Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:gandhi_over_oorlog_volkenbond_en_ontwapening

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
namespace:gandhi_over_oorlog_volkenbond_en_ontwapening [23/05/20 09:21]
defiance
namespace:gandhi_over_oorlog_volkenbond_en_ontwapening [24/05/20 20:41]
defiance
Regel 3: Regel 3:
  
   * Verschenen: 1932   * Verschenen: 1932
-  * Bron: [[http://​www.antimilitarisme.org/​execute.php?​execute=0&​dir=468|Antimilitarisme.org]]+  * Bron: [[http://​www.antimilitarisme.org/​execute.php?​execute=0&​dir=468|Antimilitarisme.org]]; //[[ https://​archive.org/​details/​ligt.gandhi-over-volkenbond-en-ontwapening|Gandhi over oorlog]]//, volkenbond en ontwapening,​ J. Bijleveld, Utrecht, 1932
  
  
Regel 13: Regel 13:
  
  
-Dinsdag 8 December 1931 heeft Gandhi in de groote zaal van het Volksgebouw te Lausanne, voor de radio een openbare rede gehouden, die vooral ging over den strijd tegen oorlog en bewapening. Hij stelde vast, dat hij in verschillende landen den indruk gekregen had, dat de europeanen ​physiek en psychisch moe zijn van de krijgslasten,​ moreel vergiftigd, geestelijk bankroet. De moderne mensch “weet niet meer, of hij op zijn hoofd of op zijn voeten loopt”. In, zijn radeloosheid kan hij geen uitweg meer vinden. Intusschen is Indië bezig te pogen “met volkomen waarachtige en geweldlooze strijdmiddelen zijn vrijheid te veroveren”. Zonder twijfel heeft het nog lang niet zijn doel bereikt. Doch wat het bereikt hééft, geschiedde op deze wijze. Welk resultaat echter van deze non-coöperatie-beweging het gevolg zij, het is volstrekt noodzakelijk,​ dat men in het westen begint te onderzoeken,​ of het oosten in dit opzicht geen geneesmiddel aanbiedt voor de kwalen, waaraan de beschaving der blanken steeds meer gaat lijden. Het tragische is, dat de moderne mensch slachtoffer is geworden van zijn eigen technische vermogens, die hij in dienst stelde van verkeerde driften. Het gansche moderne bewustzijn moet door waarheid en waarachtigheid gezuiverd worden.+Dinsdag 8 December 1931 heeft Gandhi in de groote zaal van het Volksgebouw te Lausanne, voor de radio een openbare rede gehouden, die vooral ging over den strijd tegen oorlog en bewapening. Hij stelde vast, dat hij in verschillende landen den indruk gekregen had, dat de Europeanen ​physiek en psychisch moe zijn van de krijgslasten,​ moreel vergiftigd, geestelijk bankroet. De moderne mensch “weet niet meer, of hij op zijn hoofd of op zijn voeten loopt”. In, zijn radeloosheid kan hij geen uitweg meer vinden. Intusschen is Indië bezig te pogen “met volkomen waarachtige en geweldlooze strijdmiddelen zijn vrijheid te veroveren”. Zonder twijfel heeft het nog lang niet zijn doel bereikt. Doch wat het bereikt hééft, geschiedde op deze wijze. Welk resultaat echter van deze non-coöperatie-beweging het gevolg zij, het is volstrekt noodzakelijk,​ dat men in het westen begint te onderzoeken,​ of het oosten in dit opzicht geen geneesmiddel aanbiedt voor de kwalen, waaraan de beschaving der blanken steeds meer gaat lijden. Het tragische is, dat de moderne mensch slachtoffer is geworden van zijn eigen technische vermogens, die hij in dienst stelde van verkeerde driften. Het gansche moderne bewustzijn moet door waarheid en waarachtigheid gezuiverd worden.
  
 Gandhi ging nog op verschillende andere punten in, doch het meeste, wat hij zeide, werd den laatsten tijd reeds algemeen bekend. De belangrijkste bijeenkomsten hadden te Lausanne niet plaats in het openbaar, maar in intiemen kring.  ​ Gandhi ging nog op verschillende andere punten in, doch het meeste, wat hij zeide, werd den laatsten tijd reeds algemeen bekend. De belangrijkste bijeenkomsten hadden te Lausanne niet plaats in het openbaar, maar in intiemen kring.  ​
Regel 25: Regel 25:
 Weldra stelde Céresole mij aan Gandhi voor. Een naakte, magere arm schoot plotseling naar boven. Hij gaf mij gul de hand. “Hé, Mr. de Ligt, we hebben niet lang geleden samen over den oorlog gecorrespondeerd!” Het waren zijn eerste woorden. Er ging zulk een menschelijkheid van Gandhi uit dat ik, hoewel schuchter van nature, mij onmiddellijk bij hem thuis voelde. Daar hij intusschen al weer rustig verder spon, en ik moeilijk, diep naar hem voorovergebogen,​ met “mijn rug” naar het publiek kon blijven staan, besloot ik maar, mij bij hem op den grond te zetten. Dat beviel hem uitstekend: “Kom hier naast mij op het tapijtje zitten.” Onmiddellijk verzekerde ik hem, dat ik niet was gekomen om oude koeien uit de sloot te halen; dat voor mij niet het belangrijkste was, wat iemand gedaan had, maar wat hij deed en van plan was te doen, en dat het op dit critieke tijdsgewricht veel meer om de toekomst, dan om het verleden ging. Hij was het hier mee eens. En we praatten over de londensche conferentie. Weldra stelde Céresole mij aan Gandhi voor. Een naakte, magere arm schoot plotseling naar boven. Hij gaf mij gul de hand. “Hé, Mr. de Ligt, we hebben niet lang geleden samen over den oorlog gecorrespondeerd!” Het waren zijn eerste woorden. Er ging zulk een menschelijkheid van Gandhi uit dat ik, hoewel schuchter van nature, mij onmiddellijk bij hem thuis voelde. Daar hij intusschen al weer rustig verder spon, en ik moeilijk, diep naar hem voorovergebogen,​ met “mijn rug” naar het publiek kon blijven staan, besloot ik maar, mij bij hem op den grond te zetten. Dat beviel hem uitstekend: “Kom hier naast mij op het tapijtje zitten.” Onmiddellijk verzekerde ik hem, dat ik niet was gekomen om oude koeien uit de sloot te halen; dat voor mij niet het belangrijkste was, wat iemand gedaan had, maar wat hij deed en van plan was te doen, en dat het op dit critieke tijdsgewricht veel meer om de toekomst, dan om het verleden ging. Hij was het hier mee eens. En we praatten over de londensche conferentie.
  
-Pierre Céresole opende de bijeenkomst. Na Gandhi namens de aanwezigen begroet te hebben, deelde hij dezen een reeks vragen mee, die hem zooeven waren ter hand gesteld en vertaalde ze uit het engelsch ​in het fransch, of omgekeerd. Gandhi ging zeer diep op de gestelde ​quaesties ​in. Céresole vertaalde niet alleen Gandhi’s antwoorden, maar legde tegelijk taktvol zeker verband tusschen de vragen onderling, de ter vergadering aanwezigen, de toestanden in het westen en den oosterschen gast. Schrijver dezes had overeenkomstig,​ zijn verklaring aan Gandhi de vraag gesteld, wat diens houding zou zijn, indien een eventueel bevrijd India zou overgaan tot oorlog.+Pierre Céresole opende de bijeenkomst. Na Gandhi namens de aanwezigen begroet te hebben, deelde hij dezen een reeks vragen mee, die hem zooeven waren ter hand gesteld en vertaalde ze uit het Engelsch ​in het fransch, of omgekeerd. Gandhi ging zeer diep op de gestelde ​kwesties ​in. Céresole vertaalde niet alleen Gandhi’s antwoorden, maar legde tegelijk taktvol zeker verband tusschen de vragen onderling, de ter vergadering aanwezigen, de toestanden in het westen en den oosterschen gast. Schrijver dezes had overeenkomstig,​ zijn verklaring aan Gandhi de vraag gesteld, wat diens houding zou zijn, indien een eventueel bevrijd India zou overgaan tot oorlog.
  
 Gandhi verklaarde overtuigd te zijn, dat indien India, zooals hij hoopte, zich op geweldlooze wijze zou hebben bevrijd, het nooit meer oorlog zou voeren. Ik glimlachte naar aanleiding van dit antwoord en hij glimlachte zóó terug, dat plotseling allen glimlachen moesten - zelfs enkele dames, die steeds stichtelijk keken - omdat men wel voelde, dat men met zoo’n antwoord niet veel verder kwam. Céresole merkte namens ons op, dat Gandhi’s antwoord door een zeer schoon, maar veelzeggend “indien” was ingeperkt. Wat de Mahatma toestemde. Om te vervolgen, dat hij niet hoopte het ooit te zullen beleven, dat India in oorlog zou gaan; mocht iets dergelijks echter tijdens zijn leven nog plaats grijpen, dan zou hij zich met Gods hulp uit alle macht tegen zijn regeering en tegen den krijg verzetten. Want de oorlog moest zoowel om praktische als om zedelijke reden zoo spoedig mogelijk uit de menschelijke samenleving worden uitgebannen. Gandhi verklaarde overtuigd te zijn, dat indien India, zooals hij hoopte, zich op geweldlooze wijze zou hebben bevrijd, het nooit meer oorlog zou voeren. Ik glimlachte naar aanleiding van dit antwoord en hij glimlachte zóó terug, dat plotseling allen glimlachen moesten - zelfs enkele dames, die steeds stichtelijk keken - omdat men wel voelde, dat men met zoo’n antwoord niet veel verder kwam. Céresole merkte namens ons op, dat Gandhi’s antwoord door een zeer schoon, maar veelzeggend “indien” was ingeperkt. Wat de Mahatma toestemde. Om te vervolgen, dat hij niet hoopte het ooit te zullen beleven, dat India in oorlog zou gaan; mocht iets dergelijks echter tijdens zijn leven nog plaats grijpen, dan zou hij zich met Gods hulp uit alle macht tegen zijn regeering en tegen den krijg verzetten. Want de oorlog moest zoowel om praktische als om zedelijke reden zoo spoedig mogelijk uit de menschelijke samenleving worden uitgebannen.
Regel 91: Regel 91:
 Intusschen blijft toch deze tegenstrijdigheid bestaan - men schreef er mij reeds van verschillende zijden over - dat dezelfde Gandhi die te Lausanne, Genève en, naar het schijnt, ook te Parijs alle westersche naties, die onder den last der bewapening lijden; raadde om zich van, elken vorm der gewapende nationale defensie en van iedere krijgsmogelijkheid te bevrijden, door de geweldlooze direkte aktie op de wijze van zijn landgenooten toe te passen, - op de Ronde Tafel Conferentie te Londen voor India “algeheele controle van nationale defensie en buitenlandsche zaken” eischte. Intusschen blijft toch deze tegenstrijdigheid bestaan - men schreef er mij reeds van verschillende zijden over - dat dezelfde Gandhi die te Lausanne, Genève en, naar het schijnt, ook te Parijs alle westersche naties, die onder den last der bewapening lijden; raadde om zich van, elken vorm der gewapende nationale defensie en van iedere krijgsmogelijkheid te bevrijden, door de geweldlooze direkte aktie op de wijze van zijn landgenooten toe te passen, - op de Ronde Tafel Conferentie te Londen voor India “algeheele controle van nationale defensie en buitenlandsche zaken” eischte.
  
-“De nationale defensie, zijn Leger, zijn voor een volk het wezenlijke van zijn bestaan - verklaarde hij - en indien de nationale defensie van een volk door een buitenlandsche macht gecontroleerd wordt, hoe bevriend deze mogendheid ook zij, dan is het zeker, dat deze natie zichzelf nog niet op verantwoordelijke wijze bestuurt. Dat hebben ons onze engelsche meesters zelf geleerd… Daarom eisch ik hier in naam van het Congres met allen eerbied, dat India de vrije beschikking hebbe over zijn Leger, de Krachten van zijn Nationale Defensie en over Buitenlandsche Zaken” ​1). Daar Gandhi eenige malen terecht geprotesteerd heeft tegen wat de europeesche pers gepubliceerd heeft aangaande wat hij zou gezegd hebben te Londen en Parijs, beroep ik mij op den officieelen tekst eener rede, die hij zelf te Londen uitgesproken en in extenso in zijn eigen weekblad afgedrukt heeft.+“De nationale defensie, zijn Leger, zijn voor een volk het wezenlijke van zijn bestaan - verklaarde hij - en indien de nationale defensie van een volk door een buitenlandsche macht gecontroleerd wordt, hoe bevriend deze mogendheid ook zij, dan is het zeker, dat deze natie zichzelf nog niet op verantwoordelijke wijze bestuurt. Dat hebben ons onze engelsche meesters zelf geleerd… Daarom eisch ik hier in naam van het Congres met allen eerbied, dat India de vrije beschikking hebbe over zijn Leger, de Krachten van zijn Nationale Defensie en over Buitenlandsche Zaken”.[1] Daar Gandhi eenige malen terecht geprotesteerd heeft tegen wat de europeesche pers gepubliceerd heeft aangaande wat hij zou gezegd hebben te Londen en Parijs, beroep ik mij op den officieelen tekst eener rede, die hij zelf te Londen uitgesproken en in extenso in zijn eigen weekblad afgedrukt heeft.
  
 Gandhi verklaart daar, dat het leger dat zich tegenwoordig in India bevindt, een bezettingsleger is. Of het samengesteld wordt uit indiërs of uit europeanen, verandert niets aan zijn karakter. De gewapende macht, die tegenwoordig in India bestaat, heeft slechts tot doel “de britsche belangen te verdedigen en buitenlandsche aanvallen te voorkomen en te weerstaan… Ten derde, is het een Leger, dat ten doel heeft om opstand tegen de wettige overheid te onderdrukken”. Een werkelijk vrij India zou zulk een instelling niet kunnen verdragen. Zelfs indien britsche troepen in India zouden blijven, zouden zij niet meer de belangen van Engeland hebben te beschermen en die van de britsche burgers die zich dan nog als buitenlanders in dit land zouden bevinden, maar “India hebben te beveiligen tegen aanvallen van buiten en opstanden in het binnen1and” alsof zij “hun eigen landgenooten dienden en verdedigden… Het behoorde thans het trotsche voorrecht en de trotsche plicht van Groot Brittannië te zijn, om ons in te wijden in de geheimenissen van onze eigen verdediging (mysteries of conducting our own defence). Daar zij ons vroeger de vleugels hebben geknot, is het thans de plicht der engelschen, om ons die terug te geven, zoodat we zelf kunnen vliegen. Dat is mijn hoogst verlangen, en daarom zeg ik, dat ik tot in der eeuwigheid zal wachten, als ik er niet in slaag om voor India de volledige beschikking over haar eigen nationale verdediging te verlangen”. Gandhi verklaart daar, dat het leger dat zich tegenwoordig in India bevindt, een bezettingsleger is. Of het samengesteld wordt uit indiërs of uit europeanen, verandert niets aan zijn karakter. De gewapende macht, die tegenwoordig in India bestaat, heeft slechts tot doel “de britsche belangen te verdedigen en buitenlandsche aanvallen te voorkomen en te weerstaan… Ten derde, is het een Leger, dat ten doel heeft om opstand tegen de wettige overheid te onderdrukken”. Een werkelijk vrij India zou zulk een instelling niet kunnen verdragen. Zelfs indien britsche troepen in India zouden blijven, zouden zij niet meer de belangen van Engeland hebben te beschermen en die van de britsche burgers die zich dan nog als buitenlanders in dit land zouden bevinden, maar “India hebben te beveiligen tegen aanvallen van buiten en opstanden in het binnen1and” alsof zij “hun eigen landgenooten dienden en verdedigden… Het behoorde thans het trotsche voorrecht en de trotsche plicht van Groot Brittannië te zijn, om ons in te wijden in de geheimenissen van onze eigen verdediging (mysteries of conducting our own defence). Daar zij ons vroeger de vleugels hebben geknot, is het thans de plicht der engelschen, om ons die terug te geven, zoodat we zelf kunnen vliegen. Dat is mijn hoogst verlangen, en daarom zeg ik, dat ik tot in der eeuwigheid zal wachten, als ik er niet in slaag om voor India de volledige beschikking over haar eigen nationale verdediging te verlangen”.
Regel 111: Regel 111:
 ===== V. ===== ===== V. =====
  
-Onderwijl kunnen dezen van Gandhi en de zijnen, voorzoover die hun taktiek voorbeeldelijk-heldhaftig doorzetten, niet genoeg leeren, hoezeer zij van hen, wat godsdienstig nationalisme,​ aanvaarding van kastentradities,​ geloof in zielsverhuizing,​ feodaal-romantische opvattingen van den krijgsman, dubbele moraal (verschillend voor den staat eener-, en voor de persoonlijkheid en de massa anderzijds) ook verschillen,​ en hoe weinig zij ook voor de bevrijding der groote indische massa verwachten van India’s nationale onafhankelijkheid als zoodanig ​2). Terecht heeft vorig jaar Freda Utley in “Lancashire and the Far East” (Allen & Unwin) opgemerkt, dat er thans in India een hevige agrarische crisis woedt, die onder engelsch bewind onmogelijk opgelost kan worden en waarvoor een sociale omwenteling noodig is, die echter evenmin door de leiders van het Indische Nationale Congres gewenscht wordt. De “Times” van 19 November 1931 verklaart hiertegenover,​ dat het eenige uitzicht op verbetering slechts bestaat in “langzame hervorming onder een strenge Regeering”. Wij kennen echter dat lied en die wijs, waarvan door het britsch-indisch bewind zoo juist een nieuw couplet werd ingezet.+Onderwijl kunnen dezen van Gandhi en de zijnen, voorzoover die hun taktiek voorbeeldelijk-heldhaftig doorzetten, niet genoeg leeren, hoezeer zij van hen, wat godsdienstig nationalisme,​ aanvaarding van kastentradities,​ geloof in zielsverhuizing,​ feodaal-romantische opvattingen van den krijgsman, dubbele moraal (verschillend voor den staat eener-, en voor de persoonlijkheid en de massa anderzijds) ook verschillen,​ en hoe weinig zij ook voor de bevrijding der groote indische massa verwachten van India’s nationale onafhankelijkheid als zoodanig.[2] Terecht heeft vorig jaar Freda Utley in “Lancashire and the Far East” (Allen & Unwin) opgemerkt, dat er thans in India een hevige agrarische crisis woedt, die onder engelsch bewind onmogelijk opgelost kan worden en waarvoor een sociale omwenteling noodig is, die echter evenmin door de leiders van het Indische Nationale Congres gewenscht wordt. De “Times” van 19 November 1931 verklaart hiertegenover,​ dat het eenige uitzicht op verbetering slechts bestaat in “langzame hervorming onder een strenge Regeering”. Wij kennen echter dat lied en die wijs, waarvan door het britsch-indisch bewind zoo juist een nieuw couplet werd ingezet.
  
 Zoo min als het uitroepen van de spaansche republiek den iberischen boeren vrijheid en zelfregeering heeft gebracht, zal een eventueel uitroepen van India als dominion of als geheel onafhankelijken staat den indischen boeren vrijheid brengen. Met dezelfde middelen, die Gandhi thans voor den strijd om nationale onafhankelijkheid aanwendt, zal het indische volk dan een wellicht nog zwáárder strijd te voeren hebben om sociale vrijheid. Wordt India politiek formeel vrij, dan blijven nog altijd het absolutisme van verschillende inlandsche vorsten, het groot-grondbezit,​ het kastenstelsel met zijn tientallen millioenen onaanraakbaren e.d. Wanneer deze instellingen zich in een, op min of meer westerschen leest geschoeiden staat met de uitbuitingsmethoden van het in India opkomend industrieel kapitalisme en het moderne bankwezen verbinden, is het gevaar allerminst uitgesloten dat de ellende der groote massa er nog erger wordt dan eventueel onder voortdurend westersch bewind. Zoo min als het uitroepen van de spaansche republiek den iberischen boeren vrijheid en zelfregeering heeft gebracht, zal een eventueel uitroepen van India als dominion of als geheel onafhankelijken staat den indischen boeren vrijheid brengen. Met dezelfde middelen, die Gandhi thans voor den strijd om nationale onafhankelijkheid aanwendt, zal het indische volk dan een wellicht nog zwáárder strijd te voeren hebben om sociale vrijheid. Wordt India politiek formeel vrij, dan blijven nog altijd het absolutisme van verschillende inlandsche vorsten, het groot-grondbezit,​ het kastenstelsel met zijn tientallen millioenen onaanraakbaren e.d. Wanneer deze instellingen zich in een, op min of meer westerschen leest geschoeiden staat met de uitbuitingsmethoden van het in India opkomend industrieel kapitalisme en het moderne bankwezen verbinden, is het gevaar allerminst uitgesloten dat de ellende der groote massa er nog erger wordt dan eventueel onder voortdurend westersch bewind.
  
-In zooverre is er iets zeer bedenkelijks in het door den Indiër Taroeki op het 3e Dienstweigerings-Congres te Amsterdam terecht geconstateerde feit, dat Gandhi ondanks zijn federalistische opvattingen en min of meer anarchistische neigingen, zich feitelijk veel meer verzet tegen geweldsaanwending in het persoonlijk leven en collectief geweld bij den zelfbevrijdingsstrijd van zijn natie en van onderdrukte klassen, dan tegen het onpersoonlijk,​ officieel en wettig staatsgeweld,​ dat hij in zekere gevallen zelfs vrij sterk waardeerde en meermalen, in den vorm van oorlog, bewust aanvaardde ​3).+In zooverre is er iets zeer bedenkelijks in het door den Indiër Taroeki op het 3e Dienstweigerings-Congres te Amsterdam terecht geconstateerde feit, dat Gandhi ondanks zijn federalistische opvattingen en min of meer anarchistische neigingen, zich feitelijk veel meer verzet tegen geweldsaanwending in het persoonlijk leven en collectief geweld bij den zelfbevrijdingsstrijd van zijn natie en van onderdrukte klassen, dan tegen het onpersoonlijk,​ officieel en wettig staatsgeweld,​ dat hij in zekere gevallen zelfs vrij sterk waardeerde en meermalen, in den vorm van oorlog, bewust aanvaardde.[3]
  
-Kortom, het geval Gandhi is en blijft ingewikkeld. Men kan hem niet eenzijdig aanvaarden of verwerpen. Hij is allerminst een messias, hoezeer hij in India die funktie nog in menig.opzicht vervult. Hij heeft als politiek tacticus vaak groote fouten begaan. Toen hij in 1914 in India kwam, verklaarde hij, in een toast op het Britsche Rijk, dat hij hieraan altijd trouw was geweest, en wel “op zeer zelfzuchtige gronden… Ik ontdekte namelijk, dat het Britsche Rijk zekere idealen had, waarop ik verliefd was geworden, en één daarvan was, dat elk onderdaan van het Britsche Rijk de ruimste kansen heeft voor zijn energie en zijn eer… Ik heb meermalen gezegd, dat die regeering het beste is, die het minst regeert, en ik heb bevonden dat het voor mij mogelijk is om het minst geregeerd te worden onder het Britsche Rijk. Vandaar mijn trouw aan het Britsche Rijk” 4). Doch in zijn brief, aan den Onderkoning van 2 Maart 1930 erkent hij, dat hij tot 1919 de engelschen in den blinde had gediend (“I served them up to 1919 blindy” ​5). Reeds vroeger 6). had hij erkend, dat hij zijn leven viermaal voor het Britsche Rijk in gevaar had gebracht, overtuigd dat “dergelijke daden zijn land den gelijken rang met de dominions zou doen winnen”, doch dat hij zich hierin evenzeer bedrogen had als in de verraderlijke belofte van Lloyd George tegenover de mohammedanen.+Kortom, het geval Gandhi is en blijft ingewikkeld. Men kan hem niet eenzijdig aanvaarden of verwerpen. Hij is allerminst een messias, hoezeer hij in India die funktie nog in menig.opzicht vervult. Hij heeft als politiek tacticus vaak groote fouten begaan. Toen hij in 1914 in India kwam, verklaarde hij, in een toast op het Britsche Rijk, dat hij hieraan altijd trouw was geweest, en wel “op zeer zelfzuchtige gronden… Ik ontdekte namelijk, dat het Britsche Rijk zekere idealen had, waarop ik verliefd was geworden, en één daarvan was, dat elk onderdaan van het Britsche Rijk de ruimste kansen heeft voor zijn energie en zijn eer… Ik heb meermalen gezegd, dat die regeering het beste is, die het minst regeert, en ik heb bevonden dat het voor mij mogelijk is om het minst geregeerd te worden onder het Britsche Rijk. Vandaar mijn trouw aan het Britsche Rijk”.[4Doch in zijn brief, aan den Onderkoning van 2 Maart 1930 erkent hij, dat hij tot 1919 de engelschen in den blinde had gediend (“I served them up to 1919 blindy”).[5] Reeds vroeger[6]. had hij erkend, dat hij zijn leven viermaal voor het Britsche Rijk in gevaar had gebracht, overtuigd dat “dergelijke daden zijn land den gelijken rang met de dominions zou doen winnen”, doch dat hij zich hierin evenzeer bedrogen had als in de verraderlijke belofte van Lloyd George tegenover de mohammedanen.
  
 En zoo voort, kan men wel zeggen. En toch blijft Gandhi groot in zijn voorbeeldige volharding, openhartigheid en offervaardigheid,​ en in zijn moed tot openlijke zelfherziening,​ dien hij met zijn geestelijken tegenvoeter,​ Lenin, deelt. Trouwens, al zou in zekere opzichten deze oostersche medicijnmeester zich niet willen genezen met de door hem zelf als probaat geprezen middelen, daaruit volgt allerminst, dat wij in het westen ze niet zouden probeeren, voor zoover zij genezing kunnen brengen aan de door Gandhi terecht veroordeelde sociale kwalen, waaraan de moderne beschaving lijdt. En zoo voort, kan men wel zeggen. En toch blijft Gandhi groot in zijn voorbeeldige volharding, openhartigheid en offervaardigheid,​ en in zijn moed tot openlijke zelfherziening,​ dien hij met zijn geestelijken tegenvoeter,​ Lenin, deelt. Trouwens, al zou in zekere opzichten deze oostersche medicijnmeester zich niet willen genezen met de door hem zelf als probaat geprezen middelen, daaruit volgt allerminst, dat wij in het westen ze niet zouden probeeren, voor zoover zij genezing kunnen brengen aan de door Gandhi terecht veroordeelde sociale kwalen, waaraan de moderne beschaving lijdt.
Regel 129: Regel 129:
 Wie deze dingen beoordeelen wil, neme vooral kennis van het merkwaardig boekje van brigade-generaal F. P. Crozier, de bekende schrijver van „A. Brass Hat in No Mans Land”: „Een Woord tot Gandhi. De Les van Ierland”, dat vorig jaar bij Williams en Norgate te Londen verscheen. Wie deze dingen beoordeelen wil, neme vooral kennis van het merkwaardig boekje van brigade-generaal F. P. Crozier, de bekende schrijver van „A. Brass Hat in No Mans Land”: „Een Woord tot Gandhi. De Les van Ierland”, dat vorig jaar bij Williams en Norgate te Londen verscheen.
  
-Generaal Crozier, die dertig jaar lang in het engelsche leger gediend en allerlei opstanden onderdrukt heeft, is een van hen, die door Gandhi’s taktiek tot rede of, indien men wil, tot menschelijkheid werden gebracht. In bovengenoemd boekje wijst hij vooral op de overeenkomstige manier, waarop de britsche regeering tegenover Ierland en India is opgetreden. Crozier had indertijd tot taak de iersche rebellie te onderdrukken. Het faalde. Hij opent nu een boekje over de middelen, die van engelsche zijde — vergeefs — werden gebruikt om de iersche vrijheidsdrift te breken. Geen praktijk bleek de britsche regeering te gering, te lafhartig, te verraderlijk. De strijd ontaarde ten slotte in een stelsel van moord tegen moord, brand tegen brand, alleen met dit verschil, dat de ieren in hun wanhoop onverhuld tot al onmenschelijker middelen overgingen, de engelschen daarentegen hun de ongunstige zijden van hun strijd op de meest hypocriete wijze poogden te camoufleeren. Dwars door het spionagestelsel van het engelsche leger heen werkte in Ierland bovendien de beruchte ​londen-sche ​Intelligence Service zelfstandig,​ als hij overal ter aarde doet, met zijn grofste en geraffineerdste middelen. Provoceeren,​ misdaden laten begaan in iersche ver-kleeding — geen methode was Engeland te min. En toch moest het toegeven.+Generaal Crozier, die dertig jaar lang in het engelsche leger gediend en allerlei opstanden onderdrukt heeft, is een van hen, die door Gandhi’s taktiek tot rede of, indien men wil, tot menschelijkheid werden gebracht. In bovengenoemd boekje wijst hij vooral op de overeenkomstige manier, waarop de britsche regeering tegenover Ierland en India is opgetreden. Crozier had indertijd tot taak de iersche rebellie te onderdrukken. Het faalde. Hij opent nu een boekje over de middelen, die van engelsche zijde — vergeefs — werden gebruikt om de iersche vrijheidsdrift te breken. Geen praktijk bleek de britsche regeering te gering, te lafhartig, te verraderlijk. De strijd ontaarde ten slotte in een stelsel van moord tegen moord, brand tegen brand, alleen met dit verschil, dat de ieren in hun wanhoop onverhuld tot al onmenschelijker middelen overgingen, de engelschen daarentegen hun de ongunstige zijden van hun strijd op de meest hypocriete wijze poogden te camoufleeren. Dwars door het spionagestelsel van het engelsche leger heen werkte in Ierland bovendien de beruchte ​londensche //Intelligence Service// zelfstandig,​ als hij overal ter aarde doet, met zijn grofste en geraffineerdste middelen. Provoceeren,​ misdaden laten begaan in iersche ver-kleeding — geen methode was Engeland te min. En toch moest het toegeven.
  
 Generaal Crozier vreest, dat als thans het Britsche Rijk niet tijdig aan Gandhi en de zijnen toegeeft, het in India weldra op overeenkomstige wijze toegaan en — eindigen zal. Zeker is, dat sinds Gandhi zijn strijd tegen Engeland inzette, in India van britsche zijde vaak provocaties werden toegepast. Een betrouwbaar indiër verzekerde mij, dat men er zich moeilijk een te bedenkelijke voorstelling van kan maken, hoe daar de laatste jaren geheime agenten van de godsdiensttegenstellingen e.d. gebruik maken om de indiërs volgens het oude „verdeel en heersch” tegen elkaar op te zetten — dit is trouwens in volmaakte harmonie met de door de engelsche regeering sinds de Ronde Tafel Conferentie te Londen gevolgde taktiek —. Er is daarenboven onder de jongere indiërs een sterke strooming die, mede be-invloed door Moskou, nog slechts aan de doeltreffendheid der gewelddadige strijdmethoden gelooft. Bovendien komt aan geestkracht en geduld van ieder volk een eind. Er bestaat nu eenmaal in deze dingen psychologisch een grens die op nationaal-collectief gebied, waar de meest verschillende elementen en faktoren door elkander spelen, veel sneller wordt benaderd dan in het individueele leven van de beste vertegenwoordigers eener bepaalde gemeenschap. Zou echter de indiscne strijd ten gevolge van britsche hardvochtigheid eventueel in een gewelddadige worsteling omslaan, dan is — als wij zagen — generaal Crozier op grond van jarenlange ervaring en ernstige bestudeering der historie nochtans overtuigd, dat Engeland het verliezen moet. Vandaar dat hij, zoowel uit praktische als uit mensche-lijkheids-overwegingen,​ de britsche regeering raadt, aan Gandhi en de zijnen zooveel mogelijk tegemoet te komen en aan India het domin/​on-schap zoo spoedig mogelijk toe te kennen. Generaal Crozier vreest, dat als thans het Britsche Rijk niet tijdig aan Gandhi en de zijnen toegeeft, het in India weldra op overeenkomstige wijze toegaan en — eindigen zal. Zeker is, dat sinds Gandhi zijn strijd tegen Engeland inzette, in India van britsche zijde vaak provocaties werden toegepast. Een betrouwbaar indiër verzekerde mij, dat men er zich moeilijk een te bedenkelijke voorstelling van kan maken, hoe daar de laatste jaren geheime agenten van de godsdiensttegenstellingen e.d. gebruik maken om de indiërs volgens het oude „verdeel en heersch” tegen elkaar op te zetten — dit is trouwens in volmaakte harmonie met de door de engelsche regeering sinds de Ronde Tafel Conferentie te Londen gevolgde taktiek —. Er is daarenboven onder de jongere indiërs een sterke strooming die, mede be-invloed door Moskou, nog slechts aan de doeltreffendheid der gewelddadige strijdmethoden gelooft. Bovendien komt aan geestkracht en geduld van ieder volk een eind. Er bestaat nu eenmaal in deze dingen psychologisch een grens die op nationaal-collectief gebied, waar de meest verschillende elementen en faktoren door elkander spelen, veel sneller wordt benaderd dan in het individueele leven van de beste vertegenwoordigers eener bepaalde gemeenschap. Zou echter de indiscne strijd ten gevolge van britsche hardvochtigheid eventueel in een gewelddadige worsteling omslaan, dan is — als wij zagen — generaal Crozier op grond van jarenlange ervaring en ernstige bestudeering der historie nochtans overtuigd, dat Engeland het verliezen moet. Vandaar dat hij, zoowel uit praktische als uit mensche-lijkheids-overwegingen,​ de britsche regeering raadt, aan Gandhi en de zijnen zooveel mogelijk tegemoet te komen en aan India het domin/​on-schap zoo spoedig mogelijk toe te kennen.
Regel 149: Regel 149:
 ===== Voetnoten ===== ===== Voetnoten =====
  
 +  * [1] Rede van Gandhi in het //Federal Structure Committee, gepubliceerd door //Young India// van 3 december 1931. 
 +  * [2] Zie wat ik schreef in //Gandhi, voorheen en thans// in //​Bevrijding//,​ juni 1930. 
 +  * [3] Zie mijn //Een wereldomvattend vraagstuk: Gandhi en de oorlog//, blz 112. 
 +  * [4] Gandhi in: C.F. Andrews, //Mahatma Gandhi'​s Ideas//, Allen & Unwin, London 1929, pag. 219. 
 +  * [5] Men vindt deze brief o.a. afgedrukt bij A. Fenner Brockway, //The Indian Crisis//, Gollancz, London 1930, pag. 135-142. 
 +  * [6] Zie Andrews a.w. pag. 239.
  
 {{tag>​anarcho-pacifisme antimilitarisme internationalisme}} {{tag>​anarcho-pacifisme antimilitarisme internationalisme}}
namespace/gandhi_over_oorlog_volkenbond_en_ontwapening.txt · Laatst gewijzigd: 24/05/20 20:41 door defiance