Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Arthur Lehning
Van tijd tot tijd en van land tot land komt steeds weer in de anarchistische beweging een referaat aan de orde, even klassiek als berucht: „anarchisme en organisatie“. En het bekende woord van Malatesta wordt opnieuw met instemming geciteerd: dat men er zich voor moet hoeden te menen, dat de afwezigheid van organisatie een garantie zou zijn voor de vrijheid. Steeds weer komt dezelfde vraag naar voren, of een hechtere organisatie van de anarchisten niet bevorderlijk zou zijn voor de anarchistische strijd.
Dat deze vraag — en niet voor de eerste maal — hier te lande opkomt, is verklaarbaar en dat zij op het ogenblik opkomt eveneens. Het is ook niet te verwonderen dat de uitwassen en excessen, die een versplinterde anarchistische beweging in alle landen vertoont en een gezonde revolutionaire beweging onmogelijk maakt, op de bodem van het klassieke land van sektarisme en kleinburgerlijk individualisme weliger tieren dan ergens anders. Deze verschijnselen zijn in wezen en dikwijls in verschijning in alle landen dezelfde, door nationale omstandigheden hoogstens wat anders geaccentueerd. Het is ook niet anders mogelijk: bepaalde gegevens geven in een bepaald milieu eenzelfde resultaat, ja, vormen zelfs dezelfde types — of, als men wil, dezelfde types worden door een bepaald milieu aangetrokken. Dit feit, dat iedereen kan controleren, die het anarchisme in de verschillende landen ook maar oppervlakkig kent, mag men in de eerste Plaats overwegen, als men de tegenwoordige onhoudbare toestand wil veranderen. Dat deze verschijnselen in alle landen zich voordoen en dat zij permanent zijn, moet tot nadenken stemmen. Het referaat: „Moeten anarchisten zich in een landelijk verband organiseren?” is monotoon geworden en de bemaalde mislukte pogingen stemmen wat moedeloos. Des te meer is het initiatief en het optimisme toe te juichen van de enkele kameraden, die opnieuw in Nederland een dergelijke; poging willen wagen, maar des te dringender behoort men zich af te vragen, wie men eigenlijk organiseren wil, waartoe men zich organiseren wil en op welke basis men zich organiseren wil.
.Het voortdurende mislukken van deze pogingen moet een reden zijn, dat men eens tracht te onderzoeken, wat de oorzaken ervan zijn. Men zou zich kunnen afvragen, of de zwakte der anarchistische beweging die men als het gevolg van het ontbreken van een behoorlijke organisatie ziet, niet juist de oorzaak ervan is en dat het mislukken van de herhaalde pogingen — in alle landen — deze zwakte door een algemene organisatie te ondervangen erop wijst, dat de oorzaken elders liggen.
Dat het probleem op het ogenblik gesteld wordt, is begrijpelijk en dat tal van anarchisten gaarne een einde zouden willen maken aan een toestand, die een „chronische desorganisatie genoemd is ligt voor de hand. De Sacco en Vanzetti-affaire heeft voor velen deze latente toestand tot een acuut probleem gemaakt. Een beweging, die zoo zwak is, dat zij niet in staat bleek op een behoorlijke wijze voor haar eigen zaak en beginsel op te komen, heeft zichzelf veroordeeld. Men heeft sterker en duidelijker dan ooit gemerkt dat ondanks liet hoge ideaal, dat men belijdt, het grote beginsel, dat men voorstaat, de grote voorlopers, waarop men zich beroept, het heroïsme van enkelingen die de gehele wereld in beroering brachten en aan de gehele wereld respect afdwongen, ondanks de revolutionaire activiteit van zovelen, de anarchistische beweging praktisch buitengewoon weinig betekent. Men voelt het onbevredigende van het vormen van steeds nieuwe comité's van dezelfde organisaties en dikwijls dezelfde mensen, die het ontbreken van één organisatie toch niet kan vervangen.
Men ziet de chaos van de anarchistische pers, die in een zeer los verband staat met de beweging als zodanig[1] en ook wel niet anders kan staan. Men constateert, dat er eigenlijk in het geheel geen behoorlijke anarchistische pers bestaat, die theoretisch, informatief en als strijdorgaan ook maar aan de geringste eisen beantwoordt. Men constateert het gebrek aan een anarchistische uitgeverij, terwijl er nu slechts chaotische publicaties verschijnen. Chaotisch, wat de uitgeverijen zelf betreft — meestal in handen van particulieren; chaotisch door de willekeurigheid, wat er uitgegeven wordt. Men mist een tribune, waar de anarchistische problemen in de eerste plaats eens zouden kunnen worden gesteld, en in de tweede plaats ernstig zouden kunnen worden besproken (— en waar men ook richtlijnen zou moeten vaststellen ter doorvoering in de praktijk?).
En zoo voort en zoo voort.
Het is niet nodig een verdere opsomming te geven Iedereen kan het zelf aanvullen — en wie het met kan, mag dit gehele artikel ongelezen laten. Met de laatste vraag nl de doorvoering in de praktijk, raken wij reeds de kern van de zaak, waar het om gaat. Ik vermoed, dat de initiatiefnemers om tot de organisatie van anarchisten te komen, met een dergelijke organisatie niet bedoelen een debatingclub te vormen, maar dat de bedoeling is een meer aaneengesloten strijdorganisatie te vormen, al is daarbij theoretische verheldering allerminst ongewenst.
Maar een strijdorganisatie moet een strijdmethode hebben. Naast een doel en een beginsel wordt vereist een tactiek. Met eenzelfde doel is men niet geholpen. Het „anarchisme“ als doel? Maar wat is anarchisme? Ook de Marxisten beweren, soms — men leze Engels en Marx — ook de bolsjewisten beweren, soms, — men leze Lenin's Staat en Revolutie — dat hun doel is: de staatloze maatschappij. Maar het komt aan op de tactiek. Men moet weten in grote lijnen, wat men wil en van geval tot geval praktisch, nauwkeurig, hoe men het wil. Men heeft nodig een program.
Door een aantal chaotische groepjes plus een aantal personen tot één groep te vormen ontstaat wel een grotere groep, maar het blijft een troep, die alleen een strijdorganisatie zou kunnen zijn met een principieel, tactisch en praktisch program.
De zwakheid der anarchistische beweging is m.i. niet in de eerste plaats te wijten aan het gebrek van één organisatie — en zeer zeker zal een algemene organisatie van anarchisten dit euvel niet veranderen — maar aan het ontbreken van één anarchistisch program, resp. aan de aanwezigheid van vele anarchistische programs. Het is reeds een banaliteit geworden te beweren, dat er zoveel soorten anarchismen als anarchisten zijn. Maar ik geloof, dat in deze banaliteit de oorzaak gevonden moet worden van de zwakheid der anarchistische beweging en dat ook dit de oorzaak is van de mislukte pogingen, misschien zelfs van de onmogelijkheid van „anarchistische organisatie”.
Wat de zwakte is van de anarchistische beweging, en van de anarchistische theorie in het algemeen en wat door de Russische revolutie fel is belicht, is het ontbreken van een opbouwend, praktisch, constructief program. Het anarchisme was sterk in zijn negaties; men moet hierin de geringe vooruitgang van het anarchisme in de laatste eeuw m.i. zoeken. Het anarchisme — het woord wijst er al op — heeft hoofdzakelijk negaties gepropageerd.
Het is tegen de staat gericht, antimilitaristisch, anti-parlementair, anti-autoritair. De anarchie is de regeringloosheid. Het heeft in de loop der jaren een veel meer destructief accent gekregen dan het in vroeger jaren had en ook meer dan het bij zijn grote theoretische vertegenwoordigers heeft. Er komt bij, dat er anarchisten zijn die in het geheel geen socialisten, maar individualisten zijn. Theoretisch heten zij individueel-anarchisten, maar praktisch vindt men ze te midden der zich noemende sociaal-anarchisten.
Het is nu zeer kenmerkend en aan degenen, die één organisatie van anarchisten willen vormen ter overdenking gegeven — dat wat de meeste anarchisten verenigt, juist deze negatieve factoren zijn. Maar anti-parlementarisme, antimilitarisme, staatsbestrijding is voor een program van constructieve opbouw niet voldoende. Wie de anarchisten op de basis van deze, hen gemeenzaam zijnde, beginselen verenigt, versterkt het anarchisme slechts in zijn negaties. Wie overtuigd is dat de zwakte van het anarchisme in zijn gebrek aan opbouwende tactiek gelegen is, begrijpt dat op deze wijze er niet veel gewonnen wordt. In plaats van een chronische desorganisatie krijgt men hoogstens een georganiseerde destructie.
Wat de Russische revolutie zeer in 't bijzonder aan de anarchisten heeft te leren is dit:
dat revolutie opbouw betekent. Dat, wil men geen „regeringsmacht“, geen centraliseerend staatsbeginsel, men een andere organisatorische kracht moet ontwikkelen. Wie met de historische gebeurtenissen en de praktische ervaringen wil rekening houden, heeft bij het probleem „anarchistische organisatie” zich allereerst af te vragen: waartoe wil men de anarchisten organiseren, op welke basis wil men hen organiseren. Dat wil zeggen, dat men de vraag stelt, wat is de taak der anarchisten. De beantwoording van deze vraag, die zeer verschillend zal zijn, zal ook de vorm van organisatie, die in overeenstemming is met deze vraag, bepalen.
Wil een organisatie van anarchisten werkelijk vruchtbaar werk kunnen doen, dan moet de basis van deze organisatie zijn een welomlijnd program.
Een organisatie, die alle richtingen van het anarchisme samenvat, kan natuurlijk een dergelijk program niet vormen. De basis van een dergelijke organisatie is die van de zogenaamde „synthese“: de meest heterogene stromingen van anarchisten zijn erin vertegenwoordigd. Waar het zwaartepunt van een dergelijke „synthese” noodzakelijkerwijze moet vallen, heb ik hierboven aangeduid: in zoverre er een eenheid te vinden is, betreft het juist de negatie van het anarchisme, versterkt het zijn zwakheid, demonstreert het zijn heterogeniteit en zijn verwarringen. Een vruchtbaar resultaat is er daarom ook niet van te verwachten.
Het schijnt, dat deze sport van organisatie, die der „synthese“ de initiatiefnemers heeft voorgezweefd; gezien dat er sprake is van een „anarchistenblad, dat alle schakeringen en stromingen omvat”; gezien de personen van zeer uiteenlopende richtingen, aan wie de circulaire verzonden is.
Gewenst, doelmatig en vruchtbaar zal een organisatie van sociaal-anarchisten kunnen zijn, die ten opzichte van de praktische problemen een eensgezinde tactiek zal weten vast te stellen. Een organisatie van anarchisten, die zich niet alleen eensgezind verklaren in beginsel en doel, maar die ook een praktisch program hebben hun taak en tactiek betreffend voor alle problemen van het praktische leven.
Wij hebben veel tijd verloren met onze zelforganisatie, terwijl het levensbelang der revolutie een organisatie van de arbeidende massa's eiste. – MARK MRATSCHNY.
Er is nu behalve de mogelijkheid van een organisatie van „alle schakeringen en stromingen” van het anarchisme een mogelijkheid van organisatie door van te voren uit te maken wat anarchisme is, een partijprogram op te stellen, al degenen, die zich daarmee niet verenigen, uit te sluiten, een eenheid van tactiek vast te stellen, kortom een organisatie, die in niets verschilt van iedere andere politieke partij. Een voorstel om op deze basis de anarchisten, althans een deel der anarchisten te organiseren, is ook inderdaad enige tijd geleden door enkele Russische anarchisten (de groep van Machno en Arschinoff) gedaan. Het gebrek aan eensgezinde tactiek, het weinig systematische werken in kleine groepen, de verwarringen van tal van anarchistische opvattingen, de individualistische desorganisatie, het gebrek aan verantwoordelijkheid, de tegenstrijdigheid, de versplintering — kortom de „chronische desorganisatie“ willen zij ondervangen door een sterke, hechte, centralistische organisatie: een anarchistische partij.
Dat de methodes van een dergelijke partij die van iedere partij moeten zijn en in strijd moeten komen met ieder anarchistisch beginsel, behoeft wel niet nader te worden aangetoond. Het is niet waarschijnlijk, dat deze opvatting door veel anarchisten zal worden ondersteund en het program van een dergelijke organisatie behoeft in het geheel niet nader te worden onderzocht, omdat de gehele vorm der organisatie als zodanig voor anarchisten onaanvaardbaar is.
Ik heb in mijn brochure Anarcho-Syndicalisme er reeds op gewezen — in verband met de vraag op welke wijze de practische grondslagen te leggen zijn voor de nieuwe maatschappij, waarom een dergelijke organisatie het probleem der maatschappelijke reorganisatie niet kan oplossen.
„Men zou nu kunnen vragen op welke wijze de anarchisten deze problemen behoren te onderzoeken. Het spreekt vanzelf, dat de eerste voorwaarde hiertoe is, dat de anarchisten ernstiger dan tot nu toe het geval was, zich moeten bezighouden met de reëele maatschappelijke problemen, met alle vraagstukken, die het leven stelt en die op de een of andere wijze, of zij met ons anarchistisch ideaal in overeenstemming zijn of niet, opgelost dienen te worden…. De oplossing zou ook niet gevonden kunnen worden in een organisatie van anarchisten, hoe noodzakelijk deze op zichzelf ook is, die zich ten doel zou stellen de maatschappelijke problemen te bestuderen en de praktische weg aan te wijzen, hoe de maatschappij georganiseerd moet worden, die in overeenstemming is met ons anarchistisch idee. Wanneer inderdaad een anarchistische organisatie zich hiermede bezig zou houden, wat zou het gevolg zijn? Deze anarchistische organisatie zou niets anders kunnen zijn dan een soort van politieke partij. Zij zou, wanneer het uur der revolutie daar is, de leiding moeten nemen van de massa's om deze reorganisatie door te voeren. Of zij wil of niet, zij zou zich stellen boven de arbeidersklasse. Zij zou komen tot een volkomen ontkenning van het anarchistische beginsel. Het doel van het anarchisme kan niet zijn de arbeiders te leiden, maar alleen de arbeiders tot zelfactie op te wekken. De rol der anarchisten kan geen andere zijn dan de arbeiders te bewegen zichzelf te bevrijden, zélf het gehele politieke en economische leven in hun handen te nemen en buiten de staat, tegen de staat het maatschappelijke leven te reorganiseren. Wie deze beschouwing juist acht, kan zich aan de consequentie niet onttrekken. De plaats van de anarchist is in de door de arbeiders zelf geschapen organisaties en vóór alles in de economische organisaties, niet alleen na de revolutie, maar ook vóór de revolutie, in de tijd van voorbereiding. Alleen op het gebied van de arbeid, alleen door de dagelijkse praktijk zullen het inzicht en de kennis verworven worden voor de reconstructieve daad, die de historie aan de arbeidersklasse stelt.[2]
Hieruit volgt, dat de oplossing van het probleem, dat op het ogenblik ook weer in Nederland gesteld wordt, naar deze opvatting niet gevonden kan worden in de richting van welke organisatie van anarchisten dan ook. Zowel de vorm der „synthese” als die der „partij“ moet worden verworpen. De kern van het probleem is niet: wat is de beste organisatie voor anarchisten, hoe moeten anarchisten zich organiseren, maar: wat kunnen de anarchisten doen voor de organisatie der arbeidersklasse.
De organen der nieuwe maatschappij, die staat en kapitalisme moeten vervangen, kunnen alleen de economische arbeidersorganisaties zijn. De taak der anarchisten in het maatschappelijke leven kan geen andere zijn dan deze organisaties te helpen vormen, deze organisaties te versterken en daar, in en door de praktijk, de arbeiders bewust te maken van het woord, dat de bevrijding van de arbeidersklasse alleen het werk van de arbeiders zelf zijn kan. Een anarchistische organisatie, welk program die ook moge hebben, is evenmin in staat aan de arbeidersklasse praktisch de weg naar de vrijheid te wijzen als een parlementaire partij of een bolsjewistische dictatuur. Die anarchisten, die heden begrijpen, dat anarchistische bladen, pamfletten en propaganda voor de revolutionaire bevrijdingsstrijd niet voldoende zijn en een meer georganiseerde, bewuste strijd zouden wensen, mogen hun organisatorische activiteit in de eerste plaats op de arbeidersbeweging zelf richten in plaats van op de „anarchisten”.
De anarchisten, die deze opvattingen huldigen, te organiseren zal dan waarschijnlijk in het geheel geen moeite kosten. Een dergelijke organisatie zal zich niet meer met theoretische debatten behoeven bezig te houden of en hoe anarchisten zich moeten organiseren en wat de taak der anarchisten behoort te zijn. De problemen, die daar ter sprake zullen komen, zullen de moeilijkheden betreffen, die de anarchisten bij de vervulling van hun taak ondervinden: de praktische, organisatorische, technische moeilijkheden, waarvoor de georganiseerde arbeidersbeweging zich gesteld ziet in de huidige strijd tegen het kapitalisme en in de opbouw van een nieuwe maatschappij.