Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:michael_bakoenin

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie Beide kanten volgende revisie
namespace:michael_bakoenin [16/10/19 10:14]
127.0.0.1 Externe bewerking
namespace:michael_bakoenin [01/02/20 15:57]
defiance
Regel 24: Regel 24:
 Na gesprekken met Proudhon in 1864 en na het mislukken van zijn pogingen om alle elementen van Slavische rebellie te verenigen in één grote revolutionaire beweging - wat hem duidelijk werd na de mislukte Poolse opstand van 1863 - zou Bakoenin zijn anarchistische ideeën voor zichzelf beter gaan overdenken en ordenen. Hij geloofde niet meer in de revolutionaire kracht van nationale bevrijdingsbewegingen en hij liep met plannen rond om een internationale groepering op de been te helpen. Eind 1863 trok hij naar het land van Garribaldi en vestigde zich eerst te Firenze en later te Napels. In 1864 richtte hij te Firenze zijn geheim Internationaal Broederschap op van waaruit hij vrij snel in heel Europa contacten wist te leggen. Bakoenin wilde met het Broederschap alle '​echte'​ revolutionairen verenigen, onder meer om bij de '​komende'​ revolutie er op toe te zien dat jakobijnse krachten geen dictatoriaal regime zouden installeren. De maatschappij moest op een federatieve en anti-autoritaire basis ingericht worden. Het broederschap moest in die zin de revolutie '​begeleiden'​. In Italië trok Bakoenin ten strijde tegen het autoritair republicanisme van de mazzinianen. Hij wist vele jongere democraten te begeesteren en vooral te Napels kon hij rekenen op een stevige aanhang. Uit deze nieuwe militanten zouden in een volgende generatie enkele gezaghebbende anarchistische persoonlijkheden op de voorgrond treden, en met hen een nieuwe doctrine en radicalere actievormen,​ namelijk het '​anarcho-communisme'​ en 'de propaganda door de daad'. Na gesprekken met Proudhon in 1864 en na het mislukken van zijn pogingen om alle elementen van Slavische rebellie te verenigen in één grote revolutionaire beweging - wat hem duidelijk werd na de mislukte Poolse opstand van 1863 - zou Bakoenin zijn anarchistische ideeën voor zichzelf beter gaan overdenken en ordenen. Hij geloofde niet meer in de revolutionaire kracht van nationale bevrijdingsbewegingen en hij liep met plannen rond om een internationale groepering op de been te helpen. Eind 1863 trok hij naar het land van Garribaldi en vestigde zich eerst te Firenze en later te Napels. In 1864 richtte hij te Firenze zijn geheim Internationaal Broederschap op van waaruit hij vrij snel in heel Europa contacten wist te leggen. Bakoenin wilde met het Broederschap alle '​echte'​ revolutionairen verenigen, onder meer om bij de '​komende'​ revolutie er op toe te zien dat jakobijnse krachten geen dictatoriaal regime zouden installeren. De maatschappij moest op een federatieve en anti-autoritaire basis ingericht worden. Het broederschap moest in die zin de revolutie '​begeleiden'​. In Italië trok Bakoenin ten strijde tegen het autoritair republicanisme van de mazzinianen. Hij wist vele jongere democraten te begeesteren en vooral te Napels kon hij rekenen op een stevige aanhang. Uit deze nieuwe militanten zouden in een volgende generatie enkele gezaghebbende anarchistische persoonlijkheden op de voorgrond treden, en met hen een nieuwe doctrine en radicalere actievormen,​ namelijk het '​anarcho-communisme'​ en 'de propaganda door de daad'.
  
-Naar het einde van de jaren zestig, toen de op til zijnde Frans-Duitse oorlog reeds goed werd aangevoeld, richtten Europese demokraten een vredescongres in. Hier, in 1867 te Genève, zette Bakoenin zijn federalistische en anarchistische inzichten, die hij de voorbije drie jaren tot een min of meer sluitend geheel had weten te formuleren, voor het eerst publiek uiteen. Bakoenin praatte echter tegen de muren. De progressieve liberalen vonden hem te extreem. Na een tweede congres, in 1868, zou hij dan ook met hen breken en zich bij de Internationale aansluiten. Beide congressen waren echter niet totaal onvruchtbaar geweest. Bakoenin had er zich met medestanders weten te omringen en deze '​volgelingen'​ werden de basis voor een nieuw geheim genootschap:​ De Internationale Alliantie van de Socialistische Democratie. Deze organisatie werd opgericht in 1868 en vertoonde veel gelijkenissen met het vroegere Internationaal Broederschap. In Genève werd een centraal bureau geïnstalleerd en er waren secties te Barcelona, Madrid, Lyon, Marseille, Napels en Sicilië. Bakoenin had zijn Internationale Alliantie graag zien toetreden tot de (Eerste) Internationale. Zodoende wilde hij binnen deze arbeidersbeweging de radicaalste elementen bundelen tot een geheime voorhoedeorganisatie,​ zodat op het '​onafwendbare'​ historische moment van de revolutie '​onzichtbaar'​ leiding kon worden gegeven. Deze intenties vielen natuurlijk niet in goede aarde bij de in Londen gevestigde Algemene Raad. Die weigerde de toetreding van de Internationale Alliantie en hij vond voor deze afwijzing zelfs steun van eerder federalistisch ingestelde afdelingen, onder meer van de Belgische federatie. Inmiddels had Bakoenin zich van de aanhang van de meeste Zwitserse Franstalige afdelingen weten te verzekeren. Hun vertegenwoordigers vertolkten op de internationale congressen het sterkst de Bakoenin-strekking. Dit zou voor de Algemene Raad een reden zijn om in 1872 ook James Guillaume uit de Internationale te gooien. Maar het zou anderzijds dezelfde Zwitserse ​Jurafederatie ​zijn die het initiatief nam om na Den Haag de Anti-Autoritaire Internationale in het leven te roepen.+Naar het einde van de jaren zestig, toen de op til zijnde Frans-Duitse oorlog reeds goed werd aangevoeld, richtten Europese demokraten een vredescongres in. Hier, in 1867 te Genève, zette Bakoenin zijn federalistische en anarchistische inzichten, die hij de voorbije drie jaren tot een min of meer sluitend geheel had weten te formuleren, voor het eerst publiek uiteen. Bakoenin praatte echter tegen de muren. De progressieve liberalen vonden hem te extreem. Na een tweede congres, in 1868, zou hij dan ook met hen breken en zich bij de Internationale aansluiten. Beide congressen waren echter niet totaal onvruchtbaar geweest. Bakoenin had er zich met medestanders weten te omringen en deze '​volgelingen'​ werden de basis voor een nieuw geheim genootschap:​ De Internationale Alliantie van de Socialistische Democratie. Deze organisatie werd opgericht in 1868 en vertoonde veel gelijkenissen met het vroegere Internationaal Broederschap. In Genève werd een centraal bureau geïnstalleerd en er waren secties te Barcelona, Madrid, Lyon, Marseille, Napels en Sicilië. Bakoenin had zijn Internationale Alliantie graag zien toetreden tot de (Eerste) Internationale. Zodoende wilde hij binnen deze arbeidersbeweging de radicaalste elementen bundelen tot een geheime voorhoedeorganisatie,​ zodat op het '​onafwendbare'​ historische moment van de revolutie '​onzichtbaar'​ leiding kon worden gegeven. Deze intenties vielen natuurlijk niet in goede aarde bij de in Londen gevestigde Algemene Raad. Die weigerde de toetreding van de //Internationale Alliantie// en hij vond voor deze afwijzing zelfs steun van eerder federalistisch ingestelde afdelingen, onder meer van de Belgische federatie. Inmiddels had Bakoenin zich van de aanhang van de meeste Zwitserse Franstalige afdelingen weten te verzekeren. Hun vertegenwoordigers vertolkten op de internationale congressen het sterkst de Bakoenin-strekking. Dit zou voor de Algemene Raad een reden zijn om in 1872 ook James Guillaume uit de Internationale te gooien. Maar het zou anderzijds dezelfde Zwitserse ​[[Jura-Federatie]] ​zijn die het initiatief nam om na Den Haag de Anti-Autoritaire Internationale in het leven te roepen.
  
-In de jaren 1869 en 1870 hield Bakoenin zich vrijwel totaal bezig met Russische kwesties. De jonge revolutionair Serge Netsjajev wist met zijn terroristische en nihilistische inzichten Bakoenin voor zich te winnen. Netsjajev diende zich aan als organisator van de Russische voorhoede en Bakoenin steunde hem met talrijke geschriften. Maar toen puntje bij paaltje kwam bleek de geweldige revolutionair een intrigant te zijn, die vooral uit was op persoonlijk voordeel. Netsjajev was in feite een zeer autoritaire,​ op persoonlijke macht beluste, machiavellistische samenzweerder. Met anarchisme had hij geen moer te maken. In bewondering voor Netsjajevs jonge energie en hevig karakter liet Bakoenin zich een tijdlang misleiden. In juli 1870 zou hij echter volledig met hem breken. De periode Netsjajev was kortstondig maar intens. Zij zou voor het latere anarchisme van betekenis zijn omdat zij in het denken van Bakoenin ​sporen naliet over terrorisme ​en individuele gewelddadige actie.+==== Bakoenin en Netchajev ====
  
-Met de Frans-Duitse oorlog herleefde in Bakoenin de hoop op een spoedige revolutieHij trachtte ​in Lyon een algemene opstand uit te lokkenmaar de poging liep op een mislukking uitTeleurgesteld vluchtte ​hij naar het buitenland waar hij in alle verlatenheid de winter doorbracht. Dan kwam het nieuws dat op 18 maart 1871 te Parijs de Commune was uitgeroepenMaar al even snel werd met de contrarevolutionaire moordpartijen ​en repressie elk sprankeltje hoop uit de gedachten gebannen. Nochtans - en dat kan niet ontkend worden - had het volk van Parijs ​zich paraat getoondVoor Bakoenin was dat een enorme troost en hij schreef een vernietigend "​Réponse d'un international à Mazzini"​ omdat die tegen de communards en de Internationale stelling namHet geschrift lag mee aan de basis van een sterke opbloei van de Internationale ​in Italië.+In de jaren 1869 en 1870 hield Bakoenin ​zich vrijwel totaal bezig met Russische kwesties. De jonge revolutionair [[Sergej Netchajev]] wist met zijn terroristische en nihilistische inzichten Bakoenin voor zich te winnen. Netchajev diende zich aan als organisator van de Russische voorhoede en Bakoenin steunde hem met talrijke geschriften. Maar toen puntje bij paaltje kwam bleek de geweldige revolutionair een intrigant te zijn, die vooral uit was op persoonlijk voordeelNetchajev was in feite een zeer autoritaire, op persoonlijke macht beluste, machiavellistische samenzweerderMet anarchisme had hij geen moer te makenIn bewondering voor Netchajevs jonge energie ​en hevig karakter liet Bakoenin ​zich een tijdlang misleidenIn juli 1870 zou hij echter volledig met hem brekenDe periode Netchajev was kortstondig maar intens. Zij zou voor het latere anarchisme ​van betekenis zijn omdat zij in het denken van Bakoenin sporen naliet over terrorisme en individuele gewelddadige actie.
  
-Ondertussen werd vanuit de Algemene Raad van de Internationale danig gemanoeuvreerd om komaf te maken met de anarchistische stroming, wat in 1872 zou leiden tot de uitsluiting van Bakoenin. Maar niet alles liep zoals Marx had gewild. Het ondemocratisch geharrewar in Londen en Den Haag werd door de meeste afdelingen en federaties veroordeeld en openlijk afgekeurd. Marx mocht dan baas zijn in '​zijn'​ Internationale,​ één voor één scheurden de verschillende nationale federaties af en zij traden toe tot de Anti-Autoritaire Internationale van Sint-Imier. Marx behield enkel een groot deel van de Duitse en Engelse internationalisten en hier en daar nog een alleenstaande afdeling. De nieuwe anarchistische Internationale kon daarentegen rekenen op de federaties van Italië, Spanje, België en de Jura, verder op het merendeel van de Franse afdelingen en later ook op kleinere federaties zoals de Hollandse. Zelfs de Britten lieten zich vertegenwoordigen op het eerstvolgend anti-autoritair congres, dat in 1873 in Genève doorging.+==== Revolutionaire hoop ==== 
 + 
 +Met de Frans-Duitse oorlog herleefde in Bakoenin de hoop op een spoedige revolutie. Hij trachtte in Lyon een algemene opstand uit te lokken, maar de poging liep op een mislukking uit. Teleurgesteld vluchtte hij naar het buitenland waar hij in alle verlatenheid de winter doorbracht. Dan kwam het nieuws dat op 18 maart 1871 te Parijs de Commune was uitgeroepen. Maar al even snel werd met de contrarevolutionaire moordpartijen en repressie elk sprankeltje hoop uit de gedachten gebannen. Nochtans - en dat kan niet ontkend worden - had het volk van Parijs zich paraat getoond. Voor Bakoenin was dat een enorme troost en hij schreef een vernietigend "​Réponse d'un international à Mazzini"​ omdat die tegen de communards en de [[International Workingmen'​s Association|Internationale]] stelling nam. Het geschrift lag mee aan de basis van een sterke opbloei van de Internationale in Italië. 
 + 
 +==== Strijd in de internationale ==== 
 + 
 +Ondertussen werd vanuit de //Algemene Raad van de Internationale// danig gemanoeuvreerd om komaf te maken met de anarchistische stroming, wat in 1872 zou leiden tot de uitsluiting van Bakoenin. Maar niet alles liep zoals Marx had gewild. Het ondemocratisch geharrewar in Londen en Den Haag werd door de meeste afdelingen en federaties veroordeeld en openlijk afgekeurd. Marx mocht dan baas zijn in '​zijn'​ Internationale,​ één voor één scheurden de verschillende nationale federaties af en zij traden toe tot de Anti-Autoritaire Internationale van Sint-Imier. Marx behield enkel een groot deel van de Duitse en Engelse internationalisten en hier en daar nog een alleenstaande afdeling. De nieuwe anarchistische Internationale kon daarentegen rekenen op de federaties van Italië, Spanje, België en de Jura, verder op het merendeel van de Franse afdelingen en later ook op kleinere federaties zoals de Hollandse. Zelfs de Britten lieten zich vertegenwoordigen op het eerstvolgend anti-autoritair congres, dat in 1873 in Genève doorging.
  
 Bakoenins leven liep nu ten einde en hij trok zich grotendeels terug uit het actieve leven. Toch kon hij niet blijven stilzitten. In juli 1874 begaf hij zich nog naar Bologna waar zijn vrienden een opstand voorbereidden. De zaak lekte echter uit en Bakoenin moest vluchten. 1 juli 1876 stierf hij te Bern. Bakoenins leven liep nu ten einde en hij trok zich grotendeels terug uit het actieve leven. Toch kon hij niet blijven stilzitten. In juli 1874 begaf hij zich nog naar Bologna waar zijn vrienden een opstand voorbereidden. De zaak lekte echter uit en Bakoenin moest vluchten. 1 juli 1876 stierf hij te Bern.
Regel 38: Regel 44:
 Vooral na zijn vlucht uit Siberië begon Bakoenin zijn libertaire ideeën op punt te stellen. Voordien, in 1842, had hij zich reeds als revolutionair filosoof te kennen gegeven. Afrekenend met het '​idealisme'​ stelde hij dat de waarheid, de vrijheid, niet moest gezocht worden in het abstracte denken, het bewustzijn, maar in de reële totaliteit van het menselijk bestaan, in de levende individuen. Onder invloed van de Hegeliaanse wijsbegeerte was hij van inzicht dat "de vooruitgang zich afspeelt in antagonistische vormen - ieder gegeven schept zijn eigen tegenstelling - maar het resultaat van de dialectische beweging van de vooruitgang,​ door de strijd tussen de tegenstellingen,​ tussen een bepaald gegeven en de negatie, tussen het oude en het nieuwe, is niet meer een synthese waarin de tegenstellingen zijn verzoend en het positieve is opgeheven. (...) Het nieuwe in de geschiedenis ontstaat door de volkomen vernietiging van het oude. Dat is de sine qua non van de historische vooruitgang. Aldus voegde hij, nog voor Marx, een nieuwe dimensie toe aan de hegelse dialectiek: de revolutionaire filosofie van de daad, een sociale filosofie van de eenheid van theorie en praktijk."​ In zijn geschiedenisvisie had hij het nochtans niet over een gedetermineerd proces. Hij sprak zich enkel uit over de wijze waarop vooruitgang en verandering zich voltrokken en hij koppelde dit aan de morele taak om de individuele vrijheid te bewerkstelligen. Dit laatste, een ethische overweging, was het uitgangspunt. Volgens Bakoenin was de "​eerbied voor de mens de hoogste wet der mensheid (...) en het enige doel van de geschiedenis de bevrijding van ieder in de samenleving levend individu, zijn werkelijke vrijheid en voorspoed, zijn geluk."​ Bakoenin hoedde zich voor de idee van een gedetermineerde planmatige vooruitgang en noemde zulke abstracties een wetenschappelijke illusie. De vooruitgang kon niet wetenschappelijk voorspeld worden en zij die dit toch deden waren volgens hem als wetenschappers vermomde utopisten. Toch erkende hij tot op zekere hoogte de juistheid van de theorie van het historisch materialisme,​ opgevat als het principe dat de menselijke geschiedenis in eerste instantie afhing van economische feiten en dat de ideeën van de mensen een afspiegeling waren van hun materiële levensomstandigheden. Maar hij verweet onder andere de '​marxisten'​ dat zij "het juiste principe van het historisch materialisme absoluut maakten en het omsmeedden tot een soort fatalisme dat geen ruimte liet aan de vrije wil, aan het individu, aan opstand, aan morele factoren in het historisch proces."​ Vooral na zijn vlucht uit Siberië begon Bakoenin zijn libertaire ideeën op punt te stellen. Voordien, in 1842, had hij zich reeds als revolutionair filosoof te kennen gegeven. Afrekenend met het '​idealisme'​ stelde hij dat de waarheid, de vrijheid, niet moest gezocht worden in het abstracte denken, het bewustzijn, maar in de reële totaliteit van het menselijk bestaan, in de levende individuen. Onder invloed van de Hegeliaanse wijsbegeerte was hij van inzicht dat "de vooruitgang zich afspeelt in antagonistische vormen - ieder gegeven schept zijn eigen tegenstelling - maar het resultaat van de dialectische beweging van de vooruitgang,​ door de strijd tussen de tegenstellingen,​ tussen een bepaald gegeven en de negatie, tussen het oude en het nieuwe, is niet meer een synthese waarin de tegenstellingen zijn verzoend en het positieve is opgeheven. (...) Het nieuwe in de geschiedenis ontstaat door de volkomen vernietiging van het oude. Dat is de sine qua non van de historische vooruitgang. Aldus voegde hij, nog voor Marx, een nieuwe dimensie toe aan de hegelse dialectiek: de revolutionaire filosofie van de daad, een sociale filosofie van de eenheid van theorie en praktijk."​ In zijn geschiedenisvisie had hij het nochtans niet over een gedetermineerd proces. Hij sprak zich enkel uit over de wijze waarop vooruitgang en verandering zich voltrokken en hij koppelde dit aan de morele taak om de individuele vrijheid te bewerkstelligen. Dit laatste, een ethische overweging, was het uitgangspunt. Volgens Bakoenin was de "​eerbied voor de mens de hoogste wet der mensheid (...) en het enige doel van de geschiedenis de bevrijding van ieder in de samenleving levend individu, zijn werkelijke vrijheid en voorspoed, zijn geluk."​ Bakoenin hoedde zich voor de idee van een gedetermineerde planmatige vooruitgang en noemde zulke abstracties een wetenschappelijke illusie. De vooruitgang kon niet wetenschappelijk voorspeld worden en zij die dit toch deden waren volgens hem als wetenschappers vermomde utopisten. Toch erkende hij tot op zekere hoogte de juistheid van de theorie van het historisch materialisme,​ opgevat als het principe dat de menselijke geschiedenis in eerste instantie afhing van economische feiten en dat de ideeën van de mensen een afspiegeling waren van hun materiële levensomstandigheden. Maar hij verweet onder andere de '​marxisten'​ dat zij "het juiste principe van het historisch materialisme absoluut maakten en het omsmeedden tot een soort fatalisme dat geen ruimte liet aan de vrije wil, aan het individu, aan opstand, aan morele factoren in het historisch proces."​
  
-Voor Bakoenin kwam het er op aan de wereld te veranderen. Concreet betekende dit dat hij de filosofie liet voor wat zij was en als hevig revolutionair ging militeren. Hij kon zich niets menselijks voorstellen zonder vrijheid. Ook niet gelijkheid. Daarom verzette hij zich ook tegen autoritaire communisten en blanquisten die alle krachten van de maatschappij in de staat wilden centraliseren. De staat was volgens hem de incarnatie van alles wat reactionair en verdrukkend was. Zij was het middel, de machine, om de vrijheid te beknotten. Zij was een reusachtige bureaucratie die steunend op enorme budgetten en permanente legers, al of niet in naam van de volkssoevereiniteit,​ de bescherming van de privé-eigendom als eerste, fundamentele taak had toebedeeld gekregen en zichzelf ​toeeigende ​als legitimatie van haar bestaan. De staat was er voor het kapitaal, niet voor de arbeidende mensen. Haar fundamentele rol was de handhaving van de maatschappelijke klassentegenstellingen. Het algemeen stemrecht was een goocheltruc,​ een masker waarachter haar despotische macht zich verschuilde. Stemrecht had - aldus Bakoenin - niets met democratie te maken en alles met volksverlakkerij. Het was slechts ingevoerd om het volk op geregelde tijdstippen de gang van zaken te laten bevestigen. Een linkse staat zou hierin geen verandering brengen. Zij zou het collectief bezit in haar handen centraliseren,​ een nieuwe oligarchie doen geboren worden en in naam van de arbeiders misschien nog despotischer optreden. Bakoenin zei hierover: "Staat wil zeggen: overheersing,​ en iedere overheersing veronderstelt de onderwerping van de massa'​s en bijgevolg hun uitbuiting ten gunste van een of andere regerende minderheid. (...) Wij staan - zelfs als revolutionaire overgangsfase - geen Nationale Conventies of Wetgevende Vergaderingen toe, noch voorlopige regeringen of zogeheten revolutionaire dictaturen; want wij zijn ervan overtuigd dat de revolutie alleen in de massa'​s oprecht, eerlijk en waarachtig is, en dat zij, wanneer in handen van enkele regerende personen geconcentreerd,​ onvermijdelijk en onmiddellijk tot een reactie verwordt."​ "Waar is de man, waar is de groep mensen, met hoe groot genie ook, die de hoop zou durven koesteren alléén de oneindige massa belangen, tendensen, acties te bevatten en begrijpen, die zo verschillend zijn in ieder land, iedere provincie, iedere plaats, ieder beroep - een massa die in haar geweldig geheel de toekomstige sociale revolutie vormt, verenigd maar niet gelijkschakelt,​ door een groot gemeenschappelijk streven en enkele fundamentele beginselen die van nu af in het bewustzijn van de massa'​s zijn overgegaan ?"+Voor Bakoenin kwam het er op aan de wereld te veranderen. Concreet betekende dit dat hij de filosofie liet voor wat zij was en als hevig revolutionair ging militeren. Hij kon zich niets menselijks voorstellen zonder vrijheid. Ook niet gelijkheid. Daarom verzette hij zich ook tegen autoritaire communisten en blanquisten die alle krachten van de maatschappij in de staat wilden centraliseren. De staat was volgens hem de incarnatie van alles wat reactionair en verdrukkend was. Zij was het middel, de machine, om de vrijheid te beknotten. Zij was een reusachtige bureaucratie die steunend op enorme budgetten en permanente legers, al of niet in naam van de volkssoevereiniteit,​ de bescherming van de privé-eigendom als eerste, fundamentele taak had toebedeeld gekregen en zichzelf ​toe-eigende ​als legitimatie van haar bestaan. De staat was er voor het kapitaal, niet voor de arbeidende mensen. Haar fundamentele rol was de handhaving van de maatschappelijke klassentegenstellingen. Het algemeen stemrecht was een goocheltruc,​ een masker waarachter haar despotische macht zich verschuilde. Stemrecht had - aldus Bakoenin - niets met democratie te maken en alles met volksverlakkerij. Het was slechts ingevoerd om het volk op geregelde tijdstippen de gang van zaken te laten bevestigen. Een linkse staat zou hierin geen verandering brengen. Zij zou het collectief bezit in haar handen centraliseren,​ een nieuwe oligarchie doen geboren worden en in naam van de arbeiders misschien nog despotischer optreden. Bakoenin zei hierover: "Staat wil zeggen: overheersing,​ en iedere overheersing veronderstelt de onderwerping van de massa'​s en bijgevolg hun uitbuiting ten gunste van een of andere regerende minderheid. (...) Wij staan - zelfs als revolutionaire overgangsfase - geen Nationale Conventies of Wetgevende Vergaderingen toe, noch voorlopige regeringen of zogeheten revolutionaire dictaturen; want wij zijn ervan overtuigd dat de revolutie alleen in de massa'​s oprecht, eerlijk en waarachtig is, en dat zij, wanneer in handen van enkele regerende personen geconcentreerd,​ onvermijdelijk en onmiddellijk tot een reactie verwordt."​ "Waar is de man, waar is de groep mensen, met hoe groot genie ook, die de hoop zou durven koesteren alléén de oneindige massa belangen, tendensen, acties te bevatten en begrijpen, die zo verschillend zijn in ieder land, iedere provincie, iedere plaats, ieder beroep - een massa die in haar geweldig geheel de toekomstige sociale revolutie vormt, verenigd maar niet gelijkschakelt,​ door een groot gemeenschappelijk streven en enkele fundamentele beginselen die van nu af in het bewustzijn van de massa'​s zijn overgegaan ?"
  
 Met vrijheid had de staat dus niets te maken. En daar kwam het volgens Bakoenin toch op aan. De autonomie van het individu moest worden gegarandeerd en deze autonomie was het uitgangspunt van waaruit de toekomstige samenleving werd opgebouwd. Maar het individu werd pas vrij door de vrijheid van de anderen en niet ten koste van de anderen, wat liberalisme betekende en voor hem uiteraard verwerpelijk was. Het individu had er daarom alle belang bij om tot de samen-leving toe te treden omdat zijn vrijheid - en die van de anderen - er door vergroot werd. Bakoenin was er trouwens van overtuigd "dat in zo'n samenleving,​ die op vrijheid berustte, zelfs de meest zelfzuchtige en kwaadaardige mensen zonder enige twijfel goed zouden worden."​ De mens was, aldus Bakoenin, tegelijk het meest individuele en sociale van alle wezens. Met vrijheid had de staat dus niets te maken. En daar kwam het volgens Bakoenin toch op aan. De autonomie van het individu moest worden gegarandeerd en deze autonomie was het uitgangspunt van waaruit de toekomstige samenleving werd opgebouwd. Maar het individu werd pas vrij door de vrijheid van de anderen en niet ten koste van de anderen, wat liberalisme betekende en voor hem uiteraard verwerpelijk was. Het individu had er daarom alle belang bij om tot de samen-leving toe te treden omdat zijn vrijheid - en die van de anderen - er door vergroot werd. Bakoenin was er trouwens van overtuigd "dat in zo'n samenleving,​ die op vrijheid berustte, zelfs de meest zelfzuchtige en kwaadaardige mensen zonder enige twijfel goed zouden worden."​ De mens was, aldus Bakoenin, tegelijk het meest individuele en sociale van alle wezens.
Regel 58: Regel 64:
 Tot slot moet gezegd worden dat Bakoenin al bij al geen groot denker was. James Joll schrijft hierover: "​Bakunin'​s thought was never very subtile or very original; and, indeed, in all his lifelong devotion to the cause of revolution, it was in the acts of conspiracy and revolt that he expressed his passion, rather than in theories about social or economic change."​ Als internationale verwoorder van de anarchistische principes - en die draaiden essentieel rond collectivisme en federalisme - had hij evenwel een enorme invloed op de revolutionairen van zijn tijd. Dat gebeurde vooral via meetings, samenkomsten,​ vergaderingen en congressen, want zijn geschriften werden grotendeels na zijn dood gepubliceerd. Tot slot moet gezegd worden dat Bakoenin al bij al geen groot denker was. James Joll schrijft hierover: "​Bakunin'​s thought was never very subtile or very original; and, indeed, in all his lifelong devotion to the cause of revolution, it was in the acts of conspiracy and revolt that he expressed his passion, rather than in theories about social or economic change."​ Als internationale verwoorder van de anarchistische principes - en die draaiden essentieel rond collectivisme en federalisme - had hij evenwel een enorme invloed op de revolutionairen van zijn tijd. Dat gebeurde vooral via meetings, samenkomsten,​ vergaderingen en congressen, want zijn geschriften werden grotendeels na zijn dood gepubliceerd.
  
-Ook in België werd zijn stem gehoord. Denken we maar aan de //Cercle Populaire// van Coulon en Pellering en ook aan de anarchisten van het einde van de jaren zeventig van de negentiende eeuw. Julien Kuypers schreef over Bakoenins bezoeken aan België: "Hij verbleef er tweemaal, van juni 1843 tot juli 1844, en voor de februarirevolutie van 1848 gedurende drie maanden. Hij verkeerde het meest in kringen van Poolse immigranten;​ met Marx en zijn //Deutscher Arbeiterverein//​ kon hij het toen al niet vinden. In november 1863 kwam hij er nogmaals, op doorreis, en maakte er o.m. kennis met de latere hoogleraars-journalisten Guillaume De Greef en Hector Denis, volgelingen van Proudhon, met wie hij bleef corresponderen."​ Zijn invloed was, aldus Kuypers, groter dan meestal wordt verondersteld:​ "De verspreiding van Bakoenins werken waarvoor de toenmalige socialistische pers talloze advertenties plaatste; zijn medewerking aan //la liberté// en //​L'​Internationale//​ die ook menig sympathiek artikel uit de Zwitserse pers overnamen; zijn persoonlijke relaties; en niet in het minst de echo's van zijn theorieën in arbeidersbladen als //Le Mirabeau// te Verviers, //La Voix du Peuple// te Luik, //La Nouvelle Tribune du Peuple// te Brussel en //De Werker// te Antwerpen, getuigen ervan. Moeilijk, zoniet onmogelijk is het om precies te achterhalen wat aan Proudhons an-archie - d.i. de afwezigheid van alle macht of gezag - schatplichtig is, of wat op rekening dient gebracht van zijn erfgenaam en roekeloos voortzetter Bakoenin, die zijn stellingen tot de uiterste libertaire consequenties doordreef. Te meer daar veel Belgische ​Internationalisten ​Bakoenin niet blindelings bijgetreden zijn." ​+Ook in België werd zijn stem gehoord. Denken we maar aan de //Cercle Populaire// van Coulon en Pellering en ook aan de anarchisten van het einde van de jaren zeventig van de negentiende eeuw. Julien Kuypers schreef over Bakoenins bezoeken aan België: "Hij verbleef er tweemaal, van juni 1843 tot juli 1844, en voor de februarirevolutie van 1848 gedurende drie maanden. Hij verkeerde het meest in kringen van Poolse immigranten;​ met Marx en zijn //Deutscher Arbeiterverein//​ kon hij het toen al niet vinden. In november 1863 kwam hij er nogmaals, op doorreis, en maakte er o.m. kennis met de latere hoogleraars-journalisten Guillaume De Greef en Hector Denis, volgelingen van Proudhon, met wie hij bleef corresponderen."​ Zijn invloed was, aldus Kuypers, groter dan meestal wordt verondersteld:​ "De verspreiding van Bakoenins werken waarvoor de toenmalige socialistische pers talloze advertenties plaatste; zijn medewerking aan //la liberté// en //​L'​Internationale//​ die ook menig sympathiek artikel uit de Zwitserse pers overnamen; zijn persoonlijke relaties; en niet in het minst de echo's van zijn theorieën in arbeidersbladen als //Le Mirabeau// te Verviers, //La Voix du Peuple// te Luik, //La Nouvelle Tribune du Peuple// te Brussel en //De Werker// te Antwerpen, getuigen ervan. Moeilijk, zoniet onmogelijk is het om precies te achterhalen wat aan Proudhons an-archie - d.i. de afwezigheid van alle macht of gezag - schatplichtig is, of wat op rekening dient gebracht van zijn erfgenaam en roekeloos voortzetter Bakoenin, die zijn stellingen tot de uiterste libertaire consequenties doordreef. Te meer daar veel Belgische ​internationalisten ​Bakoenin niet blindelings bijgetreden zijn." ​
  
 ===== Teksten ===== ===== Teksten =====
namespace/michael_bakoenin.txt · Laatst gewijzigd: 03/12/21 16:44 door defiance