Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:michael_bakoenin

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie Beide kanten volgende revisie
namespace:michael_bakoenin [01/02/20 15:57]
defiance
namespace:michael_bakoenin [23/02/20 14:23]
defiance
Regel 40: Regel 40:
 Bakoenins leven liep nu ten einde en hij trok zich grotendeels terug uit het actieve leven. Toch kon hij niet blijven stilzitten. In juli 1874 begaf hij zich nog naar Bologna waar zijn vrienden een opstand voorbereidden. De zaak lekte echter uit en Bakoenin moest vluchten. 1 juli 1876 stierf hij te Bern. Bakoenins leven liep nu ten einde en hij trok zich grotendeels terug uit het actieve leven. Toch kon hij niet blijven stilzitten. In juli 1874 begaf hij zich nog naar Bologna waar zijn vrienden een opstand voorbereidden. De zaak lekte echter uit en Bakoenin moest vluchten. 1 juli 1876 stierf hij te Bern.
  
-==== De inzichten van Bakoenin ====+===== De inzichten van Bakoenin ​=====
  
 Vooral na zijn vlucht uit Siberië begon Bakoenin zijn libertaire ideeën op punt te stellen. Voordien, in 1842, had hij zich reeds als revolutionair filosoof te kennen gegeven. Afrekenend met het '​idealisme'​ stelde hij dat de waarheid, de vrijheid, niet moest gezocht worden in het abstracte denken, het bewustzijn, maar in de reële totaliteit van het menselijk bestaan, in de levende individuen. Onder invloed van de Hegeliaanse wijsbegeerte was hij van inzicht dat "de vooruitgang zich afspeelt in antagonistische vormen - ieder gegeven schept zijn eigen tegenstelling - maar het resultaat van de dialectische beweging van de vooruitgang,​ door de strijd tussen de tegenstellingen,​ tussen een bepaald gegeven en de negatie, tussen het oude en het nieuwe, is niet meer een synthese waarin de tegenstellingen zijn verzoend en het positieve is opgeheven. (...) Het nieuwe in de geschiedenis ontstaat door de volkomen vernietiging van het oude. Dat is de sine qua non van de historische vooruitgang. Aldus voegde hij, nog voor Marx, een nieuwe dimensie toe aan de hegelse dialectiek: de revolutionaire filosofie van de daad, een sociale filosofie van de eenheid van theorie en praktijk."​ In zijn geschiedenisvisie had hij het nochtans niet over een gedetermineerd proces. Hij sprak zich enkel uit over de wijze waarop vooruitgang en verandering zich voltrokken en hij koppelde dit aan de morele taak om de individuele vrijheid te bewerkstelligen. Dit laatste, een ethische overweging, was het uitgangspunt. Volgens Bakoenin was de "​eerbied voor de mens de hoogste wet der mensheid (...) en het enige doel van de geschiedenis de bevrijding van ieder in de samenleving levend individu, zijn werkelijke vrijheid en voorspoed, zijn geluk."​ Bakoenin hoedde zich voor de idee van een gedetermineerde planmatige vooruitgang en noemde zulke abstracties een wetenschappelijke illusie. De vooruitgang kon niet wetenschappelijk voorspeld worden en zij die dit toch deden waren volgens hem als wetenschappers vermomde utopisten. Toch erkende hij tot op zekere hoogte de juistheid van de theorie van het historisch materialisme,​ opgevat als het principe dat de menselijke geschiedenis in eerste instantie afhing van economische feiten en dat de ideeën van de mensen een afspiegeling waren van hun materiële levensomstandigheden. Maar hij verweet onder andere de '​marxisten'​ dat zij "het juiste principe van het historisch materialisme absoluut maakten en het omsmeedden tot een soort fatalisme dat geen ruimte liet aan de vrije wil, aan het individu, aan opstand, aan morele factoren in het historisch proces."​ Vooral na zijn vlucht uit Siberië begon Bakoenin zijn libertaire ideeën op punt te stellen. Voordien, in 1842, had hij zich reeds als revolutionair filosoof te kennen gegeven. Afrekenend met het '​idealisme'​ stelde hij dat de waarheid, de vrijheid, niet moest gezocht worden in het abstracte denken, het bewustzijn, maar in de reële totaliteit van het menselijk bestaan, in de levende individuen. Onder invloed van de Hegeliaanse wijsbegeerte was hij van inzicht dat "de vooruitgang zich afspeelt in antagonistische vormen - ieder gegeven schept zijn eigen tegenstelling - maar het resultaat van de dialectische beweging van de vooruitgang,​ door de strijd tussen de tegenstellingen,​ tussen een bepaald gegeven en de negatie, tussen het oude en het nieuwe, is niet meer een synthese waarin de tegenstellingen zijn verzoend en het positieve is opgeheven. (...) Het nieuwe in de geschiedenis ontstaat door de volkomen vernietiging van het oude. Dat is de sine qua non van de historische vooruitgang. Aldus voegde hij, nog voor Marx, een nieuwe dimensie toe aan de hegelse dialectiek: de revolutionaire filosofie van de daad, een sociale filosofie van de eenheid van theorie en praktijk."​ In zijn geschiedenisvisie had hij het nochtans niet over een gedetermineerd proces. Hij sprak zich enkel uit over de wijze waarop vooruitgang en verandering zich voltrokken en hij koppelde dit aan de morele taak om de individuele vrijheid te bewerkstelligen. Dit laatste, een ethische overweging, was het uitgangspunt. Volgens Bakoenin was de "​eerbied voor de mens de hoogste wet der mensheid (...) en het enige doel van de geschiedenis de bevrijding van ieder in de samenleving levend individu, zijn werkelijke vrijheid en voorspoed, zijn geluk."​ Bakoenin hoedde zich voor de idee van een gedetermineerde planmatige vooruitgang en noemde zulke abstracties een wetenschappelijke illusie. De vooruitgang kon niet wetenschappelijk voorspeld worden en zij die dit toch deden waren volgens hem als wetenschappers vermomde utopisten. Toch erkende hij tot op zekere hoogte de juistheid van de theorie van het historisch materialisme,​ opgevat als het principe dat de menselijke geschiedenis in eerste instantie afhing van economische feiten en dat de ideeën van de mensen een afspiegeling waren van hun materiële levensomstandigheden. Maar hij verweet onder andere de '​marxisten'​ dat zij "het juiste principe van het historisch materialisme absoluut maakten en het omsmeedden tot een soort fatalisme dat geen ruimte liet aan de vrije wil, aan het individu, aan opstand, aan morele factoren in het historisch proces."​
namespace/michael_bakoenin.txt · Laatst gewijzigd: 03/12/21 16:44 door defiance