojaanse kringen een goede bekende was. Zie: L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog,​ dl. 1, ’s-Gravenhage,​ 1969, p. 55   * [64] Het initiatief tot de uitgave van dit manifest zou volgens Lou de Jong door de vrijzinnig predikant L.A.Bühler zijn genomen, die in tolstojaanse kringen een goede bekende was. Zie: L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog,​ dl. 1, ’s-Gravenhage,​ 1969, p. 55
-  * [65] Onder andere van de christenanarchistische pioniers Lod. van Mierop en Felix Ortt en van de toen nog tot de christensocialistische rijen behorende Bart de Ligt. Ook de hoofdredacteur van De Wapens Neder, dominee N. Schermerhorn,​ had zijn handtekening erop geplaatst, evenals, de ook in antimilitaristische kringen prominente, Henriëtte Roland Holst.+  * [65] Onder andere van de christenanarchistische pioniers Lod. van Mierop en Felix Ortt en van de toen nog tot de christensocialistische rijen behorende Bart de Ligt. Ook de hoofdredacteur van //De Wapens Neder//, dominee N. Schermerhorn,​ had zijn handtekening erop geplaatst, evenals, de ook in antimilitaristische kringen prominente, Henriëtte Roland Holst.
   * [66] H. Ramaer, De pyramide der tyrannie, Amsterdam, 1977, p. 31.   * [66] H. Ramaer, De pyramide der tyrannie, Amsterdam, 1977, p. 31.
   * [67] J. Rodenburg, De Internationale Antimilitaristische Vereniging in Nederland, Amsterdam, 1974, Bijlage I.   * [67] J. Rodenburg, De Internationale Antimilitaristische Vereniging in Nederland, Amsterdam, 1974, Bijlage I.
Regel 832: Regel 832:
   * [130] Zie bijv. H. Ramaer, De pyramide der tyrannie, Amsterdam 1977, p. 38.   * [130] Zie bijv. H. Ramaer, De pyramide der tyrannie, Amsterdam 1977, p. 38.
   * [131] Interview met Theo Stibbe in: De Gids, 142e jg. nr. 6/1, 1969, p. 3.   * [131] Interview met Theo Stibbe in: De Gids, 142e jg. nr. 6/1, 1969, p. 3.
-  * [132] De Anarchist heeft twee nummers gekend, die in september 1937 zijn verschenen.+  * [132] //De Anarchist// heeft twee nummers gekend, die in september 1937 zijn verschenen.
   * [133] Dit blad verscheen van oktober 1937 tot december 1938.   * [133] Dit blad verscheen van oktober 1937 tot december 1938.
   * [134] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 22   * [134] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 22
-  * [135] V. Jochems is een pseudoniem voor Wim Jong, die zich in de antimilitaristische beweging in de jaren '30 niet onbetuigd heeft gelaten. Hij is redacteur geweest van De Wapens Neder van 1933-' 35. +  * [135] V. Jochems is een pseudoniem voor Wim Jong, die zich in de antimilitaristische beweging in de jaren '30 niet onbetuigd heeft gelaten. Hij is redacteur geweest van //De Wapens Neder// van 1933-' 35. 
-  * [136] V. Jochems, `De toestand in Spanje’, in: Bevrijding, april 1936. +  * [136] V. Jochems, `De toestand in Spanje’, in: //Bevrijding//, april 1936. 
-  * [137] V. Jochems, `De toestand in Spanje’, in: Bevrijding, april 1936. +  * [137] V. Jochems, `De toestand in Spanje’, in: //Bevrijding//, april 1936. 
-  * [138] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 22 febr. 1936 +  * [138] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 22 febr. 1936 
-  * [139] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 29 febr. 1936.+  * [139] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 29 febr. 1936.
   * [140] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 1, p. 5-6   * [140] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 1, p. 5-6
-  * [141] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 29 febr. 1936. +  * [141] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 29 febr. 1936. 
-  * [142] A. Lehning, `De verkiezingen in Spanje’, in: De Syndikalist,​ 29 febr. 1936. +  * [142] A. Lehning, `De verkiezingen in Spanje’, in: //De Syndikalist//, 29 febr. 1936. 
-  * [143] N.n., `Waarheen gaan wij?’ in: De Wapens Neder, aug. 1936.+  * [143] N.n., `Waarheen gaan wij?’ in: //De Wapens Neder//, aug. 1936.
   * [144] Bedoeld wordt de onderschikking van het Duitse proletariaat aan het fascisme.   * [144] Bedoeld wordt de onderschikking van het Duitse proletariaat aan het fascisme.
-  * [145] A. Lehning, `Sociale revolutie in Spanje’, in: De Syndikalist,​ 1 aug. 1936. +  * [145] A. Lehning, `Sociale revolutie in Spanje’, in: //De Syndikalist//, 1 aug. 1936. 
-  * [146] A. de Jong, in: De Syndikalist,​ 8 aug. 1936, p. 2 +  * [146] A. de Jong, in: //De Syndikalist//, 8 aug. 1936, p. 2 
-  * [147] A. de Jong, in: De Syndikalist,​ 8 aug. 1936, p. 2 +  * [147] A. de Jong, in: //De Syndikalist//, 8 aug. 1936, p. 2 
-  * [148] A. de Jong, `Spanje en de Roomse kerk’, in: De Syndikalist,​ 15 aug. 1936.+  * [148] A. de Jong, `Spanje en de Roomse kerk’, in: //De Syndikalist//, 15 aug. 1936.
   * [149] Zie elders in de tekst, p. 31   * [149] Zie elders in de tekst, p. 31
-  * [150] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in De Vrije Socialist, 1 aug. 1936. +  * [150] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in //De Vrije Socialist//, 1 aug. 1936. 
-  * [151] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in De Vrije Socialist, 15 aug. 1936.+  * [151] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in //De Vrije Socialist//, 15 aug. 1936.
   * [152] Met de Republiek wordt het anti-fascistische Spanje bedoeld.   * [152] Met de Republiek wordt het anti-fascistische Spanje bedoeld.
-  * [153] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in De Vrije Socialist, 1 aug. 1936. +  * [153] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in //De Vrije Socialist//, 1 aug. 1936. 
-  * [154] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in De Vrije Socialist, 8 aug. 1936. +  * [154] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in //De Vrije Socialist//, 8 aug. 1936. 
-  * [155] A. Constandse, `Spanje en Rusland’, in: De Vrije Socialist, 29 aug. 1936. +  * [155] A. Constandse, `Spanje en Rusland’, in: //De Vrije Socialist//, 29 aug. 1936. 
-  * [156] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 25 juli 1936. +  * [156] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 25 juli 1936. 
-  * [157] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 15 aug. 1936.+  * [157] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 15 aug. 1936.
   * [158] Dit blad wordt door Constandse niet met name genoemd. Dat hij het hier echter wel bedoelt, lijkt me buiten elke twijfel staan. Zie elders in deze tekst, p. 34, 2e alinea.   * [158] Dit blad wordt door Constandse niet met name genoemd. Dat hij het hier echter wel bedoelt, lijkt me buiten elke twijfel staan. Zie elders in deze tekst, p. 34, 2e alinea.
-  * [159] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 5 sept. 1936. +  * [159] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 5 sept. 1936. 
-  * [160] H. Eikeboom, `Revolutie kontra fascisme’,​ in: De Arbeider, 29 aug. 1936. +  * [160] H. Eikeboom, `Revolutie kontra fascisme’,​ in: //De Arbeider//, 29 aug. 1936. 
-  * [161] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 22 aug. 1936. +  * [161] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 22 aug. 1936. 
-  * [162] H. Eikeboom, `Revolutie kontra fascisme’,​ in: De Arbeider, 29 aug. 1936. +  * [162] H. Eikeboom, `Revolutie kontra fascisme’,​ in: //De Arbeider//, 29 aug. 1936. 
-  * [163] Deze oproep is gepubliceerd in De Wapens Neder, sept. 1936, De Arbeider, 22 aug. 1936, De Syndikalist,​ 29 aug. 1936. +  * [163] Deze oproep is gepubliceerd in //De Wapens Neder//, sept. 1936, //De Arbeider//, 22 aug. 1936, //De Syndikalist//, 29 aug. 1936. 
-  * [164] De Wapens Neder, sept. 1936. +  * [164] //De Wapens Neder//, sept. 1936. 
-  * [165] Aldus W. Jochems in een ingezonden brief in De Syndikalist,​ 12 sept. 1936. +  * [165] Aldus W. Jochems in een ingezonden brief in //De Syndikalist//, 12 sept. 1936. 
-  * [166] De Wapens Neder, sept. 1936. +  * [166] //De Wapens Neder//, sept. 1936. 
-  * [167] A. de Jong, `Steun voor Spanje’, in: De Syndikalist,​ 12 sept. 1936. +  * [167] A. de Jong, `Steun voor Spanje’, in: //De Syndikalist//, 12 sept. 1936. 
-  * [168] De Wapens Neder, sept. 1936.+  * [168] //De Wapens Neder//, sept. 1936.
   * [169] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 25, twee na laatste alinea.   * [169] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 25, twee na laatste alinea.
   * [170] Dus in het nummer waarin de LC-motie was afgedrukt   * [170] Dus in het nummer waarin de LC-motie was afgedrukt
   * [171] De redenering hierachter is, dat humanitaire hulp geld vrijmaakt voor wapenaankoop.   * [171] De redenering hierachter is, dat humanitaire hulp geld vrijmaakt voor wapenaankoop.
-  * [172] Ingezonden stuk van L. Madlener in: De Wapens Neder, sept. 1936. +  * [172] Ingezonden stuk van L. Madlener in: //De Wapens Neder//, sept. 1936. 
-  * [173] H. Eikeboom, `Geweld als factor in de revolutionaire strijd’, in: De Arbeider, 12 sept. 1936. +  * [173] H. Eikeboom, `Geweld als factor in de revolutionaire strijd’, in: //De Arbeider//, 12 sept. 1936. 
-  * [174] H. Eikeboom, `Wapenleveranties naar Spanje leiden tot eigen bloedbad en Europese oorlog’, in: De Arbeider, 19 sept. 1936. +  * [174] H. Eikeboom, `Wapenleveranties naar Spanje leiden tot eigen bloedbad en Europese oorlog’, in: //De Arbeider//, 19 sept. 1936. 
-  * [175] Bevrijding, sept. 1936. +  * [175] //Bevrijding//, sept. 1936. 
-  * [176] Bevrijding, sept. 1936.+  * [176] //Bevrijding//, sept. 1936.
   * [177] Zie ook het standpunt van de syndikalist Lud Madlener op p. 35   * [177] Zie ook het standpunt van de syndikalist Lud Madlener op p. 35
   * [178] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 27.   * [178] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 27.
-  * [179] A. de Jong, `De Spaanse revolutie en wij’, in: De Syndikalist,​ 5 sept. 1936. +  * [179] A. de Jong, `De Spaanse revolutie en wij’, in: //De Syndikalist//, 5 sept. 1936. 
-  * [180] Antwoord A. de Jong op ingezonden brief W. Jochems in: De Syndikalist,​ 19 sept. 1936.+  * [180] Antwoord A. de Jong op ingezonden brief W. Jochems in: //De Syndikalist//, 19 sept. 1936.
   * [181] In tegenstelling tot Madlener maakt De Jong een scherp onderscheid tussen het LC en de IAMV. Dit onderscheid is mijns inziens terecht, omdat niet elke IAMV'​er het tC-standpunt deelt tot april 1937. Daarom hanteer ik het ook steeds zelf.   * [181] In tegenstelling tot Madlener maakt De Jong een scherp onderscheid tussen het LC en de IAMV. Dit onderscheid is mijns inziens terecht, omdat niet elke IAMV'​er het tC-standpunt deelt tot april 1937. Daarom hanteer ik het ook steeds zelf.
-  * [182] A. de Jong, `Steun voor Spanje’, in: De Syndikalist,​ 12 sept. 1936. +  * [182] A. de Jong, `Steun voor Spanje’, in: //De Syndikalist//, 12 sept. 1936. 
-  * [183] A. de Jong, `Steun voor Spanje’, in: De Syndikalist,​ 12 sept. 1936.+  * [183] A. de Jong, `Steun voor Spanje’, in: //De Syndikalist//, 12 sept. 1936.
   * [184] Zie De Jong' s houding ten opzichte van het IAMB elders in deze tekst op p. 25, laatste alinea   * [184] Zie De Jong' s houding ten opzichte van het IAMB elders in deze tekst op p. 25, laatste alinea
-  * [185] Aldus W. Jochems in een ingezonden brief in De Syndikalist,​ 19 sept. 1936.+  * [185] Aldus W. Jochems in een ingezonden brief in //De Syndikalist//, 19 sept. 1936.
   * [186] Jo de Haas was vooral bekend geworden in anarchistische kring door zijn activiteiten in de Alarm-beweging in de jaren' 20. Als spreker over talloze onderwerpen was hij in vele libertaire groepen een geziene gast.   * [186] Jo de Haas was vooral bekend geworden in anarchistische kring door zijn activiteiten in de Alarm-beweging in de jaren' 20. Als spreker over talloze onderwerpen was hij in vele libertaire groepen een geziene gast.
-  * [187] Zie al De Arbeider van 15, aug. 1936. +  * [187] Zie al //De Arbeider// van 15, aug. 1936. 
-  * [188] G. Rijnders, `Wij en de strijd in Spanje’, in: De Vrije Socialist, 12 sept. 1936. +  * [188] G. Rijnders, `Wij en de strijd in Spanje’, in: //De VrijeSocialist//​, 12 sept. 1936. 
-  * [189] J. de Haas, Ingezonden brief in: De Arbeider, 15 aug. en 3 okt. 1936 en G. Rijnders, `Wij en de strijd in Spanje’, in: De Vrije Socialist, 12 sept 1936. +  * [189] J. de Haas, Ingezonden brief in: //De Arbeider//, 15 aug. en 3 okt. 1936 en G. Rijnders, `Wij en de strijd in Spanje’, in: //De Vrije Socialist//, 12 sept 1936. 
-  * [190] In De Wapens Neder van jan. 1937 wordt dit standpunt van de richting De Haas/​Rijnders bevestigd. +  * [190] In //De Wapens Neder// van jan. 1937 wordt dit standpunt van de richting De Haas/​Rijnders bevestigd. 
-  * [190] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Sooialist, 10 okt. 1936.+  * [190] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 10 okt. 1936.
   * [191] Vraaggesprek met A. Constandse, gehouden op 25-8-1979.   * [191] Vraaggesprek met A. Constandse, gehouden op 25-8-1979.
   * [192] Deze stroming wordt in de anarchistische pers ook aldus betiteld, vermoedelijk,​ omdat De Haas, die een veel gevraagd spreker was, de mening van deze stroming op allerlei anarchistische bijeenkomsten het luidste verkondigde.   * [192] Deze stroming wordt in de anarchistische pers ook aldus betiteld, vermoedelijk,​ omdat De Haas, die een veel gevraagd spreker was, de mening van deze stroming op allerlei anarchistische bijeenkomsten het luidste verkondigde.
-  * [193] A. Lehning, `Wat er in Spanje op het spel staat’, in: De Syndikalist,​ 3 okt. 1936. +  * [193] A. Lehning, `Wat er in Spanje op het spel staat’, in: //De Syndikalist//, 3 okt. 1936. 
-  * [194] De Syndikalist,​ 5 dec. 1936. +  * [194] //De Syndikalist//, 5 dec. 1936. 
-  * [195] A. de Jong, `Het Volk over de CNT’, in: De Syndikalist,​ 17 okt. 1936. +  * [195] A. de Jong, `Het Volk over de CNT’, in: //De Syndikalist//, 17 okt. 1936. 
-  * [196] A. de Jong, `Hoe te oordelen over Spanje?’ In: De Syndikalist,​ 26 dec. 1936. +  * [196] A. de Jong, `Hoe te oordelen over Spanje?’ In: //De Syndikalist//, 26 dec. 1936. 
-  * [197] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel. Den Haag; 1936. Deze broohure is als artikelenserie verschenen in De Vrije Socialist van 17 tlm 31 okt. '36.+  * [197] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel. Den Haag; 1936. Deze broohure is als artikelenserie verschenen in //De Vrije Socialist// van 17 tlm 31 okt. '36.
   * [198] Er bestaat in de literatuur geen rechtvaardiging voor dit onderscheid. Van een gescheiden beleid van CNT en FAI was in de praktijk geen sprake. Zie bijvoorbeeld G. Brenan, The Spanish Labyrinth, p.  249: “The fact that its (FAI) members were also the leading members of the different federations of the CNT gave it all the influence it needed”.   * [198] Er bestaat in de literatuur geen rechtvaardiging voor dit onderscheid. Van een gescheiden beleid van CNT en FAI was in de praktijk geen sprake. Zie bijvoorbeeld G. Brenan, The Spanish Labyrinth, p.  249: “The fact that its (FAI) members were also the leading members of the different federations of the CNT gave it all the influence it needed”.
-  * [199] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 10 okt. 1936.+  * [199] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 10 okt. 1936.
   * [200] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel, p. 25.   * [200] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel, p. 25.
   * [201] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel, p. 27.   * [201] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel, p. 27.
   * [202] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel, p. 28.   * [202] A. Constandse, Het Spaanse Treurspel, p. 28.
   * [203] Eind oktober, begin november werd algemeen de val van Madrid verwacht. Door Russische wapenleveranties en door de komst van de Internationale Brigades wist men medio november deze dreiging af te wenden.   * [203] Eind oktober, begin november werd algemeen de val van Madrid verwacht. Door Russische wapenleveranties en door de komst van de Internationale Brigades wist men medio november deze dreiging af te wenden.
-  * [204] G. Rijnders in een noot bij de `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 14 nov. 1936. +  * [204] G. Rijnders in een noot bij de `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 14 nov. 1936. 
-  * [205] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Sooialist, 12 dec. 1936.+  * [205] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 12 dec. 1936.
   * [206] In werkelijkheid zond Rusland al militair materiaal vanaf 14 okt. 1936   * [206] In werkelijkheid zond Rusland al militair materiaal vanaf 14 okt. 1936
   * [207 In Catalonië vormden deze één partij: de PSUC.   * [207 In Catalonië vormden deze één partij: de PSUC.
-  * [208] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 5 dec. 1936.+  * [208] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 5 dec. 1936.
   * [209 Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 1, p. 12-13.   * [209 Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 1, p. 12-13.
-  * [210] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 19 deo. 1936. +  * [210] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 19 deo. 1936. 
-  * [211] Zie bijv. H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 21. nov. 1936. +  * [211] Zie bijv. H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 21. nov. 1936. 
-  * [212] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 7 nov. 1936 en W. Jochems, `In de strijd tegen de reaktie’, in: Bevrijding, okt. 1936. +  * [212] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 7 nov. 1936 en W. Jochems, `In de strijd tegen de reaktie’, in: //Bevrijding//, okt. 1936. 
-  * [213] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 7 nov. 1936. +  * [213] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 7 nov. 1936. 
-  * [214] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: De Arbeider, 7 nov. 1936; en V. Jochems, `De ontwikkeling in Spanje’,​in:​ De Bevrijding, dec. 1936. +  * [214] H. Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’,​ in: //De Arbeider//, 7 nov. 1936; en V. Jochems, `De ontwikkeling in Spanje’,​in:​ De //Bevrijding//, dec. 1936. 
-  * [215] W. Jochems, `In de strijd tegen de reaktie’, in: Bevrijding, okt. 1936. +  * [215] W. Jochems, `In de strijd tegen de reaktie’, in: //Bevrijding//, okt. 1936. 
-  * [216] L. Hornstra, `Tegen de CNT - voor de sociale revolutie’,​ in: De Arbeider, 7 nov. 1936. +  * [216] L. Hornstra, `Tegen de CNT - voor de sociale revolutie’,​ in: //De Arbeider//, 7 nov. 1936. 
-  * [217] L. Hornstra, `Tegen de CNT - voor de sociale revolutie’,​ in: De Arbeider, 7 nov. 1936. +  * [217] L. Hornstra, `Tegen de CNT - voor de sociale revolutie’,​ in: //De Arbeider//, 7 nov. 1936. 
-  * [218] H. Eikeboom, `Antwoord aan Jo de Haas’, in: De Arbeider, 5 dec. 1936. +  * [218] H. Eikeboom, `Antwoord aan Jo de Haas’, in: //De Arbeider//, 5 dec. 1936. 
-  * [219] G. Nabrink, `Wapens voor Spanje’, in: De Wapens Neder, okt. 1936. +  * [219] G. Nabrink, `Wapens voor Spanje’, in: //De Wapens Neder//, okt. 1936. 
-  * [220] G. Nabrink, `Een antwoord’,​ in: De Wapens Neder, nov. 1936. +  * [220] G. Nabrink, `Een antwoord’,​ in: //De Wapens Neder//, nov. 1936. 
-  * [221] G. Nabrink, `Een antwoord’,​ in: De Wapens Neder, nov. 1936. +  * [221] G. Nabrink, `Een antwoord’,​ in: //De Wapens Neder//, nov. 1936. 
-  * [223] H.Kuysten, `De diktatuur der middelen’,​ in: De Wapens Neder, dec. 1936. +  * [223] H.Kuysten, `De diktatuur der middelen’,​ in: //De Wapens Neder//, dec. 1936. 
-  * [224] H.Kuysten, `De diktatuur der middelen’,​ in: De Wapens Neder, dec. 1936. +  * [224] H.Kuysten, `De diktatuur der middelen’,​ in: //De Wapens Neder//, dec. 1936. 
-  * [225] Bevrijding, okt. 1936. +  * [225] //Bevrijding//, okt. 1936. 
-  * [226] Antwoord van A. de Jong aan Bep Max in: De Syndikalist,​ 17 okt. 1936. +  * [226] Antwoord van A. de Jong aan Bep Max in: //De Syndikalist//, 17 okt. 1936. 
-  * [227] B. de Ligt, `Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Spanje’, in: Bevrijding, okt. 1936. +  * [227] B. de Ligt, `Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Spanje’, in: //Bevrijding//, okt. 1936. 
-  * [228] A. de Jong, `Vóór of tegen?’ In: De Syndikalist,​ 10 okt. 1936.+  * [228] A. de Jong, `Vóór of tegen?’ In: //De Syndikalist//, 10 okt. 1936.
   * [229] Onderstreping van De Ligt zelf.   * [229] Onderstreping van De Ligt zelf.
-  * [230] B. de Ligt, `Vóór of tegen’, in: Bevrijding, nov. 1936. +  * [230] B. de Ligt, `Vóór of tegen’, in: //Bevrijding//, nov. 1936. 
-  * [231] B. de Ligt, `Vóór of tegen’, in: Bevrijding, nov. 1936. +  * [231] B. de Ligt, `Vóór of tegen’, in: //Bevrijding//, nov. 1936. 
-  * [232] A. de Jong, `Voor of tegen? Het antwoord van Bart de Ligt’, in: De Syndikalist,​ 7 nov. 1936. +  * [232] A. de Jong, `Voor of tegen? Het antwoord van Bart de Ligt’, in: //De Syndikalist//, 7 nov. 1936. 
-  * [233] A. de Jong, `Voor of tegen? Het antwoord van Bart de Ligt’, in: De Syndikalist,​ 7 nov. 1936.+  * [233] A. de Jong, `Voor of tegen? Het antwoord van Bart de Ligt’, in: //De Syndikalist//, 7 nov. 1936.
   * [234] De Jong was zelf niet aanwezig op het Kerstcongres.   * [234] De Jong was zelf niet aanwezig op het Kerstcongres.
-  * [235] A. de Jong, `De houding der IAMV ten opzichte der Spaanse Revolutie’,​ dl.VI, in: De Syndikalist,​ 22 mei 1937. +  * [235] A. de Jong, `De houding der IAMV ten opzichte der Spaanse Revolutie’,​ dl.VI, in: //De Syndikalist//, 22 mei 1937. 
-  * [236] De Wapens Neder, p. 3, jan. 1937.+  * [236] //De Wapens Neder//, p. 3, jan. 1937.
   * [237] In deze commissie kwamen te zitten: Wouda, Kuysten, Nabrink, Damman en Booy.   * [237] In deze commissie kwamen te zitten: Wouda, Kuysten, Nabrink, Damman en Booy.
-  * [238] G. Nabrink, `Een buitengewoon belangrijk IAMV-congres’,​ in: De Arbeider, 16 jan. 1937. +  * [238] G. Nabrink, `Een buitengewoon belangrijk IAMV-congres’,​ in: //De Arbeider//, 16 jan. 1937. 
-  * [239] De Wapens Neder, jan. 1937. +  * [239] //De Wapens Neder//, jan. 1937. 
-  * [240] De Wapens Neder, jan. 1937. +  * [240] //De Wapens Neder//, jan. 1937. 
-  * [241] G.Nabrink, `Een buitengewoon belangrijk IAMV-congres’,​ in: De Arbeider, 16 jan. 1937. +  * [241] G.Nabrink, `Een buitengewoon belangrijk IAMV-congres’,​ in: //De Arbeider//, 16 jan. 1937. 
-  * [242] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: Bevrijding, febr. 1937. +  * [242] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: //Bevrijding//, febr. 1937. 
-  * [243] Onjuist is wat Rudolf de Jong meldt in zijn artikel `Over mijn vader Albert Andries de Jong’, p. 44, dat Bart de Ligt een tussenstandpunt in zou nemen in het gewelddebat. Hij kiest wel degelijk voor de IAMV-lijn, maar staat er in zoverre ietwat vanaf, dat hij veel nadrukkelijker dan de IAMV zijn solidariteit met de Spaanse kameraden blijft betuigen. Maar, zoals sommigen in de WRI hebben gedaan, het geweld voorlopig aanvaarden, omdat nergens ter wereld de arbeiders een voldoende anti-militaristisch peil zouden hebben bereikt, wijst De Ligt volstrekt af (zie bijv. De Ligt, `Het probleem van de burgeroorlog’,​ in: Bevrijding, aug.-sept. 1937.+  * [243] Onjuist is wat Rudolf de Jong meldt in zijn artikel `Over mijn vader Albert Andries de Jong’, p. 44, dat Bart de Ligt een tussenstandpunt in zou nemen in het gewelddebat. Hij kiest wel degelijk voor de IAMV-lijn, maar staat er in zoverre ietwat vanaf, dat hij veel nadrukkelijker dan de IAMV zijn solidariteit met de Spaanse kameraden blijft betuigen. Maar, zoals sommigen in de WRI hebben gedaan, het geweld voorlopig aanvaarden, omdat nergens ter wereld de arbeiders een voldoende anti-militaristisch peil zouden hebben bereikt, wijst De Ligt volstrekt af (zie bijv. De Ligt, `Het probleem van de burgeroorlog’,​ in: //Bevrijding//, aug.-sept. 1937.
   * [244] Hierin was De Ligt in deze tijd erg actief.   * [244] Hierin was De Ligt in deze tijd erg actief.
   * [245] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 21.   * [245] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 21.
   * [246] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 26.   * [246] Zie elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 26.
-  * [247] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: Bevrijding, febr. 1937.+  * [247] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: //Bevrijding//, febr. 1937.
   * [248] Resolutie inzake Spanje, 14 maart 1937   * [248] Resolutie inzake Spanje, 14 maart 1937
   * [249] Cijfers werden er niet gegeven.   * [249] Cijfers werden er niet gegeven.
-  * [250] De Wapens Neder, april 1937.+  * [250] //De Wapens Neder//, april 1937.
   * [251] Zie verslag IAMV-congres van januari 1938.   * [251] Zie verslag IAMV-congres van januari 1938.
   * [252] Hoe groot de IAMV na deze scheuring was, heb ik niet precies kunnen achterhalen. Tijdens het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog had zij circa 500 leden. J. Rodenburg schat de aanhang in 1939 op ca. 250 leden (Zïe J. Rodenburg, `De IAMV in Nederland’,​ Bijlage I).   * [252] Hoe groot de IAMV na deze scheuring was, heb ik niet precies kunnen achterhalen. Tijdens het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog had zij circa 500 leden. J. Rodenburg schat de aanhang in 1939 op ca. 250 leden (Zïe J. Rodenburg, `De IAMV in Nederland’,​ Bijlage I).
-  * [253] De Wapens Neder, april 1937. +  * [253] //De Wapens Neder//, april 1937. 
-  * [254] De Wapens Neder, april 1937. +  * [254] //De Wapens Neder//, april 1937. 
-  * [255] De Vrije Socialist, 16 jan. 1937. +  * [255] //De Vrije Socialist//, 16 jan. 1937. 
-  * [256] J. de Haas, `De IAMV’, in: De Vrije Socialist, 22 sept. 1937. +  * [256] J. de Haas, `De IAMV’, in: //De Vrije Socialist//, 22 sept. 1937. 
-  * [257] A. de Jong, `Waarheen gaat de IAMV’, in: De Syndikalist,​ 2 jan. . 37. +  * [257] A. de Jong, `Waarheen gaat de IAMV’, in: //De Syndikalist//, 2 jan. . 37. 
-  * [258] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VI, in: De Syndikalist,​ 29 mei 1937. +  * [258] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VI, in: //De Syndikalist//, 29 mei 1937. 
-  * [259] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VI, in: De Syndikalist,​ 29 mei 1937. +  * [259] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VI, in: //De Syndikalist//, 29 mei 1937. 
-  * [260] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. II, in: De Syndikalist,​ 10 april 1937. +  * [260] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. II, in: //De Syndikalist//, 10 april 1937. 
-  * [261] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. I, in: De Syndikalist,​ 3 april 1937. +  * [261] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. I, in: //De Syndikalist//, 3 april 1937. 
-  * [262] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. IV, in: De Syndikalist,​ 24 april 1937. +  * [262] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. IV, in: //De Syndikalist//, 24 april 1937. 
-  * [263] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. IV, in: De Syndikalist,​ 24 april 1937. +  * [263] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. IV, in: //De Syndikalist//, 24 april 1937. 
-  * [264] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VI, in: De Syndikalist,​ 29 mei 1937. +  * [264] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VI, in: //De Syndikalist//, 29 mei 1937. 
-  * [265] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VII, in: De Syndikalist,​ 5 juni 1937. +  * [265] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VII, in: //De Syndikalist//, 5 juni 1937. 
-  * [266] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VII, in: De Syndikalist,​ 5 juni 1937. +  * [266] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VII, in: //De Syndikalist//, 5 juni 1937. 
-  * [267] A. de Jong, `Het einde van het IAMV, ingezonden brief in: Bevrijding, juli 1937.+  * [267] A. de Jong, `Het einde van het IAMV, ingezonden brief in: //Bevrijding//, juli 1937.
   * [268] De oproep tot steun van half augustus 1936 was alleen door het NSV in een actie omgezet.   * [268] De oproep tot steun van half augustus 1936 was alleen door het NSV in een actie omgezet.
-  * [269] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: Bevrijding, febr. 1937. +  * [269] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: //Bevrijding//, febr. 1937. 
-  * [270] B. de Ligt, `De toekomst van IAMB en IAK’, in: Bevrijding, mei 1937. +  * [270] B. de Ligt, `De toekomst van IAMB en IAK’, in: //Bevrijding//, mei 1937. 
-  * [271] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: Bevrijding, febr. 1937. +  * [271] B. de Ligt, `Heroriëntatie’,​ in: //Bevrijding//, febr. 1937. 
-  * [272] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VII, in: De Syndikalist,​ 5 juni 1937. +  * [272] A. de Jong, `De Spaanse Revolutie en het Antimilitarisme'​ , dl. VII, in: //De Syndikalist//, 5 juni 1937. 
-  * [273] Tegen stemden IAMV (drie stemmen), “Streven naar Verbetering”,​ de SAA en “Chreestarchia”. Vóór stemden BAS (twee stemmen), de Vrije Socialistische Vereniging Den Haag, de Sociaal Anarchistische Sectie Wormerveer-Krommenie. Zie: A. de Jong, `De ondergang van het IAMB’, in: De Syndikalist,​ 3 juli 1937. De BAS stemde vóór de motie ondanks haar geweldloosheid,​ omdat zij een scheuring in het IAMB wilde voorkomen. +  * [273] Tegen stemden IAMV (drie stemmen), “Streven naar Verbetering”,​ de SAA en “Chreestarchia”. Vóór stemden BAS (twee stemmen), de Vrije Socialistische Vereniging Den Haag, de Sociaal Anarchistische Sectie Wormerveer-Krommenie. Zie: A. de Jong, `De ondergang van het IAMB’, in: //De Syndikalist//, 3 juli 1937. De BAS stemde vóór de motie ondanks haar geweldloosheid,​ omdat zij een scheuring in het IAMB wilde voorkomen. 
-  * [274] A. de Jong, `De ondergang van het IAMB’, in: De Syndikalist,​ 3 juli 1937. +  * [274] A. de Jong, `De ondergang van het IAMB’, in: //De Syndikalist//, 3 juli 1937. 
-  * [275] A. de Jong, `De ondergang van het IAMB’, in: De Syndikalist,​ 3 juli 1937. +  * [275] A. de Jong, `De ondergang van het IAMB’, in: //De Syndikalist//, 3 juli 1937. 
-  * [276] A. de Jong, `Het einde van het IAMV, ingezonden brief in: Bevrijding, juli 1937. +  * [276] A. de Jong, `Het einde van het IAMV, ingezonden brief in: //Bevrijding//, juli 1937. 
-  * [277] B. de Ligt, `Het einde van het IAMB, in: Bevrijding, okt. 1937. +  * [277] B. de Ligt, `Het einde van het IAMB, in: //Bevrijding//, okt. 1937. 
-  * [278] B. de Ligt, `De krisis in het IAMB’, in: De Syndikalist,​ 23 okt. 1937. +  * [278] B. de Ligt, `De krisis in het IAMB’, in: //De Syndikalist//, 23 okt. 1937. 
-  * [278] B. de Ligt, `Het einde van het IAMB, in: Bevrijding, okt. 1937. +  * [278] B. de Ligt, `Het einde van het IAMB, in: //Bevrijding//, okt. 1937. 
-  * [280] Naschrift redactie De Arbeider bij IAMB-verklaring,​ in: De Arbeider, 3 juli 1937. +  * [280] Naschrift redactie ​//De Arbeider// bij IAMB-verklaring,​ in: //De Arbeider//, 3 juli 1937. 
-  * [281] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, in: De Syndikalist,​ dl. VII, 27 maart 1937. +  * [281] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, in: //De Syndikalist//, dl. VII, 27 maart 1937. 
-  * [282] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, in: De Syndikalist,​ dl. IX, 17 april 1937. +  * [282] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, in: //De Syndikalist//, dl. IX, 17 april 1937. 
-  * [283] Onderstreping van De Syndikalist zelf.+  * [283] Onderstreping van //De Syndikalist// zelf.
   * [284] Zie De Syndikalist;​ 20 maart 1937.   * [284] Zie De Syndikalist;​ 20 maart 1937.
   * [285] Zie De Syndikalist;​ 20 maart 1937.   * [285] Zie De Syndikalist;​ 20 maart 1937.
   * [286] Zie elders in deze tekst, p. 37, midden van de pagina.   * [286] Zie elders in deze tekst, p. 37, midden van de pagina.
-  * [287] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, dl. II in: De Syndikalist,​ 6 maart 1937. +  * [287] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, dl. II in: //De Syndikalist//, 6 maart 1937. 
-  * [288] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, dl. II in: De Syndikalist,​ 6 maart 1937. +  * [288] A. de Jong, `Een bezoek aan anti-fascistisch Spanje’, dl. II in: //De Syndikalist//, 6 maart 1937. 
-  * [289] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 9 jan. 1937.+  * [289] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 9 jan. 1937.
   * [290] Constandse blijft de CNT en FAI als aparte organen noemen.   * [290] Constandse blijft de CNT en FAI als aparte organen noemen.
-  * [291] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 20 febr. 1937. +  * [291] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 20 febr. 1937. 
-  * [292] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 30 jan. 1937. +  * [292] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 30 jan. 1937. 
-  * [293] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: De Vrije Socialist, 14 april 1937.+  * [293] A. Constandse, `Sociaal-Politieke Kroniek’, in: //De Vrije Socialist//, 14 april 1937.
   * [294] Zie in dit verband wat ik elders in deze tekst over Eikeboom zeg op p. 35   * [294] Zie in dit verband wat ik elders in deze tekst over Eikeboom zeg op p. 35
-  * [295] Henk Eikeboom, `Onze korrespondent in Spanje gearresteerd’,​ in: De Arbeider, 3 juli 1937. +  * [295] Henk Eikeboom, `Onze korrespondent in Spanje gearresteerd’,​ in: //De Arbeider//, 3 juli 1937. 
-  * [296] M. Stevens, `De Sociale Revolutie in Spanje’, in: De Arbeider, 13 maart 1937. +  * [296] M. Stevens, `De Sociale Revolutie in Spanje’, in: //De Arbeider//, 13 maart 1937. 
-  * [297] Henk Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’ , in: De Arbeider, 2 jan. 1937. +  * [297] Henk Eikeboom, `Buitenlands Overzicht’ , in: //De Arbeider//, 2 jan. 1937. 
-  * [298] M. Stevens, `De Sociale Revolutie in Spanje’, in: De Arbeider, 10 april 1937. +  * [298] M. Stevens, `De Sociale Revolutie in Spanje’, in: //De Arbeider//, 10 april 1937. 
-  * [299] H.Kuysten, `Waarheen Spanje?’, in: Bevrijding, april 1937. +  * [299] H.Kuysten, `Waarheen Spanje?’, in: //Bevrijding//, april 1937. 
-  * [300] `Naar nieuwe vormen’, niet ondertekend,​ in: Alarm, febr. 1937.+  * [300] `Naar nieuwe vormen’, niet ondertekend,​ in: //Alarm//, febr. 1937.
   * [301] Deze duurden van 3 tot 7 mei 1937.   * [301] Deze duurden van 3 tot 7 mei 1937.
-  * [302] A. de Jong, `De bloedige botsingen in Catalonië’,​ in: De Syndikalist,​ 15 mei 1937.+  * [302] A. de Jong, `De bloedige botsingen in Catalonië’,​ in: //De Syndikalist//, 15 mei 1937.
   * [303] Dit is de Catalaanse republikeinse partij [Esquerra Republicana de Catalunya].   * [303] Dit is de Catalaanse republikeinse partij [Esquerra Republicana de Catalunya].
-  * [304] A. Constandse, `Radiorede van CNT/FAI’, 9 mei, in: De Syndikalist,​ 22 mei 1937. +  * [304] A. Constandse, `Radiorede van CNT/FAI’, 9 mei, in: //De Syndikalist//, 22 mei 1937. 
-  * [305] A. de Jong, `De ernstige situatie in Spanje’, in: De Syndikalist,​ 5 juni 1937. +  * [305] A. de Jong, `De ernstige situatie in Spanje’, in: //De Syndikalist//, 5 juni 1937. 
-  * [306] A. de Jong, `De ernstige situatie in Spanje’, in: De Syndikalist,​ 5 juni 1937. +  * [306] A. de Jong, `De ernstige situatie in Spanje’, in: //De Syndikalist//, 5 juni 1937. 
-  * [307] A. de Jong, `De ernstige situatie in Spanje’, in: De Syndikalist,​ 5 juni 1937.+  * [307] A. de Jong, `De ernstige situatie in Spanje’, in: //De Syndikalist//, 5 juni 1937.
   * [308] Zie elders in deze tekst, pag. 56   * [308] Zie elders in deze tekst, pag. 56
   * [309] Deze groep had zich al lange tijd tegen de politiek van compromissen van de CNT/FAI verzet. [Voor wie meer over de Amigos de Durruti wil weten verwijzen we naar de studies van A. Guillamón, The Friends of Durruti Group: 1937-1939, Edinburgh, 1996 (die vanuit versluierd trotskistisch perspectief naar deze groepering kijkt); maar bovenal de zeer gedetailleerde studie van Miquel Amorós, La revolución traicionada;​ La verdadera historia de Balius y Los Amigos de Durruti, Barcelona, 2003. Voor wie hun eigen teksten wil lezen verwijzen we naar onder andere de Engelse vertaling Towards a fresh revolution, dat in brochurevorm verschenen is, maar ook via internet te downloaden is. Toevoeging van de uitgever].   * [309] Deze groep had zich al lange tijd tegen de politiek van compromissen van de CNT/FAI verzet. [Voor wie meer over de Amigos de Durruti wil weten verwijzen we naar de studies van A. Guillamón, The Friends of Durruti Group: 1937-1939, Edinburgh, 1996 (die vanuit versluierd trotskistisch perspectief naar deze groepering kijkt); maar bovenal de zeer gedetailleerde studie van Miquel Amorós, La revolución traicionada;​ La verdadera historia de Balius y Los Amigos de Durruti, Barcelona, 2003. Voor wie hun eigen teksten wil lezen verwijzen we naar onder andere de Engelse vertaling Towards a fresh revolution, dat in brochurevorm verschenen is, maar ook via internet te downloaden is. Toevoeging van de uitgever].
-  * [310] A. Constandse, Rood Fascisme, blz. 20 t/m 24, 25 mei 1937. Deze brochure is in artikelvorm verschenen in: De Vrije Socialist, mei-juni 1937. +  * [310] A. Constandse, Rood Fascisme, blz. 20 t/m 24, 25 mei 1937. Deze brochure is in artikelvorm verschenen in: //De Vrije Socialist//, mei-juni 1937. 
-  * [311] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: De Arbeider, 29 mei 1937. +  * [311] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: //De Arbeider//, 29 mei 1937. 
-  * [312] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: De Arbeider, 29 mei 1937. +  * [312] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: //De Arbeider//, 29 mei 1937. 
-  * [313] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: De Arbeider, 29 mei 1937. +  * [313] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: //De Arbeider//, 29 mei 1937. 
-  * [314] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: De Arbeider, 29 mei 1937. +  * [314] M. Stevens, `Kontra-revolutie in Katalonië’,​ in: //De Arbeider//, 29 mei 1937. 
-  * [315] Het is heel goed mogelijk, dat Kuysten voor de commentaren in beide bladen heeft getekend. Maar omdat het artikel in De Wapens Neder niet is gesigneerd, durf ik niet met zekerheid uit te gaan van zijn auteurschap. +  * [315] Het is heel goed mogelijk, dat Kuysten voor de commentaren in beide bladen heeft getekend. Maar omdat het artikel in //De Wapens Neder// niet is gesigneerd, durf ik niet met zekerheid uit te gaan van zijn auteurschap. 
-  * [316] `Contra-revolutie in Spanje’, niet ondertekend,​ in: De Wapens Neder, juni 1937, en H. Kuysten, `Contra-revolutie in Spanje’, in: Bevrijding, juni 1937. +  * [316] `Contra-revolutie in Spanje’, niet ondertekend,​ in: //De Wapens Neder//, juni 1937, en H. Kuysten, `Contra-revolutie in Spanje’, in: //Bevrijding//, juni 1937. 
-  * [317] H. Kuysten, `Contra-revolutie in Spanje’, in: Bevrijding, juni 1937. +  * [317] H. Kuysten, `Contra-revolutie in Spanje’, in: //Bevrijding//, juni 1937. 
-  * [318] H. Kuysten, `Contra-revolutie in Spanje’, in: Bevrijding, juni 1937.+  * [318] H. Kuysten, `Contra-revolutie in Spanje’, in: //Bevrijding//, juni 1937.
   * [319] Zie voor de theorie van P. Kooyman elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 22.    * [319] Zie voor de theorie van P. Kooyman elders in deze tekst, hoofdstuk 2, p. 22. 
-  * [320] B.R., `Spanje en wij!’, in: Alarm, aug. 1937.+  * [320] B.R., `Spanje en wij!’, in: //Alarm//, aug. 1937.
   * [321] Hiermee bedoelt de auteur de maatregelen die de libertairen ten uitvoer brachten danwel waar ze mee instemden en ze bedoeld dus niet dat die maatregelen persé een libertair karakter zouden hebben.   * [321] Hiermee bedoelt de auteur de maatregelen die de libertairen ten uitvoer brachten danwel waar ze mee instemden en ze bedoeld dus niet dat die maatregelen persé een libertair karakter zouden hebben.
   * [322] Zie elders in deze tekst, p.  39   * [322] Zie elders in deze tekst, p.  39
-  * [323] G. Rijnders, `In zake Spanje’, in: De Vrije Socialist, 14 april 1937. +  * [323] G. Rijnders, `In zake Spanje’, in: //De Vrije Socialist//, 14 april 1937. 
-  * [324] G. Rijnders, `In zake Spanje’, in: De Vrije Socialist, 14 april 1937. +  * [324] G. Rijnders, `In zake Spanje’, in: //De Vrije Socialist//, 14 april 1937. 
-  * [325] Rijnders schrijft later over Constandse’s vertrek, dat deze vrijwillig vertrok met als motief het afwijkend standpunt van De Vrije inzake Spanje. (G. Rijnders, `Constandse exit?’, in: De Vrije Socialist, 12 nov. 1938.) +  * [325] Rijnders schrijft later over Constandse’s vertrek, dat deze vrijwillig vertrok met als motief het afwijkend standpunt van //De Vrije// inzake Spanje. (G. Rijnders, `Constandse exit?’, in: //De Vrije Socialist//, 12 nov. 1938.) 
-  * [326] G. Rijnders, `Constandse exit?’, in: De Vrije Socialist, 12 nov. 1938. +  * [326] G. Rijnders, `Constandse exit?’, in: //De Vrije Socialist//, 12 nov. 1938. 
-  * [327] Deze is gepubliceerd in het nummer van 29 mei van De Syndikalist,​ De Vrije Socialist en De Arbeider.+  * [327] Deze is gepubliceerd in het nummer van 29 mei van //De Syndikalist////De Vrije Socialist// en De Arbeider.
   * [328] N .B. Hier noemt Constandse de FAI weer als aparte organisatie.   * [328] N .B. Hier noemt Constandse de FAI weer als aparte organisatie.
-  * [329] Deze is gepubliceerd in het nummer van 29 mei van De Syndikalist,​ De Vrije Socialist en De Arbeider.+  * [329] Deze is gepubliceerd in het nummer van 29 mei van //De Syndikalist////De Vrije Socialist// en De Arbeider.
   * [330] Deze groepen waren afkomstig uit Wieringen, Amsterdam, Alkmaar, Beverwijk, Finsterwolde,​ Sneek, Pekela, Veendam, Halfweg, Leeuwarden, Veenhuizen, Enschede, Den Haag, Rotterdam en Breezand. Verwacht werd nog toetreding van Emmer-Compascuum,​ Bolsward, Zuidbroek en Hoorn.   * [330] Deze groepen waren afkomstig uit Wieringen, Amsterdam, Alkmaar, Beverwijk, Finsterwolde,​ Sneek, Pekela, Veendam, Halfweg, Leeuwarden, Veenhuizen, Enschede, Den Haag, Rotterdam en Breezand. Verwacht werd nog toetreding van Emmer-Compascuum,​ Bolsward, Zuidbroek en Hoorn.
-  * [331] Aldus Constandse in een vraaggesprek op 25-8-1979. Op het oongres zelf waren maar circa 100 man aanwezig (J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: De Syndikalist,​ 26 juni 1937.)+  * [331] Aldus Constandse in een vraaggesprek op 25-8-1979. Op het oongres zelf waren maar circa 100 man aanwezig (J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: //De Syndikalist//, 26 juni 1937.)
   * [332] Deze zou worden bijgeschaafd en ter zijner tijd ter goedkeuring worden voorgelegd door een commissie van drie man, nl. Constandse, Schoonlingen en Muller. Op het kerstcongres van 1937 zijn er enige, voor deze scriptie niet belangrijke,​ veranderingen in aangebracht en in ongeveer juli 1938 is de definitieve versie aangenomen.   * [332] Deze zou worden bijgeschaafd en ter zijner tijd ter goedkeuring worden voorgelegd door een commissie van drie man, nl. Constandse, Schoonlingen en Muller. Op het kerstcongres van 1937 zijn er enige, voor deze scriptie niet belangrijke,​ veranderingen in aangebracht en in ongeveer juli 1938 is de definitieve versie aangenomen.
-  * [333] `Voorlopige beginselverklaring van de FAN’, in: De Anarchist, no. 1, sept. 1937 +  * [333] `Voorlopige beginselverklaring van de FAN’, in: //De Anarchist//, no. 1, sept. 1937 
-  * [334] `De Spaanse Revolutie’,​ niet ondertekend,​ in: De Anarchist, no. 1, sept. 1937 +  * [334] `De Spaanse Revolutie’,​ niet ondertekend,​ in: //De Anarchist//, no. 1, sept. 1937 
-  * [335] `NSV en FAN’, niet ondertekend,​in:​ De Anarchist, no. 1, sept. 1937.+  * [335] `NSV en FAN’, niet ondertekend,​in: ​//De Anarchist//, no. 1, sept. 1937.
   * [336] Eind 1937 had het NSV een radenrapport aanvaard.   * [336] Eind 1937 had het NSV een radenrapport aanvaard.
-  * [337] `NSV en FAN’, niet ondertekend,​in:​ De Anarchist, no. 1, sept. 1937. +  * [337] `NSV en FAN’, niet ondertekend,​in: ​//De Anarchist//, no. 1, sept. 1937. 
-  * [338] Zie: De Vrije Sooialist, 30 juni 1937.+  * [338] Zie: //De Vrije Socialist//, 30 juni 1937.
   * [339] Hiervan zijn slechts twee nummers verschenen.   * [339] Hiervan zijn slechts twee nummers verschenen.
-  * [340] J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: De Syndikalist,​ 26 juni 1937.+  * [340] J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: //De Syndikalist//, 26 juni 1937.
   * [341] Hier zal ongetwijfeld onder meer het sterke individualisme worden bedoeld.   * [341] Hier zal ongetwijfeld onder meer het sterke individualisme worden bedoeld.
-  * [342] J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: De Syndikalist,​ 26 juni 1937. +  * [342] J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: //De Syndikalist//, 26 juni 1937. 
-  * [343] J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: De Syndikalist,​ 26 juni 1937.+  * [343] J.R., `Het Anarchistisch Congres’, in: //De Syndikalist//, 26 juni 1937.
   * [344] Zie elders in deze tekst, p.  37   * [344] Zie elders in deze tekst, p.  37
-  * [345] G. Rijnders, `Op het Spaanse dwaalspoor’,​ in: De Vrije Socialist, 3 juli 1937. +  * [345] G. Rijnders, `Op het Spaanse dwaalspoor’,​ in: //De Vrije Socialist//, 3 juli 1937. 
-  * [346] J.R., `De waarachtige revolutionair is klasseloos’,​ in: Alarm, aug. 1937 +  * [346] J.R., `De waarachtige revolutionair is klasseloos’,​ in: //Alarm//, aug. 1937 
-  * [347] Henk Eikeboom, `Waarheen met de landelijke organisatie’,​ in: De Arbeider, 26 juni 1937. +  * [347] Henk Eikeboom, `Waarheen met de landelijke organisatie’,​ in: //De Arbeider//, 26 juni 1937. 
-  * [348] Henk Eikeboom, `Welk nieuws brengt de FAN?’ , in: De Arbeider, 24 juli 1937. +  * [348] Henk Eikeboom, `Welk nieuws brengt de FAN?’ , in: //De Arbeider//, 24 juli 1937. 
-  * [349] Dagelijks Bestuur, `Een verklaring’,​ in: De Vrije Arbeider, 24 dec. 1938 +  * [349] Dagelijks Bestuur, `Een verklaring’,​ in: //De Vrije Arbeider//, 24 dec. 1938 
-  * [340] `Anderhalf jaar’, niet ondertekend,​ in: De Vrije Arbeider, 24 deo. 1938+  * [340] `Anderhalf jaar’, niet ondertekend,​ in: //De Vrije Arbeider//, 24 deo. 1938
   * [351] Zie bijvoorbeeld zijn boek Grondslagen van het Anarchisme, p.  218-19.   * [351] Zie bijvoorbeeld zijn boek Grondslagen van het Anarchisme, p.  218-19.
-  * [352] G.O., `Over onze grondslagen’,​ in: De Vrije Arbeider, 17 nov. 1938.+  * [352] G.O., `Over onze grondslagen’,​ in: //De Vrije Arbeider//, 17 nov. 1938.
   * [353] Aldus Constandse in een vraaggesprek 25-8-1979.   * [353] Aldus Constandse in een vraaggesprek 25-8-1979.
-  * [354] G.O., `Over onze grondslagen’,​ in: De Vrije Arbeider, 17 nov. 1938.+  * [354] G.O., `Over onze grondslagen’,​ in: //De Vrije Arbeider//, 17 nov. 1938.
   * [355] A.Constandse,​ Grondslagen van het Anarchisme, p. 138 en p. 205.   * [355] A.Constandse,​ Grondslagen van het Anarchisme, p. 138 en p. 205.
   * [356] A.Constandse,​ Grondslagen van het Anarchisme, p. 220.   * [356] A.Constandse,​ Grondslagen van het Anarchisme, p. 220.
   * [357] Vergelijk wat Henk Eikeboom tegen de FAN heeft elders in deze tekst op p. 58-59   * [357] Vergelijk wat Henk Eikeboom tegen de FAN heeft elders in deze tekst op p. 58-59
-  * [358] G. Rijnders, `Constandse exit?’, in: De Vrije Socialist, 12 nov. 1938. +  * [358] G. Rijnders, `Constandse exit?’, in: //De Vrije Socialist//, 12 nov. 1938. 
-  * [359] G.O., `Over onze grondslagen’,​ in: De Vrije Arbeider, 17 nov. 1938. +  * [359] G.O., `Over onze grondslagen’,​ in: //De Vrije Arbeider//, 17 nov. 1938. 
-  * [360] Dagelijks Bestuur, `Een verklaring’,​ in:De Vrije Arbeider, 24 dec. 1938. +  * [360] Dagelijks Bestuur, `Een verklaring’,​ in: //De Vrije Arbeider//, 24 dec. 1938. 
-  * [361] Speciale persdienst IAMB, `De noodzakelijkheid ener nieuwe taktiek’, Franse editie, oorspr. 23 dec. 1937, in: De Wapens Neder, juni 1939. +  * [361] Speciale persdienst IAMB, `De noodzakelijkheid ener nieuwe taktiek’, Franse editie, oorspr. 23 dec. 1937, in: //De Wapens Neder//, juni 1939. 
-  * [362] Zie bijvoorbeeld G. Rijnders, `Wat kan de anarchistische beweging nog doen?, in De Vrije Socialist, 14 aug. 1937 en De Vrije Socialist, 4 juni 1938.+  * [362] Zie bijvoorbeeld G. Rijnders, `Wat kan de anarchistische beweging nog doen?, in //De Vrije Socialist//, 14 aug. 1937 en //De Vrije Socialist//, 4 juni 1938.
   * [363] Zie elders in deze tekst op p. 35   * [363] Zie elders in deze tekst op p. 35
-  * [364] Zie ingezonden brief van H. Posthumus, A. V.d. Sloep, A. Endolphy en Kl. Lopor in: De Arbeider, 23 okt. 1937.+  * [364] Zie ingezonden brief van H. Posthumus, A. V.d. Sloep, A. Endolphy en Kl. Lopor in: //De Arbeider//, 23 okt. 1937.
   * [365] Zie p. 45   * [365] Zie p. 45
-  * [366] Antwoord Henk Eikeboom in: De Arbeider, 23 okt. 1937 +  * [366] Antwoord Henk Eikeboom in: //De Arbeider//, 23 okt. 1937 
-  * [367] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 5 in: De Syndikalist,​ 1 juli 1939. +  * [367] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 5 in: //De Syndikalist//, 1 juli 1939. 
-  * [368] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 7 in: De Syndikalist,​ 15 juli 1939. +  * [368] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 7 in: //De Syndikalist//, 15 juli 1939. 
-  * [369] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 8 in: De Syndikalist,​ 22 juli 1939. +  * [369] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 8 in: //De Syndikalist//, 22 juli 1939. 
-  * [370] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 3 in: De Syndikalist,​ 17 juni 1939.+  * [370] A. de Jong, `Het Spaanse probleem’,​ dl. 3 in: //De Syndikalist//, 17 juni 1939.
   * [371] Dit blad werd door Constandse vrijwel geheel volgeschreven. Aldus A. Constandse in een vraaggesprek op 25.8.1979   * [371] Dit blad werd door Constandse vrijwel geheel volgeschreven. Aldus A. Constandse in een vraaggesprek op 25.8.1979
   * [372] A. Constandse, Grondslagen van het Anarchisme, p. 138   * [372] A. Constandse, Grondslagen van het Anarchisme, p. 138
Regel 1093: Regel 1093:
 **Hoofdstuk 2** **Hoofdstuk 2**
  
-  * [1] Constandse, A.L., De Alarmisten 1918-1933, Politieke Teksten, Gedichten,​Essays en Tekeningen uit de Anarchistische Tijdschriften Alarm en opstand, Amsterdam 1975.+  * [1] Constandse, A.L., De Alarmisten 1918-1933, Politieke Teksten, Gedichten,​Essays en Tekeningen uit de Anarchistische Tijdschriften ​//Alarm//, en opstand, Amsterdam 1975.
   * [2] Constandse, A.L., Anarchisme van de Daad, Den Haag 1969. [Heruitgegeven door Uitgeverij De Vooruitgang,​ Amsterdam, 2004]   * [2] Constandse, A.L., Anarchisme van de Daad, Den Haag 1969. [Heruitgegeven door Uitgeverij De Vooruitgang,​ Amsterdam, 2004]
   * [3] Gids, de, Dubbelnummer Anton Constandse, 1969.   * [3] Gids, de, Dubbelnummer Anton Constandse, 1969.
Regel 1118: Regel 1118:
 //​Periodieken//​ //​Periodieken//​
  
-  * [1] Alarm, Uitgave van de Alarmisten, 1937-1939. +  * [1] //Alarm//, Uitgave van de Alarmisten, 1937-1939. 
-  * [2] De Anarchist, Uitgave van de FAN, September 1937. +  * [2] //De Anarchist//, Uitgave van de FAN, September 1937. 
-  * [3] De Arbeider, Vrij-Socialistisch Weekblad. +  * [3] //De Arbeider//, Vrij-Socialistisch Weekblad. 
-  * [4] De Vrije Arbeider, Weekblad voor Vrijheidlievend,​ Staatloos Socialisme. Oktober 1937 - December 1938.+  * [4] //De Vrije Arbeider//, Weekblad voor Vrijheidlievend,​ Staatloos Socialisme. Oktober 1937 - December 1938.
   * [5] Bevrijding. Maandblad gewijd aan de Vernieuwing van het Socialisme. 1936-1938. ​   * [5] Bevrijding. Maandblad gewijd aan de Vernieuwing van het Socialisme. 1936-1938. ​
-  * [6] De Vrije Socialist, Sociaal-Anarchistisch Orgaan, 1898-1940.  +  * [6] //De Vrije Socialist//, Sociaal-Anarchistisch Orgaan, 1898-1940.  
-  * [7] De Syndikalist,​ Weekblad van het Nederlands Syndikalistisch Vakverbond. +  * [7] //De Syndikalist//, Weekblad van het Nederlands Syndikalistisch Vakverbond. 
-  * [8] De Wapens Neder, Maandblad van de Internationale Antimilitaristische Vereeniging in Nederland. 1914-1940+  * [8] //De Wapens Neder//, Maandblad van de Internationale Antimilitaristische Vereeniging in Nederland. 1914-1940
  
 //Boeken en brochures// //Boeken en brochures//
namespace/de_nederlandse_anarchisten_en_de_spaanse_burgeroorlog.txt · Laatst gewijzigd: 16/09/20 14:15 door defiance